Albast, luxueuzer dan goud en zacht als fluweel, was een erg populair materiaal in de Europese beeldhouwkunst. M en het Musée du Louvre hebben de handen in elkaar geslagen om aan de hand van topstukken van de 14e tot de 17e eeuw de aspecten van het materiaal volledig uit de doeken te doen. Wandel langs gotische retabelfragmenten, barokke altaren, bijzondere verzamelobjecten en gigantische grafmonumenten en laat je verrassen door de mogelijkheden van dit unieke materiaal.
In de tentoonstelling in M worden zowel de materiële als immateriële aspecten van albast uit de doeken gedaan. Kom te weten welke kenmerken het materiaal zo geliefd maakten, welke technieken erop toegepast werden en sta oog in met oog met zo’n 130 albasten topstukken, gemaakt door de beste albastkunstenaars uit de 14e tot de 17e eeuw: André Beauneveu, Jean Mone en Conrad Meit (Zuidelijke Nederlanden), Tilman Riemenschneider (Duitsland), Jean de Cambrai en Germain Pilon (Frankrijk), Diego de Siloe en Damien Forment (Spanje).
Het verhaal van albast eindigt echter niet in de 17e eeuw. Daarom toont M ook hedendaagse werken van de Belgische kunstenaar Sofie Muller (°1974). In haar praktijk staat de materialiteit van albast centraal: de ruwheid van de net ontgonnen albastknol tegenover de fluwelen zachtheid en schoonheid van het gepolijst eindproduct. Op dit spanningsveld beitelt Muller een verhaal over de fragiliteit van de menselijke psychologie.
Het sluitstuk van de tentoonstelling komt uit de collectie van M: het 6,5 meter hoge Sint-Annaretabel, gemaakt in 1610 door Robert de Nole voor het Celestijnenklooster in Heverlee. Aan de hand van een multimediale opstelling ontdek je het verhaal van dit monumentale topstuk.
Afbeelding: Slapende nimf, Willem van den Broecke (toegeschreven aan), ca. 1560.