Mensen met een handicap en musea

Deze extra bijlage 'Traag kijken. Mensen met een handicap en kunstbeleving' focust op blinden en slechtzienden. Ook de rolstoelgebruiker komt aan bod. Naast mensen met fysieke beperkingen is er een even grote groep personen met een mentale handicap die ook van kunst kan genieten. 
Maar dat is een ander verhaal. 

handicap

Rechten van de Mens

Eén van de grootste uitdagingen van een museum is ervoor te zorgen dat een hoog bezoekersaantal de weg naar het museum vindt. De manier waarop ze die uitda­ging aangaan kan heel uiteenlopend zijn: van het opstellen van informatiebrochures tot het uitwerken van aantrekkelijke educatieve voorzieningen. Zelden wordt de groep tot wie al deze acties zich richten in vraag gesteld, laat staan uitgebreid. Nochtans zijn er personen met culturele interesses die nauwelijks de toegang tot een museum vinden: ouderen, personen met een handicap, families met jonge kinderen, enz. Personen met een handicap in het bijzonder verdienen speciale aandacht. Meer nog dan andere moeilijk bereikbare groepen, hebben zij te kampen met heel wat barrières en vooroordelen. 

We mogen echter niet klagen, de toekomst ziet er hoopvol uit. Verschillende overheidsinitiatieven, zowel op internationaal, Europees als op nationaal niveau, uiten hun bezorgdheid over de culturele deelname van personen met een handicap en vormen het ideale uitgangspunt voor initiatieven in de richting. 

Artikel 27 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens stelt dat elkéén het recht heeft om vrijelijk deel te nemen aan het artistieke en culturele leven van de samenleving. Recenter verzoekt de Raad van Europa in haar resolutie over de toegankelijkheid van de cultu­rele infrastructuur en van culturele activiteiten voor personen met een handicap, om middelen te bestuderen om personen met een handicap in de kunst te integreren en gelijke kansen voor personen met een handicap te bevorderen. Op Belgisch niveau is sinds maart 2003 de anti-discriminatiewet van kracht. Een belangrijk onder­deel van deze wet betreft de zogenaamde 'redelijke aanpassingen' voor mensen met een handicap. Redelijke aanpassingen zijn kleine, verantwoorde aanpassingen die tegemoetkomen aan de noden van mensen met een handicap. De wet zegt hieromtrent dat het ontbreken van redelijke aanpassingen voor iemand met een handicap op zich een discriminatie kan zijn. De wet spreekt zich weliswaar niet uit inzake kunst en cultuur maar het is duidelijk dat ze een ideaal platform vormt voor musea om hun toegankelijkheid in vraag te stellen. 

Andere kijk op kunst

Om personen met een handicap de fysieke toegang te garanderen tot een museum bestaan er richtlijnen. Heel wat moeilijker is het om personen met een handicap in de kunst te integreren. Enerzijds is de kunst een moeilijk definieerbaar begrip, anderzijds is de kunst nog al te vaak een hermetisch gebeuren in de samenleving.

handicap

In elk geval zal de integratie van personen met een handicap in de kunst, de plaats en de rol van kunst in de samenleving in vraag stellen. Zo zal men bijvoorbeeld de vereisten om kunst te begrijpen moeten herdenken. Immers, om kunst echt te begrijpen beschik je best over een voldoende dosis verstand, al je zintuigen en een aanzienlijke ervaring met kunst. Personen met een handicap zijn, in deze visie, bij voorbaat uitgesloten. Een persoon die blind is kan dan nog zoveel met kunst in "aanraking" komen, een kenner wordt hij nooit. In deze benadering vormt de handicap een beperking die geaccentueerd wordt en die de persoon in kwestie nooit zal toelaten zich uit te spreken over kunst, niettegenstaande dat hij of zij een aanzienlijke ervaring met kunst achter de rug heeft. Een kunstbenadering die de communicatieve rol voorop stelt, schept heel wat meer kansen. Op deze manier vormt het eigen leerproces en de eigen kunstbeleving het startpunt voor een interessante dialoog. De verschil­lende benaderingen van kunst vormen zo een meer­waarde. Er hoeft geen correcte en foute manier te zijn om met kunst in aanraking te komen. 

Musea hebben al lang de communicatieve kracht van kunst ontdekt. Met andere mensen naar een werk kijken geeft een meerwaarde aan de eigen perceptie. Door met een blinde naar een werk te kijken valt je oog op kenmerken, die je misschien anders niet zou zien. Het zicht van één werkt dan voor twee. Via het beschrijven van een werk voor iemand die het niet ziet, start een denkproces over de eigen perceptie. Er komt een interactie tot stand die de kunstbeschouwing van beide partijen kan beïnvloeden.

Een persoon met een handicap heeft een kijk op kunst en cultuur die verschilt van andere bezoekers. De vraag kan echter gesteld of het verschil tussen die twee groepen groter is dan het verschil tussen de blik van de kunstleek en die van de kunstexpert? Het is de taak van het museum om elke groep zich welkom te laten voelen en het zou nog mooier zijn als het museum die variabiliteit als een uitdaging gaat zien door de verschillende kunst­percepties met elkaar in confrontatie te brengen.  

handicap

Blinden kunnen van beeldende kunst genieten

Schilderijen en andere vormen van beeldende kunst zijn er niet enkel om naar te kijken. Vaak prikkelen ze ook het verstand en de verbeelding. Hoewel blinden de visuele aspecten van een werk niet zelf kunnen waarnemen, zijn zij wel degelijk in staat om het vanuit andere, even­waardige invalshoeken te benaderen. "Ogen zijn uiteraard belangrijk, maar hoeven niet te primeren," licht Karin De Coster toe. Als assistente in de vakgroep culturele agogiek aan de VUB onderzoekt zij hoe blinden en slechtzienden kunst ervaren. 

"Ten onrechte wordt vaak gedacht dat beeldhouw­werken, tekeningen, schilderijen en artistieke installaties absoluut moeten bekeken worden," legt ze uit. "Maar beeldende kunst beperkt zich niet tot het zichtbare. Er kan ook over gefilosofeerd worden. Dat blinden omwille van hun handicap enkel werken zouden waarderen, die zij met hun handen kunnen betasten, klopt zeker niet. Begeleiders kunnen hen vertellen wat er zoal te zien valt. Ook audiogidsen spelen een niet te onderschatten rol. 

Wat de blinden met die informatie doen, bepalen ze zelf. Velen borduren verder op hun visuele herinneringen. Natuurlijk dienen we een onderscheid te maken tussen personen die vanaf hun geboorte het zicht ontberen en zij die later blind geworden zijn en nog licht en schaduw kunnen waarnemen." 
In het Blindenmuseum van het Brusselse Jubelpark worden al jarenlang zowel tijdelijke als permanente exposities georganiseerd, die op blinden en slecht· zienden zijn toegespitst. De doelgroep kon daar in het verleden niet enkel op een tactiele manier kennismaken met Egyptische en Griekse beelden. Nog indrukwekkender was de tentoonstelling van antieke fietsen. 
De metershoge rijwielen werden door de blinden als 'curieus', 'vindingrijk' of 'onhandig' getypeerd. Doorgaans leken hun beschrijvingen op die van de bezoekers die wel konden zien. 
"Ook andere musea stippelen blindentrajecten uit," zegt Karin De Coster. "Soms wordt zelfs van een schilderij een tweede, tactiele versie vervaardigd. Maar is dat al niet een interpretatie? 

handicap

De meeste kunstwerken zijn te complex om ze in een andere vorm te transformeren. Impressionisten als Monet analyseerden, net als de eerste fotografen, het zicht. Wie dat wil tastbaar maken, zal ongetwijfeld falen." Efficiënter zijn de daartoe opgeleide gidsen - zoals in de Britse Tate Modern- die blinden te woord staan: "Zij kunnen breedvoerig elk geëxposeerd stuk beschrijven. 

Dat dit in het museum en niet elders gebeurt is belangrijk voor de sfeer en het sociaal aspect. Blinden, die al vertrouwd zijn met de kunststromingen, vergen vanzelfsprekend een andere aanpak dan volslagen leken. Wie zelf op artistiek vlak actief is, wil zoveel mogelijk te weten komen over het werkproces en de gebruikte materialen." 

Emotionele reacties zijn evenmin uitgesloten. "Toen ik een blinde, die zelden met kunst in aanraking kwam, rondleidde verraste hij mij met zijn commentaren. Een vrouwenbeeld van Rik Wouters ontlokte de opmerking dat die figuur veel te koud aanvoelde. Bij een hagedis in smeedijzer ging de aandacht dan weer uit naar het 'sprieterig' gevoel van dat beestje." 

Ziende mensen observeren meteen het geheel. Blinden tasten daarentegen de details af tot zij zich een totaalbeeld kunnen vormen. Bijgevolg duurt het langer vooraleer zij hun mening uiten. "Een uitgerukte lever op een surrealistisch schilderij van Salvador Dali wordt al vlug als een showeffect geïnterpreteerd. De talloze kleurschakeringen bij Van Gogh of het abstracte lijnenspel bij een andere kunstenaar leiden soms tot boeiende discussies. 

Hoe die werken beleefd worden hangt af van de 'visuele bibliotheek', die de blinde stapsgewijs heeft opgebouwd en die hij door het begeleid museumbezoek levendig houdt." Vooraleer Karin De Coster een blinde in de tentoonstel­lingsruimten rondgidst , peilt zij naar de interessevelden en de persoonlijke geschiedenis van de betrokkene:  "Tijdens het inleidend gesprek verneem ik hoe de blinde is opgevoed en waar zijn belangstelling zoal naar uitgaat. Nadien kunnen we enkele werken gaan 'bekijken'. (Dit woord wordt zeker niet uit het spraak­gebruik geweerd.) De informatie, die ik dan mondeling over een schilderij of een beeld doorspeel, is nooit bedoeld om de betrokkene te beïnvloeden. Kunst spreekt immers voor zichzelf en het is niet de taak van de gids om de denkactiviteiten van anderen afte remmen. Spontane reacties zijn daarentegen meer dan welkom." Blinden zijn zeker gebaat met begeleiders, die hen gedetailleerd vertellen over de omvang, de structuur, de vormelijke en de inhoudelijke details van een kunstwerk. De museale omgeving zou eveneens beschreven mogen worden. 

"Alle visuele kenmerken vertalen is echter onmogelijk," waarschuwt Karin De Coster. "Maar dat is ook niet nodig. Als hun interesse wordt gestimuleerd, kunnen blinden even intensief van een kunstwerk genieten als zienden. Hun belevingsvermogen wordt er trouwens beduidend door aangescherpt." 

Een beeld vormen

Drie blinden, drie slechtzienden en drie goedzienden bezoeken in Antwerpen het Modemuseum en het Middelheimmuseum. 

handicap

Lekker grijs

Afspraak om 10 uur in het Antwerpse Centraal Station. Ik ben wat vroeg en nestel me op een bankje met uitzicht op de trappen die naar de perrons leiden. Een jong stel sukkelt met een kinderwagen naar beneden. Daar schuifelt een ouder paar voorzichtig de trap af. Horen die bij de groep? Neen, ik moet uitkijken naar mensen met witte stokken en donkere brillen, denk ik. Rieke Jacobs van Blindenzorg Licht en Liefde organiseert een dagje Antwerpen voor een tiental blinden, slechtzienden en hun begeleiders. En ik mag mee. 

Hoe moet ik met deze mensen omgaan? Hoe kan ik weten of zeal dan niet willen geholpen worden? Zal ik maar niet spreken overzien en kijken? En wat gaan we doen met de kleuren van kleren en kunstwerken? .. Doe maar gewoon,• had Rieke geantwoord. Een groepje komt druk pratend en lachend de perron• trappen af. Ik zou niet geweten hebben dat het mijn groep was, had ik Rieke niet herkend. Ze stelt me voor en meldt bij iedereen de aard van de visuele handicap: Els, Geert en Elke waren vroeger goedziend nu zijn ze slechtziend, Wilfried, Jeanine en Marieke zijn volledig blind. Wilfried is vergezeld van zijn begeleidster Monique. De voorbije weken hebben ze een dertigtal Oost-Vlaamse musea uitgetest op hun toegankelijkheid. Vandaag moet er niet gewerkt worden: het bezoek aan het Modemuseum en het openluchtpark Middelheim is een traktatie van Blindenzorg Licht en Liefde. 

We verlaten het Centraal Station. "Het weer is grijs, zo hebben we het graag", grapt Els. Op het eerste kruispunt is er een geluidssignaal dat groen licht aangeeft, bij het tweede niet. "Hier mogen we verongelukken," zegt Jeanine. Op weg naar het metrostation vertelt Wilfried dat hij in opdracht van de provincie West-Vlaanderen de toegankelijkheid van openbare gebouwen aan de kust heeft onderzocht. Momenteel test hij de websites van de West-Vlaamse gemeenten op hun gebruiksvriendelijkheid voor mensen met een visuele handicap. 

Verder wandelend verneem ik dat Geert restauratrice van textiel en gepolychromeerde beelden was. Ze werkte onder andere voor musea in de Verenigde Staten. Diabetes maakte haar slechtziend. 

Blind Spot

In het Modemuseum worden we opgewacht door Frieda de Booser, verantwoordelijke publiekswerking, en door onze gids Katty Geltmeyer. Katty heet iedereen welkom en begint met de gebruikelijke praktische afspraken: "Wil iemand zijn jas kwijt? Dan neem je daar de trap naar beneden en aan de lift zie je de vestiaire. Ik wacht hier tot iedereen terug is." Onze gids is de eerste persoon die ik vandaag een witte stok zie gebruiken. In de inkomhal test museumpersoneel een nieuwe boenmachine. Katty is bezorgd: "Ik hoop dat ik met dat lawaai mijn weg zal kunnen vinden." 
Wanneer de vestiairegebrulkers terug zijn, klinkt meerstemmige verontwaardiging: "We konden het einde van de trap niet inschatten." "De leuning loopt niet tot het einde door." "Dat is levensgevaarlijk!" 

Katty neemt ons mee naar de educatieve ruimte. Ze legt uit dat we zijn uitgenodigd op Blind Spot, het educatief project van het Modemuseum voor blinden en slecht· zienden. Katty vraagt naar de ervaring van haar publiek met kleren maken. Elke heeft al wat patronen over­getekend. Geert kent veel van textiel. Ze heeft nog hoeden gemaakt en kan stikwerk verrichten. Alleen de naaimachine opstarten lukt niet meer. 

Na de tour d'horizon neemt onze gids een topje van Dries Van Noten dat naast haar op tafel ligt. Ze beschrijft het met veel aandacht voor de snit van de mouw die in feite geen mouw is. Het topje doet de ronde en daarna neemt Katty ons mee naar een bord aan de muur waarop het patroon in reliëf is uitgewerkt. Pas nadat iemand het kledingstuk aantrekt wordt de speciale snit helemaal duidelijk, ook voor mij. 

Tegen het venster staan aangeklede etalagepoppen. Ze worden druk betast en becommentarieerd. Een ontwerp van Yamamoto is "heel mooi". Angelo Figus heeft te veel "tierlantijntjes". Het geplisseerde kleed van lssey Miyake valt unaniem in de smaak: "het is zacht", "voelt goed aan", "moet leuk zijn om dragen". Een kopie van een barokjurk met sleep ontlokt vele reacties: 
"prachtig", "is dat een collier de chien?", "het voelt aan als balen katoen." Wilfried, mijn enige mannelijke metgezel, heeft de kleren gezien en neemt wat afstand van de drukpratende dames. Ik vraag hem wat hij er van vindt en hij antwoord lachend: "Die kleren zijn de moeite waard, maar toch zo moeilijk te onderhouden." 

handicap

Worstelen met een regenjas

Katty wil de eigenlijke rondleiding aanvatten en zet er vaart in. Ze deelt boekjes uit met stalen van de stoffen van de ontwerpen die in het museum zijn opgesteld. Daar mogen de kledingstukken niet aangeraakt worden. Ze brengt ons eerst tot bij een maquette van de tentoon· stellingsruimte waarop het parcours in braille is aangebracht. Het schaalmodel oogst weinig bijval. Het is te abstract en geeft geen inzicht. 

Heel opgetogen is de groep over de soundscape 'Luister naar wat hier te zien is'. Twee koptelefoons hangen tegen de muur naast de maquette. Vooral Marieke luistert enthousiast naar het opgenomen geluid van voet· stappen die in de verschillende museumzalen weer­klinken. Enige kritiek komt van de slechtzienden. Er is nagenoeg geen contrast tussen de koptelefoons en de muur. Zonder de aanwijzing van de zienden zouden ze er gewoon zijn voorbijgestapt. 

We wandelen verder. "Ik neem uw kaartje. Ik geef het u terug," zeggen de twee jongemannen van de kaartcon­trole tegen de blinden en slechtzienden uit onze groep. De eerste halte in de tentoonstelling is een videohoek met impressies van mensen met een visuele handicap over mode. Wegens tijdsgebrek kunnen we hier maar even blijven. Ik hoor nog net de stem van een jonge vrouw: "De spiegel zegt me niets meer, de mensen zijn mijn spiegel." 

Nu staan we bij een kleed van Dirk Van Saene. Het lijkt een regenjas die achterstevoren wordt gedragen waarbij de rug, inclusief de kraag, vooraan zit en het voorpand met de knopen achteraan. Katty vertelt het heel precies hoe het in elkaar zit. Ik bemerk nu dingen aan het kleed die mee eerst niet waren opgevallen. Anderen van de groep blijven met vragen zitten. Rieke vindt een oplossing: ze laat Marieke haar open overtrui omgekeerd aantrekken. Nu kan iedereen voelen hoe het zit. Bij een mantel van Romeo Gigli doet zich een gelijkaardig probleem voor. Hier brengt een volgens het patroon geplooide zakdoek soelaas. 

Elk kledingstuk dat we te zien krijgen heeft Katty aangepast, in de volgorde van de rondleiding. Zo kan ze het heel nauwkeurig beschrijven. Het valt me op dat ze vooral vragen krijgt over hoe de kleren zitten en aanvoelen. 

Scherpe evaluatie

Na de rondleiding keren we terug naar de educatieve ruimte. Het is tijd voor de evaluatie. Geert steekt onmiddellijk van wal: "De musea die projecten uitwerken voor mensen met een visuele handicap gaan er van uit dat ze te doen hebben met blinden. 

Maar de overgrote meerderheid zijn slechtzienden. Voor ons is de vormgeving van het Modemuseum een echte vloek. Donkere stukken tegenover donkere achter­gronden, lichte tegenover lichte. Er is geen enkel contrast. Twintig jaar geleden deden de musea het beter. Het is duidelijk dat Blind Spot werd ontwikkeld nadat de tentoonstelling al kant en klaar was ... " 

Frieda de Booser onderbreekt de woordenvloed en vraagt de beoordelingen op papier vast te leggen. Ik zet me naast Els en schrijf haar antwoorden op het evaluatieformulier. Links en rechts hoor ik ook de meningen van anderen. iedereen is vol lof over onze gids Katty. Ze heeft het inderdaad schitterend gedaan. Ook het programma in de educatieve zaal, het bevoelen van kleren, valt in de smaak. 

Minder positieve geluiden zijn te horen over de tentoonstelling. De korte notities in braille (naam van de ontwerper, titel van het kledingstuk, jaartal) betekenen niets voor blinden. Dezelfde informatie op de kleine tekstplaatjes is onleesbaar voor slechtzienden. Het gebrek aan kleurcontrasten komt terug. En ook de plaatsing van de leuningen die de trappen erg gevaarlijk maken. "Met kleine aanpassingen is hier toch aan te verhelpen," hoor ik aan de overkant van de tafel. "Ja, maar de vormgever van de tentoonstelling moet meewillen." 

handicap

Smikkelen en SMAK

Na het bezoek aan het Modemuseum wandelen we naar een Italiaans restaurant in de buurt van de Groen plaats. Geert woont hier om de hoek en heeft gereserveerd. De kelner weet niet goed wat te doen. Instinctief heeft hij voor iedereen een menu genomen. Rieke wijst aan wie hij een kaart kan geven. Daarna leest ze de gerechten voor: de ingrediënten en de prijs. 

Tijdens de maaltijd praten we over koetjes en kalfjes. Lievelingsgerechten, vakanties, reductietarieven van NMBS en De Lijn. Geert vertelt dat een conservator van een Amerikaans museum haar een toestelletje bezorgde dat kleuren herkent. "Het is niet groter dan de afstandsbediening van je televisie. Je houdt het tegen een voorwerp en het zegt welke kleur het heeft. Ik ben zo blij dat terug te weten. En het is nog praktisch ook. Nu ben ik tenminste zeker dat ik twee dezelfde kousen aanheb." 

De kelner ontkurkt nog een fles wijn. "Dat hoor ik graag," zegt Wilfried. lk vraag naar de ervaringen in de musea die ze bezochten. Vele kleine en grote ongemakken komen ter sprake. Wat het meest is bijgebleven is het onthaal in het SMAK. "De man aan de balie 'verwelkomde' ons met een houding van: wat komen die sukkels hier zoeken," herinnert Rieke zich. "Akelig," zegt Marieke: "maar we hebben het voorval niet in ons rapport vermeld. Misschien was die man gewoon met het verkeerde been uit bed gestapt." 

Een beeld vormen

We nemen de bus naar het Middelheim. Ik bemerk dat bereikbaarheid met het openbaar vervoer noodzakelijk is voor mensen met een visuele handicap die individueel een museum willen bezoeken. 

We beginnen met een paar figuratieve werken. De aankondigingen 'een meisje met een kind' of 
'vrouwelijk naakt' volstaan. De beelden zijn niet te hoog en dus helemaal betastbaar. Langzaam glijden de handen over het brons. Door de commentaar hoor ik kunstwerken stukje voor stukje vorm krijgen: "ranke benen", "het hoofd is lichtgebogen", "hier houdt ze het handje van het kind vast" ... Ook 'Eindeloze Kronkel', een abstract werk van Max Bill, valt voelbaar in de smaak. Het is een zeer actieve manier van kunstbeleving en ze nemen er de tijd voor. 

Ik zie gebeuren wat ik ter voorbereiding van deze uitstap ergens had gelezen: "De visueel gehandicapten gaan heel analytisch te werk. Ze verkennen elk aspect van de voorwerpen en bouwen de vormen op uit afzonderlijke tastinhouden. Dan brengen ze alle gegevens samen om de totale structuur te herkennen en te plaatsen in de ruimte." De blinde groepsleden geven aan dat ze de grote abstracte beelden niet of moeilijk kunnen interpreteren. Bij 'De profeet' van Pablo Gargallo probeert Rieke het stuk boven de reikhoogte beschrijvend aan te vullen, maar het lukt niet echt. 'Freie Form' van Franz West, door mij stuntelig omschreven als een reuzengrote bruine boon, krijgt als enige commentaar dat "hij goed trommelt". 

Het is een vrolijke bende die door het park stapt. Links en rechts pikken we nog enkele beelden mee. 'Zes perso­nages' van Luciano Minguzzi lijken voor de slechtzien­den op vleermuizen. "Het is achteraan mooier dan vooraan," merkt Els op. "En waar sta ik?" vraagt Jeanine. 'Roodhuid', een figuratief beeld van Arvo Siikamaki, vindt Marieke "mooi om te voelen". Wilfried stapt over een zware balk, onderdeel van een werk van Bernd Lohaus, en herinnert zich dat hij ooit over een dunner exemplaar heeft gewandeld ... 

Nakaarten doen we in een café aan het station van Berchem. Het Modemuseum is meegevallen, behalve het bezoek aan de eigenlijke tentoonstelling. "Als we niets mogen aanraken, hebben we er niets aan," zeggen de blinden. "Ja, maar wij willen niet betasten," repliceren de slechtzienden: "we vragen dat ze het ons gemakkelijker maken om de werken te bekijken." Middelheim is ook de moeite waard. Dat ze niet alle beelden helemaal kunnen aanraken vinden ze niet erg. Ze aanvaarden dat het museum uitgaat van de ideale opstelling voor goedzienden. Er blijft dan nog genoeg over en trouwens: "Voor ons zijn die echte beelden het beste." 

Klein soldaatje, groot soldaatje

"Als je ooit langs de Westhoek passeert, moet je zeker eens het In Flanders Fields museum binnengaan," had een vriend me aangeraden.

Nu heb ik eerlijk gezegd geen heroïsch beeld van veldslagen en oorlogen. De geschiedenis onthoudt doorgaans makkelijker de namen van generaals dan die van het kanonnenvlees. Maar die vriend denkt er bij mijn weten net zo over, dus misschien ... Bij het lnfopuntîoegankelijk Reizen in Brussel verneem ik dat het museum prima toegankelijk is voor rolstoelgebruikers. Ik heb geen excuus meer om het niet te proberen. 

handicap

Spoorzoeken

Wegens geen zin in filerijden neem ik de trein naar leper. Eerst raadpleeg ik wel even de Gids voor reizigers met een beperkte mobiliteit van de NMBS, om te kijken of het station voor mij toegankelijk is. Ook de verbinding valt mee, ik hoef slechts één keer over te stappen. Met behulp van een mobiel hellend vlak kan mijn elektrische scooter probleemloos elke trein op- en afrijden. 

Het kwartier overstaptijd in Brussel-Zuid lijkt voldoende, tot blijkt dat de lift in reparatie is. Als ik deze trein mis, moet ik een uur wachten op een volgende verbinding. Geen fijn vooruitzicht. Op het allerlaatste moment krijg ik toch toelating om de lift te gebruiken. De man die de oprijplank aansleept is in topconditie en de batterijen van mijn scooter zijn goed opgeladen. Zo snel zagen ze hier nog niet vaak een rolstoel de trein op rollen. De rit verloopt verder rimpelloos. 

Bij mijn aankomst staat een stevig uit de kluiten gewassen kar met hellend vlak mij op te wachten. Het Ieperse station beschikt niet over een verhoogd perron, vandaar dat zo'n brandweerwagen-model nodig is om de helling te overbruggen. Onnodig te zeggen dat mijn komst de aandacht trekt. "Ze zijn de rode loper vergeten," hoor ik een medepassagier opmerken, terwijl ik mijn scooter naar beneden manoeuvreer. 

Picknick

Het museum In Flanders Fields heeft een onderkomen gevonden in de statige Lakenhallen, ooit de enige toeristische trekpleister van de stad, maar net als zovele plaatsen hier heropgebouwd na de Grote Oorlog. Via een ruime lift met zware dubbele deur bereik ik de ingang van het museum. 
"Kom straks weer hierlangs," zegt de dame van het onthaal. "We hebben wel een rolstoellift aan de uitgang, maar die is zo ongelooflijk traag, dat we hem nog amper gebruiken." Vervolgens krijg ik een kaartje met een streepjescode. De code blijkt de informatie over een echtbestaand persoon te bevatten. 

handicap

Computers langs het parcours geven met mondjesmaat het leven van deze figuur mee, als individuele stem in het strijdgewoel. Mijn gids heet Elvira, die als kind de oorlog meemaakte. Zij hoort niet bij de beroemde krijgsheren, noch bij de soldaten in de loopgraven. Als vluchtelinge en later als moeder van soldaten in de Tweede wereldoorlog kreeg ze echter meer dan haar deel van de oorlogsellende. Haar verhaal geeft een gezicht aan de historische ontwikkelingen die stap voor stap aan bod komen. Mijn vrees voor oorlogsverheerlijking blijkt ongegrond. Slechts in één onderdeel treden de grote strategen en veldheren naar voren, met op de achtergrond een citaat van een jonge Britse kapitein. 

"Ik vind oorlog heerlijk," schreef hij naar huis. "Het is net een grote picknick, maar dan zonder de doelloosheid van een picknick." De auteur overleefde de picknick niet, net zomin als zijn neven en broer. Overal geven citaten -soms afgedrukt, dan weer voorgelezen - commentaar op de feiten. Interactieve computerschermen graven zo diep in de historische en politieke achtergrond als je zelf wil. Authentieke voorwerpen maken de dagelijkse realiteit uit deze periode tastbaar. Even schrik ik op van het lage gebrom van een vliegtuig boven mijn hoofd. In een nagebauwde loopgracht merk ik rook op en ik hou instinctief de adem in. Niet alleen het verstand wordt hier aangesproken. 

Bijna aan de uitgang ontmoet ik Graham, een Britse informaticastudent en rolstoelgebruiker. Dit is niet zijn eerste bezoek aan het museum. Na een schoolreis in deze regio vertelde hij thuis zo enthousiast, dat zijn jongere broer het allemaal met eigen ogen wou zien. 
"Er is de voorbije jaren veel veranderd op het vlak van toegankelijkheid in Vlaanderen," geeft hij toe. Toch vindt Graham dat hij hier nog vrij vaak aangestaard wordt. "Ik ben spastisch, maar soms vraag ik me af of men hier al ooit iemand als ik gezien heeft," klaagt hij. "Waar zitten bij jullie toch al die mensen met een handicap verstopt?" Ik verzeker hem dat er ook op dit punt al veel verbeterd is. Graag had ik nog even met hem doorgepraat bij een frisse pint, maar de toeristische dienst meldt dat er in de buurt geen café met een voor rolstoelrijders toegankelijk toilet is. Wel kunnen we gebruik maken van de toiletten in het museum of bij de toeristische dienst zelf. 

handicap

Ik volg nog even de Vestingen, de oude stadswallen. leper heeft meer dan één oorlogsverleden. Nu zijn deze vroegere verdedigingsmuren omgevormd tot een rustig wandelpad waarlangs ik vlot het station bereik. Wanneer voor mijn vertrek opnieuw de zware artillerie wordt bovengehaald, denk ik aan Graham. Ook ik heb weer veel bekijks. Een jongeman met hanenkam slaat het allemaal gade en bedenkt: "Toen ik een paar jaar geleden in een rolstoel zat moesten ze me nog op de trein tillen." Het gaat de goede kant op, Graham. 

Hoe zien musea het?

Musea doen inspanningen om mensen met een handicap te ontvangen. Drie voorbeelden. 

handicap

Toegankelijkheid: meer dan een trapje

Bij 'toegankelijkheid' van musea denken we in de eerste plaats aan fysieke toegankelijkheid. Een hellend vlak voor rolstoelgebruikers, veilige trapleuningen voor blinden, heldere signalisatie voor slechtzienden ... Er is ook de mentale toegankelijkheid van het museum dat bereid is mensen met een handicap te ontvangen, de medewerkers voorbereid op hun komst, hen correct onthaalt en de informatie toegankelijk maakt. Fysieke, mentale en sociale toegankelijkheid zitten vervat onder één noemer: integrale toegankelijkheid. Dat betekent dat personen met een handicap (maar ook senioren, kinderen ... ) zelfstandig (zonder hulp van anderen) en gelijkwaardig het museum moeten kunnen bereiken, betreden, begrijpen en gebruiken. 

Dat is de theorie. Voor de praktijk klopten we aan bij drie musea die bijzondere aandacht geven aan mensen met beperkingen. Het Museum voor Blinden, in de Konink­lijke Musea voor Kunst en Geschiedenis te Brussel, dat een kwarteeuw geleden speciaal is ingericht voor mensen met een visuele handicap. Het Provinciaal Archeologisch Museum in Velzeke dat "als de bezoekers minder mobiel zijn, de collectie wielen geeft". Het Diamantmuseum te Antwerpen dat in maart van dit jaar startte met de verkennende fase van 'Voeling met diamant', om vanaf februari 2004 de permanente tentoonstelling te ontsluiten voor blinden en slechtzienden. 

Velzeke en het Diamantmuseum integreren het programma voor mensen met een handicap volledig in hun 'normale' tentoonstelling. Beter nog, het betekent ook een meerwaarde voor de valide bezoekers. Want iedereen wil toch graag een Romeinse helm of de kroon van de Britse koningin op het hoofd zetten. 

handicap

Authentieke voorwerpen in handen

In 1975 startten de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis met het Museum voor Blinden. Het doel is de uitgebreide museumcollectie open te stellen voor mensen met een visuele handicap. Jaarlijks komen ongeveer zeshonderd blinden of slechtzienden op bezoek. 
De KMKG hebben gekozen voor een apart blindenmuseum omdat niet alle zalen optimaal in te richten zijn voor mensen met een visuele handicap. Ook het kostenplaatje speelde mee. Ondertussen zijn de titularissen van de KMKG vertrouwd met het initiatief en duiken graag in hun reserves op zoek naar gepaste voorwerpen. De educatieve medewerkers hebben heel wat ervaring opgebouwd met de begeleiding van groepen. Een bijkomend voordeel van een permanente afzonderlijke zaal is dat de blinden en slechtzienden, die dikwijls over de vloer komen, het museum door en door kennen. 

Elk jaar vindt een nieuwe tijdelijke tentoonstelling plaats en dat is uniek in Europa. Voor elke tentoonstelling is een braille-, een gesproken en een grootdruk catalogus beschikbaar. 
Nog tot einde oktober kunnen visueel gehandicapten De vallei der koningen. Kunstenaars voor de eeuwigheid bezoeken, die nauw aansluit bij de lopende tentoon­stelling De kunstenaars van de Farao's. Ook nu mogen ze authentieke objecten betasten. In dit geval zijn het stenen beelden, houten meubels, juwelen van Egyp­tische faience, albasten schminkpotjes, een fragment van een gevlochten mat. Allemaal uit de periode van het Nieuwe Rijk. Omdat het bijzonder kwetsbare voorwerpen zijn, mogen uitsluitend visueel gehandicapten ze in handen nemen. 

Het Museum voor Blinden hecht veel belang aan het kunnen voelen, strelen en ruiken van authentieke voorwerpen. Zeer zelden gebruikt het kopieën of afgietsels. De esthetische beleving primeert. Voor de tentoonstellingen selecteert het blinden­museum bij voorkeur voorwerpen, die in de hand kunnen genomen worden, objecten met een duidelijke vorm en van verschillende materialen vervaardigd. Daarbij let de samensteller op de contrasten tussen warm en koud, hard en zacht, ruw en glad. Dat is belangrijk tijdens de tactiele waarneming. 

handicap

Sprekende stenen

Met de vele bodemvondsten uit de streek geeft het Provinciaal Archeologisch Museum (PAM) in Velzeke een levendig beeld van het dagelijks leven van de pre­historie, over de Gallo-Romeinse tot de Merovingische tijd. Het museum wil niet alleen scherven en potten tonen, maar vooral het verleden levendig en realistisch voorstellen. Het hele educatieve programma is een driedimensionaal verhaal dat het verleden tastbaar maakt. En dat kan even goed voor mensen met een handicap. 

Het PAM heeft acht verschillende edukarretjes, acht modules op wielen voor acht tijdsperiodes, elk gevuld met replica's, in de oorspronkelijke materialen, van de voorwerpen in de vitrines. Zo zijn er een vuurmakersset, een karretje met stenen werktuigen ... iedereen mag ze in handen nemen. 

Bezoekers kunnen zich verkleden en hebben keuze uit dierenhuiden van jagers-verzamelaars, veelkleurige weefsels van de Kelten, Gallo-Romeinse tunica en stola ... Stoer doen mag ook, met bronzen wapens, maliënkolders, helmen, schilden en zwaarden. De kledij­en militariaprojecten zijn geen vaudeville of karn aval. Het achtergrondverhaal is altijd duidelijk aanwezig. Alle educatieve programma's in Velzeke kunnen door heel het museum verplaatst worden. Als de bezoekers minder mobiel zijn, krijgt het museum wielen. Er zijn geen standaardrondleidingen. Altijd is er samenspraak met de bezoekende groepen. 

Met een dergelijk aanbod scoort het museum goed bij kinderen, blinden en slechtzienden. En ook licht mentaal gehandicapten, verzorgd in het psychiatrisch ziekenhuis enkele straten verder, komen regelmatig langs. 99 % van de bezoekers komt in groep en krijgt maatwerk. Individuele bezoekers, ook mensen met een handicap, kunnen aansluiten bij de rondleidingen die elke zondagnamiddag plaatsvinden. 

handicap

Voeling met diamant

Het Diamantmuseum in Antwerpen wil vanaf 1 februari 2004 tachtig procent van haar vaste collectie ontsluiten voor blinden en slechtzienden, zowel de individuele bezoekers als de groepen. Het project is zorgvuldig voorbereid. 

De eerste, verkennende, fase die liep van maart tot en met mei 2003 onderzocht de haalbaarheid van het project. Dat had een theoretisch (verzamelen van studiemateriaal over museumbezoeken voor blinden) en een praktisch aspect. Daarvoor deed het museum een beroep op blinden en slechtzienden, die de bestaande museumopstelling bezochten, en op organisaties en instellingen die op dit terrein actief zijn. De deelname aan hetTalking Images Congres in Londen leverde nuttige informatie op voor de audiogids. 

Daarna startte de voorbereidingsfase. Eerst werd de zekerheid over de financiële kant van de zaak aangepakt, gevolgd door het vastleggen van de inhoud van het parcours: wat wil en wat kan het museum ontsluiten. Het voorstel werd besproken met organisaties als Blinden­zorg Licht en Liefde en de Dienst Toegankelijkheid van de provincie Antwerpen. Op basis van de adviezen opteert het Diamantmuseum voor een 'voelbaar' parcours in de vorm van een reliëfband die op de vloer wordt aangebracht. Het traject volgt indien mogelijk rechte lijnen. Op elke verdieping start en eindigt het aan de lift. Daarbij komt er een speciale audiogids voor mensen met een visuele handicap. Dat is een unicum voor het Nederlandse taalgebied. 

Ondertussen zijn testgroepen voor de audiogids en de tentoongestelde objecten aan het werk, die het project bijslijpen. Het idee om, naar analogie van de Londense Tower, de Britse kroonjuwelen in tweedimensionale reliëftekeningen te presenteren, werd verlaten. Het museum kiest voor driedimensionale replica's zodat mensen met een visuele handicap beter kunnen aanvoelen hoe de juwelen gedragen worden. Andere aanpassingen kwamen na de vaststelling dat blinden en slechtzienden met een stok, vergezeld van een hond of een begeleider, maar één hand vrij hebben om voor­werpen te betasten. Op die manier ontwikkelt het museum haar project dat echt voeling met diamant biedt, wat een meerwaarde betekent voor alle bezoekers. 

Download hier de pdf

Traag Kijken.pdf