Raymond Duchamp-Villon, geboren te Damville (Eure) in 1876, was de broer van twee uitzonderlijke kunstschilders : Gaston Duchamp (1876-1963) beter bekend onder zijn kunstenaarsnaam Jacques Villon en Marcel Duchamp (1887) een der hoofdfiguren van het dadaïsme.
Wegens ziekte onderbrak hij zijn studie in de geneeskunde en begon te tekenen en te beeldhouwen. Hij vestigde zich in 1911 in de omgeving van zijn broeder Jacques Villon die te Puteaux een groep kunstenaars (La section d'Or) verenigd had w.o. Frank Kupka (1871-1957), Albert Gleizes (1881-1953), Jean Metzinger (1883-1956), Francis Picabia (1879-1953), Fernand Leger (1881-1955) en Guillaume Apollinaire (1880-1918).
De groep van Puteaux was, zoals P. Cabanne schreef, een der twee kerken van het kubisme.
De andere kerk was de groep van 'Le bateau lavoir', een vervallen houten huis op de heuvel van Montmartre, zo genoemd omdat het geleek op de schuiten waarop de vrouwen in de Seine hun was deden.
In die Bateau lavoir woonde sinds 1904 Pablo Picasso (1881). Verbleven er eveneens of kwamen er samen : Georges Braque (1882-1963), Max Jacob (1876-1944), Marie Laurencin (1885-1956), Juan Gris (1887-1927) en Guillaume Apollinaire die de hogepriester was in beide kerken.
Het was de heroïsche tijd van het kubisme. In 1907 had Picasso een schilderij gemaakt dat toen aanzien werd als 'Assyrisch en heel vreemd' en dat ten grondslag zou liggen aan het kubisme : 'Les demoiselles d'Avignon'.
Het woord kubisme gold toen voor alles wat gek en extravagant was. Een volksvertegenwoordiger, ontevreden over het budget, beweerde dat het kubistisch was.
Het woord werd voor het eerst gebruikt door de tegenstrevers als schimpnaam. De criticus Louis Vaux-celles schreef dat de werken van Braque 'bizarreries cubiques' waren.
Die beweging was geen alleenstaand feit. In Italië ontstond een aanverwant verschijnsel : het futurisme (1909) met o.a. Filippo Marinetti (1876-1944), Carlo Carra (1881) en Umberto Boccione (1882-1916).
Dat was het artistiek klimaat waarin Duchamp-Villon zich als beeldhouwer ontwikkelde en langzaam ontdeed van de invloed van Rodin.
In 1912 beeldhouwde hij reeds volgens de kubistische visie en ontwierp hij voor het Parijse herfstsalon een kubistisch huis.
De eerste wereldoorlog was ook hem fataal. Hij nam dienst als hulpdokter, vertrok naar het front, werd ziek en stierf in 1918 (42 j.). Tot zijn beperkt œuvre behoorde een der belangrijkste kubistische beeldhouwwerken : 'Het groot paard' (1914). Wat is het kubisme dat Jean Cassou DE stijl der 20e eeuw noemt ? De heftige beroering en het verzet die het verwekte wijzen op een breuk met de kunst die voorafging w.o. zowel het impressionisme als het fauvisme. Zijn enorme invloed, tot op heden, op architectuur, meubelkunst, sierkunst, gebruiksvoorwerpen, ja zelfs ... op de 'camouflage' (vóór ons was de camouflage in het leger impressionistisch, gekscheerde Braque) bewijst anderzijds dat het kubisme een nieuwe visie was die overeenstemde met de tijdsgeest waaraan het zijn uitdrukkingsvormen schonk.
Het veelzijdig verschijnsel van het kubisme is niet in enkele zinnen te verklaren. Er was ook niet één kubisme. Elk belangrijk kunstenaar deed het weer grondig anders : Picasso, Braque, Leger, Gris, Delaunay (1885-1941).