Een tip voor een vakantiedag in Namen: het tentoonstellingsproject The Circus We Are, verspreid over drie locaties in de stad. Vrolijkheid en tristesse zijn alomtegenwoordig in de pistes van deze expo, het circus zoals het leven.
Het leven is een circus
Curator van The Circus We Are is Joanna De Vos, de achterkleindochter van Frans De Vos (1880-1936) uit Balegem, een acrobaat en paardendresseur die tussen 1901 en 1906 een familiecircus leidde. Frans De Vos werd nadien kunstenaar. Hij verwierf bekendheid voor zijn circusbanieren. Het zijn grote olieverfschilderijen op doek die aan de ingang van de circussen weren opgehangen en die met hun voorstellingen van wat er allemaal aan spectaculairs te zien was (acrobaten, koordansers, dierentemmers…) het publiek moesten lokken. Replica’s van enkele van die banieren heeft Joanna De Vos opgesteld in haar tentoonstelling. Ook zij heeft de circusmicrobe in haar bloed, zo blijkt uit The Circus We Are.
Félicien Rops en tijdgenoten
Het Félicien Ropsmuseum tekent het historisch luik van de tentoonstelling. Rond 1870 werd Parijs de hoofdstad van het circus. De voorstellingen van straatartiesten, ‘les saltimbanques’, kenden een groot succes en er werden permanente circussen gebouwd. In 1874 vestigde Félicien Rops (1833-1898), die geboren was in Namen, zich definitief in Parijs en raakte, net zoals vele andere schilders en tekenaars, in de ban van ‘de foor’ en haar artiesten. Rops kennen we vooral van zijn striemende aanklachten tegen de bourgeoisie. Zo hard als hij tegen die klasse tekeerging, zo mild was hij voor het circus. Dat toont de expo in sfeervolle, vaak nooit getoonde werken. Een mooi voorbeeld is De dame met de trapeze. In de oorspronkelijke tekening uit 1873 is ze volledig naakt, nadien heeft een Parijse graveur ze een broekje aangepast, wat Rops bijzonder boos maakte.
Rops ging het liefst achter de schermen van het circus kijken. Het heeft iets van een voyeur, net zoals enkele van zijn personages dat zijn. In De repetitie hangt een naakte artieste ondersteboven, met de voeten in beugels, terwijl ze met een touw tussen de tanden een zwaar gewicht van de grond tilt. Een clown kijkt stiekem toe. In De pauze van Minerva en Venus en Cupido is het telkens een Pierrot die een schaars geklede artieste begluurt. Iemand die eveneens graag de heren van stand in hun hemd zette, is de Oostenrijks-Hongaarse kunstenaar Dell’Acqua (1821-1905). Zijn aquarel Circus, artiesteningang toont deftige mannen met hoge hoed die zich in de coulissen vergapen aan een in hun ogen bijzonder gekleed jong circusmeisje.
Naast fijne tekeningen van velerlei circusdieren zijn er schilderijen die circusmensen onderweg afbeelden. Vaak tonen die de grauwheid van het armoedig nomadenbestaan. Twee prachtige werken springen in het oog. Léon Spilliaert (1881-1946) maakte een bevreemdende krijttekening van een amazone als circuskoningin en Théo Van Rysselberghe (1862-1926) tekende acrobaten in de piste, even wankel als hun bestaan.
De expo in het Ropsmuseum spant een koord naar actuele kunst. Prominent aanwezig is het werk dat Florence Obrecht en Axel Pahlavi ‘vierhandig’ hebben gecreëerd voor The Circus We Are. We herkennen in hun tandem-schilderijen reflecties op het oeuvre van Félicien Rops.
Acrobaten van de verbeelding
Werk van hedendaagse kunstenaars, die het expothema vanuit diverse hoeken benaderen, is verzameld in het cultuurhuis De Delta. Die schitterende nieuwbouw ligt tegenover de citadel, aan de samenvloeiing van Samber en Maas.
Kunstenaars zijn de acrobaten van de verbeelding. Hans Op Beeck toont Blender, een projectie van zijn carrousel Dance Macabre die vorig jaar op de Triënnale in Brugge te zien was. Die attractie draait rond de lust en de melancholie naar vermaak. Op de video gaat de molen almaar sneller draaien zodat het beeld flou wordt, om dan weer te vertragen. Dit is de mallemolen van het leven, zoals ook Fabien Mérelle doet inzien in een surrealistisch beeld van een man in pyjamabroek en T-shirt en wiens hoofd een minicarrousel is. Mérelle treedt op met nog meer werk, zoals het bronzen beeld van een olifant die kunstig het evenwicht bewaart met de voorpoten op de rug van een voorovergebogen figuurtje dat dreigt verpletterd te worden. De wereld op zijn kop gezet, ook dat is circus.
Saltimbanqui van Dodi Espinosa is een koord waarop de bronzen ring- en wijsvinger van een paarse hand balanceren. We zijn allemaal dansers op een slappe koord.
De film Tightrope van Taus Makhachenko capteert een optreden van koorddanser Rasul Abakarov. Over een spectaculair diepe vallei heeft hij een koord gespannen en daarop brengt hij zonder enige bescherming reproducties van 61 moderne kunstwerken van de ene naar de andere kant. De schilderijen komen uit de collectie van het Museum voor Schone Kunsten van Daghestan. In die autonome republiek van de Russische Federatie is het vaak hommeles tussen lokale bevolkingsgroepen en het Russische leger. Het huzarenstuk van Abakarov doet nadenken over culturele identiteit en wat we er voor hebben om die te vrijwaren.
Uldus Bakhtozina transformeert de Russische revolutie van 1917 in een circusvoorstelling van vandaag. Circus 17 is een drieluik video-installatie met verwijzingen naar Griekse tragedies, want opstanden en oorlogen zijn voorstellingen die we steeds opnieuw voorgeschoteld krijgen.
Carlos Aires recupereerde het bord van een messenwerper van circus Ronaldo. Het draagt de sporen die de messen in het hout hebben gekliefd rond de gaaf gebleven plek waar de assistent stond, die een blind vertrouwen had in de werper. Op die plek op het bord plaatste Aires een Christusbeeld met gestrekte armen. Dit snijdt veel dieper dan een traditioneel kruisbeeld.
Marie-Jo Lafontaine is al vele jaren gefascineerd door het circus. Haar foto’s van circusartiesten en -dieren verzamelde ze in 1998 in de reeks Join the Circus. De foto’s van een neushoorn en een saxofoonspelende clown dragen een titel die de sfeer helemaal omvat: Met jou vergeet ik de blues.
De beide tentoonstellingen zijn doorweven met oude affiches, foto’s en folders uit de verzameling van de Antwerpse galeriehouders Jessy en Ronny Van de Velde. De kleurrijke affiches herinneren aan de grote circustraditie van weleer. Er zijn kiekjes van artiesten en ‘attracties’ zoals de vrouw met de baard, de man met misgroeide benen, de reuzen en dwergen: ook zij tonen het circusleven van toen, met een lach en een traan. Op het einde van de expo in De Delta liggen de hoofden van machtige wereldleiders. We mogen ze een flinke trap geven, want ook politiek is vaak een circus.
Send in the clowns
De middeleeuwse narren mochten al lachend de waarheid zeggen. Die voorlopers van de clowns treden uiteraard op in de tentoonstellingen. Zo is er de audiovisuele installatie van Daniele Puppi, die zich liet inspireren door de narren en door Menocchio, een zestiende-eeuwse Italiaanse molenaar die de absurditeiten van het katholieke geloof verkondigde en die op de brandstapel eindigde. Puppi toont een creatuur dat lijkt op een leeuw met een mensenhoofd. De tegelijk clowneske en beangstigende figuur rent door een idyllisch bloemenlandschap. Is hij op zoek of is hij op de vlucht? Wat het doel ook mag zijn, hij rent nergens naartoe.
The Circus We Are heeft een verlengstuk in de Belgian Gallery. Curator Joanna De Vos toont er 75 hedendaagse kunstenaars uit binnen- en buitenland, die zichzelf hebben geportretteerd als clown. The Clown Spirit waait alle richtingen uit: melancholisch, ernstig, gek, subversief, komisch, confronterend…, zoals de mensen, zoals het leven.