Michel Journiac, Propositions pour un travesti incestueux et masturbatoire, 1975

Michel Journiac, Propositions pour un travesti incestueux et masturbatoire, 1975

Groepstentoonstelling

‘Ik zal me beslist slecht voelen zolang ik niet iets geschreven heb over haar.’ Deze zin tekent Roland Barthes op in zijn Rouwdagboek op 15 december 1978, iets meer dan een jaar na het overlijden van zijn moeder. Hij luidt zijn bekende werk De lichtende kamer in, dat hij in de lente van 1979 aanvat. Dit theoretisch essay over de aard van het medium fotografie draait om een zoektocht: het herontdekken in een beeld van de waarachtigheid van het beminde gelaat, dat van zijn overleden moeder. 

De moeder, van wie de blik ongetwijfeld de eerste spiegel van onszelf is en van de wereld die ons omringt, blijft een van de belangrijkste motieven in de kunstgeschiedenis. De hier samengebrachte werken zijn erg uiteenlopend, zowel wat betreft de context waarin ze tot stand kwamen (sociaal, geografisch, in de tijd), als in hun vormelijke en esthetische benadering, maar ze hebben allemaal gemeen dat ze verder gaan dan een louter intieme getuigenis. Of ze nu een uiting zijn van sociale kritiek, de zoektocht naar zichzelf, bezwering of geruststelling, de incarnatie van de realiteit van de aanwezigheid of de effecten van de afwezigheid, allemaal hebben ze te maken met de kwestie van afstamming en wat ervan overblijft.   

Is de persoon die wij denken zo goed te kennen niet altijd een enigma, een beeld dat vraagt naar een bewuste, vrijwillige daad van verduidelijking - Dirk Braeckman, Hervé Guibert? Erven we haar geschiedenis, of ze nu verzwegen of doorgegeven is - LaToya Ruby Frazier? In deze tête-à-têtes is de vrijwillige betrokkenheid van de moeder bij de formele installatie bedacht door de kunstenaar dikwijls een aanleiding voor humor en brutaliteit - Ragnar Kjartansson, Ilene Segalove, Hannah en Bernhard Blume – tenzij ze een gelegenheid zijn om de regels van een belastende of verlammende sociale en morele orde in vraag te stellen, uit te dagen of te herzien - Michel Journiac, Mark Raidpere. En wanneer de moeder uiteindelijk dreigt te verdwijnen - Paul Graham, Pier Paolo Pasolini - of wanneer ze er niet meer is, hoe moet je dan een nieuw beeld opbouwen - Lebohang Kganye, Sophie Calle, Rebekka Deubner?   

De moeder evolueert hier van personage naar figuur, van toegang tot de wereld, van spel, van identificatie, maar ook van verlies en heimwee: ‘Om je de diepte van mijn emotie te tonen, het beeld van mijn moeder’ – Samuel Beckett.