Het hoofd, dat bijna één derde van de totale lengte bedraagt - zoals trouwens bij alle vroege culturen doorgaans het geval is - vormt het overwegend belangrijkste detail. De wat ge- drongen romp, welke indruk, door de korte brede nek en de in de zijden geplaatste armen nog versterkt wordt, torst als 't ware deze machtige, ontzagwekkende kop.
Typerend voor de grootse stijl en de eminente vormkracht, is het feit, dat, van terzijde beschouwd, ondanks het terugliggende gelaat, de gestalte schijnt voorover te hellen, een enigszins topzware indruk maakt. Stellig is dit effect medebepalend voor de reeds eerder genoemde overweldigende kracht, de enorme potentie die het beeld uitstraalt. Niet voor niets - zij het dan volkomen onbewust waarschijnlijk - werd door onze beeldsnijder, zoveel aandacht aan het hoofd besteed. Immers, van deze grote, wijd-starende, uit witte schelpen vervaardigde ogen, gaat in feite de hypnotiserende werking uit en verleent dit aan deze figuur, haar angstaanjagende, onheilspellende uitdrukking.
Opmerkelijk is, dat, in tegenstelling tot de overigens zo robuste vormgeving, de handen zeer nauwkeurig zijn aangegeven; de vingers tonen duidelijk de geledingen in drie kootjes en zelfs de nagels werden apart uitgewerkt. Wat de versierende elementen betreft; de figuur draagt een fijne, smalle hoofdband, in reliëf gesneden en vermoedelijk een snoer voorstellend van kaurischelpen en kralen, een paar kleine ijzeren oorringen, om de hals een vrij grof koord en om de beide bovenarmen, dubbele armbanden die evenwel in het hout zelf zijn uitgesneden, maar vrijwel zeker de bronzen sieraden voorstellen, die veelvuldig in Afrika gedragen worden.
Tenslotte, misschien wel de opmerkelijkste details van versierende aard; de baard en het lendenschort. Deze baard, vervaardigd uit repen dierenhuid met afhangend, lang, zwart haar, werd bevestigd aan een plastisch zeer suggestief gevormde, monumentale kraag. Vooral het zij-aanzicht toont duidelijk, in welk een belangrijke mate dit onderdeel bijdraagt, tot de totale expressie van het beeld. Het is vooral om het van vezelstof gemaakte schort, waarover wonderlijk gevlochten strengen afhangen, dat ik geneigd ben te veronderstellen, dat onze houtsnijder met deze figuur, oorspronkelijk het beeld van een medicijnman voor ogen heeft gestaan. Dergelijke schorten behoren immers vrijwel altijd tot zijn gebruikelijke attributen. Het beeld zélf wordt in elk geval tot de categorie der z.g. 'fetisjbeelden' gerekend, figuren waarin op de een of andere wijze een magische materie werd aangebracht, waaraan men bovennatuurlijke kracht toekent.
De primitieve mens, nog praktisch in natuurstaat levend, wordt dagelijks omringd door raadsels en mysteries en verkeert feitelijk voortdurend in angst en onzekerheid. Het welzijn, het geluk is broos; ziekte, hongersnood en natuurrampen bedreigen het bestaan. De enige mogelijkheid om eventueel het lot in gunstige zin te beïnvloeden, ligt in het 'in contact treden' met die andere wereld, het onzichtbare rijk der goden. Het is de z.g. 'fetioheur', de medicijnman, die voor deze magisch-rituele praktijken de aangewezen persoon is. Niet zelden overtreffen zijn macht en invloed, die van het stamhoofd. Hij is het immers, die beslissen kan over leven en dood. Hij is de grote bemiddelaar, degene die de contacten tot stand brengt en onderhoudt, tussen de goden en de mensen.
De benaming 'spijkerbeeld' ontleent onze sculptuur aan haar feitelijke functie. In het lichaam en de schouders zijn namelijk een aanzienlijke hoeveelheid roestige draadnagels, schroeven en andere scherpe ijzeren fragmenten gedreven. Waarom men dit deed, zal ik zo dadelijk uiteenzetten. Eerst het volgende; er zou geen enkele spijker in geslagen zijn, als dit beeld niet voorzien was geweest van reedsgenoemde 'magische materie'. Immers, zonder deze 'lading' zou het geen enkele potentie bezitten, een zielloos blok hout zijn.
Bij óns beeld bevindt deze materie zich in de ronde, doosvormige uitstulping ter hoogte van de navel. Volgens traditie, werd ook dit onderdeel niet apart aangebracht, maar eveneens uit dat ene oorspronkelijke blok hout gesneden. Eerst later werd het uitgehold, de 'lading' er ingebracht en tenslotte de opening afgesloten met een schelp.