'De figuren in mijn glaswerk vertellen verhalen,' zegt Sandra De Clerck. 'Zo probeer ik de toeschouwer met oog en oor bij mijn glaswerk te betrekken. En ik hoop dat hij of zij het verhaal interpreteert en het doorvertelt. Tenslotte kan je een vaas ook ronddraaien, waardoor het werk zichzelf almaar verder vertelt.' Ze lacht, Sandra De Clerck, ze lacht en zegt: 'Enige symboliek is mij niet vreemd.'
Sandra De Clerck
Elk werk is een fragment van mijn dagboek
'Mijn eerste werk ontstond niet zozeer uit woede, maar uit wrevel, uit balorigheid. Ik kon me storen aan duizend en één dingen: lelijkheid, menselijk onbegrip, cynisme, onrechtvaardigheid, ... Ik ergerde me voortdurend en altijd. Onvrede was toen een energiebron, een drijfveer. Dat is minder nu. Ik heb ruimte gelaten tussen de de wereld en de gebeurtenissen rond mij. Niet dat ik zou berusten, dat niet. Ik ben eerder waarnemer geworden, iemand die op afstand registreert en verinnerlijkt. De wereld, de mens, het dier, de symboliek zullen zich niet vlug uit mijn werk terugtrekken, denk ik. Omdat ze de essentiële elementen van mijn levensverhaal zijn.
Als ik zo naar vroeger werk terugkijk, voel ik ook dat aan mijn spontaniteit geen grens was, dat ze bijna ongebreideld was. Ik droomde en tekende en ontworp en gaf vorm. Heel intuïtief. Zonder piekeren. En spontaan ben ik nog, al is het bewust spontaan. Op een of andere manier ben ik minder op mezelf gericht, zodat mijn taal universeler werd. Want mijn werk is een vertelling geschreven en getekend en gekleurd in glas.'
'Glas is heet. Vergeet niet dat je het pas kan blazen op 1400°C. Koud wordt het voor mij nooit. Omdat het leeft. De zon kan er een mooie glanzende adem op leggen. Regen en wolken maken het anders, doen de kleuren verdonkeren, verjagen spiegelingen. Wat me in glas vooral aantrekt, is zowel de tijdloosheid als het momentele. De dualiteit. Je kan een vaas bijvoorbeeld draaien. Elke dag een kwartslag. Zoiets. Of ze verplaatsen, dan begint een ander hoofdstuk. En je kan ze laten vallen. Dan is het over. Hoewel over. Wat is over? Je kan de scherven verlijmen of ze weggooien. Wat gebeurt er met de weggegooide stukken?
Ik vind scherven wel belangrijk, ja. Nee, ze brengen geen geluk. Dat heb ik nog nooit ondervonden. Aan scherven snijd je je. Ik experimenteer graag. Kijken hoever je met een materiaal kan gaan. Weten dat je te ver kan gaan. Uitdagen. Het materiaal uitdagen. En weten dat je gaat breken. Maar zo krijg ik met glas een prachtige verhouding: we testen elkaar, hebben ruzie, breken en bouwen opnieuw op.'
'Symbolen zijn sleutels,' zegt ze. 'Het zijn niet louter illustraties, maar letters van een taal. Samen vormen ze een alfabet dat toegang geeft tot verschillende werelden, tot verschillende denkruimten, tot allerlei niveaus van bewust en onbewust zijn. Vandaar de symbolische geladenheid in mijn werk. Ik wil almaar nieuwe werelden openen en verkennen en daarover vertellen met zowel figuren als met kleur en vorm. Zo blijkt mijn fascinatie voor het ei uit mijn werk: het ei als begin van iets, al kan dat iets goed of slecht zijn. Het heeft een eindeloze vorm, het ei. Het is interessant om te zien. En het is breekbaar. Breekbaar als glas en als de mens. Je ziet ook veel vrouwen. Ze zijn vaak op stap. Ze hebben een zwaard in de hand om zich te verdedigen en ze hebben een valies waarin een hart zit opgesloten, want vrouwen willen liefhebben. De hanen zijn mannen. Soms springen ze verschrikt op, soms zijn ze gepluimd, eentje is vastgelijnd. Toch moet je het allemaal niet te serieus nemen. Een verhaal vertellen zonder humor heeft geen zin.
Sprookjes bijvoorbeeld, in sprookjes moet je met een loep zoeken naar een vleugje humor terwijl je je met die Griekse legenden rot amuseert. Je weet wel: Zeus die zijn geliefde in een koe verandert en gelijkaardige dingen. Ik ben de laatste tijd nogal in de weer met zeemeerminnen. En de angst die ze bij mannen oproepen. Denk maar aan de Lorelei: mannen worden er door aangetrokken en door afgestoten tegelijk. Zeemeerminnen zijn godinnen en demonen. Stel je voor dat ze echt zouden bestaan!'
'Elk werk is een fragment van mijn dagboek,' zegt ze. 'Soms kan ik het zonder moeite lezen en het situeren in de tijd en de ruimte waarin het is ontstaan. En soms ben ik het originele verhaal helemaal kwijt. Dan zoek ik, zoals ik altijd zoek. Rusteloos. Opgejaagd soms. Roofbouw plegend. Ik kan uren achtereen werken, zonder eten, zonder slaap bijna, koortsachtig, los van de wereld, weg van mijn vrienden. Nadien ben ik zo moe dat ik haast niet meer kan ademen. Alsof ik mijn laatste adem aan het glas heb toevertrouwd ... '