Voor zover het nodig mocht geweest zijn, zullen onze trouwe kijkers en luisteraars zich uit onze voorgaande uitzendingen een beeld hebben kunnen vormen van het Vlaams expressionisme, de machtige stijl die o.m. in het werk van Permeke zijn hoogtepunt heeft bereikt. Iedereen weet nu stilaan dat het expressionisme een levenshouding en een esthetisch standpunt insluit waarbij de gehele schepping om zo te zeggen van binnen uit gevoeld, begrepen, doorleefd en uitgebeeld wordt. Uit de honderden en honderden indrukken, vluchtige notities en voorbijgaande stemmingen zoekt de expressionist een tijdeloos gevoelsbeeld op te bouwen waarbij de mens en de natuur herschapen werden om feller, dieper en blijvender op ons gemoed in te werken. Zo'n kunst is hartstochtelijk, spontaan, breed en dramatisch, soms tot het krampachtige en fantastische toe. De kunstenaar, wars van elk systeem en elke regel, laat zich leiden door de mysterieuze ingevingen van zijn intuïtie en zijn instinct.
Er bestaat echter ook een ander expressionisme dat zich niet laat meeslepen door de aandriften van het onderbewustzijn; een expressionisme dat de emotie, hoe fel ook, slechts onder een gelouterde en geordende vorm tot uiting laat komen. De onstuimige aandrang wordt onderworpen aan bepaalde wetten ingegeven door een streven naar rust, harmonie en diepere ernst. Die stijl vinden wij reeds gedeeltelijk verwezenlijkt in het rijpere oeuvre van Gust de Smet. Niemand echter heeft dat ideaal zó hardnekkig en zó exclusief nagestreefd als Jean Brusselmans waarvan wij heden een meesterwerk 'Payottenland' uit het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen, even nader willen toelichten.
Jean Brusselmans was vijfenvijftig jaar toen hij, in 1938, dit schilderij met zijn brede, fiere en toch simpele handtekening bekleedde. Hij stond toen, als mens en als kunstenaar, in de rijpste, de vruchtbaarste en de spannendste jaren van zijn loopbaan, maar het succes was vooralsnog uitgebleven. Deels door zijn eenzelvig, al te vierkant karakter, doch veeleer om zijn zeer persoonlijke stijl die zelfs ingewijden tegen de borst stootte, was hij aangewezen op de eenzaamheid der sterken; een morele eenzaamheid die door een bestendige materiële miserie versomberd en verbitterd werd. Niet voor niets had hij zijn woning te Dilbeek, met een woordspeling op de straatnaam, 'Koude Haard' gedoopt. Zelfs zijn confraters in de avant-garde kringen 'L'Effort', 'La Libre Esthétique', 'Le Centaure' en 'Les Compagnons de l'Art', konden niet al te best opschieten met die stoere Brabander die aldoor uit de gelederen sprong. Vooral met de groep van Sint-Martens-Latem lag hij, om ideologische redenen, voortdurend overhoop en aan het werk van Constant Permeke had hij een grondige hekel. En hier leggen wij de vinger in de wonde.
Laten wij het doek 'Payottenland' even aandachtig in zijn geheel overschouwen en daarbij denken aan één van de tientallen nazomerse landschappen van Permeke. Bij de meester van Jabbeke zal U immer door een cosmische bewogenheid aangegrepen worden; een wisselend dynamisme dat zowel de grafiek en de penseeltrek als de compositie en het palet beroert; een machtige uitbundigheid en een bestendig in bezit nemen.