Het realiseren van een portret is in onze XXe eeuw, waarin de kunst zich is gaan bevrijden van alle traditionele uitdrukkingsmiddelen en mogelijkheden, een uiterst ondankbare en zelfs moeilijke taak geworden.
De moderne kunststromingen vanaf het impressionisme, zoals het kubisme, het expressionisme en vooral de abstracte kunst hebben het zuiver natuurimitatieve, kenmerkend voor zovele eeuwen schilderkunst, terzijde geschoven voor nieuwe waarden en principes. Met dat deshumanisatieproces gaat een algemene vereenvoudiging gepaard, waarbij de tot nog toe gehuldigde regels en verworvenheden gaandeweg afgetakeld en primaat verleend wordt aan de essentiële grondelementen der schilderkunst, zoals kleur, vorm of licht.
Het probleem nu voor de hedendaagse portretschilder ligt in het feit dat hem door de besteller een gelijkende weergave wordt gevraagd en dat hij anderzijds gebonden is aan een eigen stijlvisie en persoonlijke creativiteitszin, die niet altijd samengaan met het objectief en natuurlijk weergeven van een bepaald onderwerp.
Er dient evenwel een onderscheid gemaakt tussen de 'officiële' portretschilder, die volgens bestelling een 'fotografisch' portret verwezenlijkt en de kunstenaar, die als het ware improviseert op het thema, in dit geval een persoon, en tot een meer subjectieve, soms vervormde, maar meer expressieve uitbeelding komt.
Deze laatste portretteert in functie van zichzelf, in functie van een totaalindruk en van de kenmerken, die hem getroffen hebben bij een bepaalde persoon.
Bij Isidoor Opsomer, die wij hier vooral als portretschilder te behandelen hebben, kunnen wij spreken over een harmonisch samengaan van die twee strekkingen. Inderdaad zonder de gelijkenis op te offeren drukt Opsomer een eigen stempel op elk van zijn portretten, waardoor aan zijn schilderkunstige visie een grote rol wordt toegewezen.
Te Lier geboren op 19 februari 1878 volgt de jonge Opsomer de lessen aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen en wordt hij leerling van Albert de Vriendt aan het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten van dezelfde stad.
In 1903 wordt hem de Godecharlesprijs toegekend. Vlug ziet Opsomer echter in dat de academische vorming hem niet voldoet en beslist hij door eigen studie en onderzoek zijn talent schilderkunstig te vervolmaken. Met dat doel onderneemt hij verschillende reizen, onder meer in 1904 een reis naar Italië waar hij vooral te Rome de grote meesters uit het verleden bestudeert en hoofdzakelijk zijn aandacht wijdt aan de door hen gebruikte uitdrukkingsmiddelen, zoals bijvoorbeeld de factuur of het koloriet. Talrijke andere studiereizen naar Duitsland, Nederland, Spanje en Italië droegen bij tot zijn uitgebreide kennis van de kunst der 'Oude Meesters'.
Tot 1914 is Opsomer de schilder van zijn geboortestad, Lier. Menig schilderachtig hoekje waardoor de Nethe traag verder vloeit werd door hem op doek vereeuwigd.