Op 7 juli 2009 werd de filmcollectie van de Sociëteit van de Missionarissen van Afrika, beter bekend als Witte Paters, beschermd als Topstuk van de Vlaamse Gemeenschap. De films, die recent werden gerestaureerd en gedigitaliseerd, zijn in bewaring bij KADOC, het Documentatie- en Onderzoekscentrum voor Religie, Cultuur en Samenleving van de KU Leuven. KADOC heeft drie kunstenaars, afkomstig uit of met een relatie tot Centraal-Afrika, uitgenodigd om op basis van de filmcollectie nieuw werk te creëren. Het is deze zomer te zien op de tentoonstelling ANGLES in de kapel van Onze-Lieve-Vrouw ter Koorts, op de KADOC-site in Leuven.
Audiovisueel Topstuk - Missiefilms van de Witte Paters
Missiepropaganda
In 1868 stichtte Charles-Martial Lavigerie (1825-1892) de Sociëteit van Missionarissen van Afrika (Witte Paters), een jaar later gevolgd door de congregatie van de Zusters Missionarissen van Onze-Lieve-Vrouw van Afrika (Witte Zusters). Lavigerie was aartsbisschop in Algiers, toen Algerije nog een Franse kolonie was. Hij beschouwde Algiers als de poort tot Afrika. De eerste Witte Paters vertrokken van daar uit, eerst naar de Sahara en nadien verder door naar Oeganda, Rwanda, Congo en Burundi. De Witte Paters arriveerden in 1880 in Congo en namen samen met de scheutisten, die in 1888 toekwamen, het voortouw in het katholieke missiewerk in de Onafhankelijke Congostaat van Leopold II. Deze twee strikte missiecongregaties zouden nadien, aanvankelijk schoorvoetend, gevolgd worden door oude Belgische orden, zoals de jezuïeten (1893), de norbertijnen (1898), de benedictijnen (1910) en de dominicanen (1911).
De Witte Paters waren in 1924 een van de eersten om films in te zetten in hun missiepropaganda. In 1948 ging de congregatie, in het kader van het Centre Congolais d’Action Catholique Cinématographique, over tot de eigen productie van films voor het Belgische thuisfront en van opvoedkundige films voor het Congolese publiek. Het productiehuis heette Africa-Films en de belangrijkste medewerkers waren de paters Piet Verstegen voor de scenario’s, Roger De Vloo (1916-1993) voor de regie en Antoon Van Overschelde (1895-1967) voor de productie en de distributie.
De als Topstuk beschermde collectie telt 80 filmtitels, goed voor 110 films want sommige zijn in verschillende talen gemaakt: in het Frans en Nederlands en af en toe ook in het Swahili en Lingala.
Moraliserend paternalisme
Een aantal films van de Witte Paters toont situaties waarmee de missionarissen werden geconfronteerd in Congo, Rwanda en Burundi in de jaren 1950. Vaak zijn deze films bestemd voor de Congolese bevolking.
Terugkeer naar de aarde (1949) brengt de lokroep van de stad in beeld. Stanislas, een jonge Murundi, is verloofd en zoekt zijn fortuin in de stad. Aanvankelijk verdient hij flink wat geld, maar dan wordt hij ziek en belandt in de miserie. Stanislas keert terug naar zijn dorp en alles eindigt met een gelukkig huwelijk.
De ‘problematiek’ van het inlandse huwelijk komt aan bod in De bruidsschat (1955), een zeer moraliserend verhaal over een pas gehuwd paar. De inlandse traditie van het betalen van een bruidsschat leidt in deze film tot ruzies met de schoonouders en in het jonge gezin. Een Witte Pater komt tussenbeide en het koppel ziet elkaar terug in de kerk, voor het altaar waar ze zich verzoenen. Een nevenverhaal in deze film waarschuwt Afrikaanse kijkers die hun zieke kinderen naar de tovenaars brengen: enkel een Witte Pater of blanke dokter kan kinderen genezen.
De strijd tussen het christendom en de ‘heidense’ gewoonten komt heftig in beeld in Bizimana, de vlammende pijl (1951). Twee Witte Paters komen aan in een dorp om er een missiepost op te richten. Het stamhoofd ontvangt hen heel vriendelijk, maar de dorpstovenaar voelt zich bedreigd. Hij start een lastercampagne, jaagt het hele dorp op stang en maakt iedereen argwanend ten opzicht van de paters. Er volgt een moordaanslag op het dorpshoofd. Bizimana, een vriend van de chef, weet de moord te verijdelen, maar krijgt een giftige speer van de tovenaar in het lichaam geworpen. Bizimana wordt weer op de been gebracht door de Witte Paters, die hem een tweede keer weten te redden. Eind goed, al goed: de Witte Paters mogen blijven en de tovenaar wordt uit het dorp verbannen.
De autochtone bevolking krijgt nog meer lessen op het scherm geprojecteerd. La bouteille cassée (1952) steekt een strenge vinger op tegen dronkenschap. Le portefeuille perdu (1953) toont dat eerlijkheid loont. Eva’s bekoring (1956), waarin Alberto en Agnesi in de huid van Adam en Eva kruipen, wijst op de gevolgen van het zondigen.
Missie, mensen en meren
De collectie bevat ook documentaires over het missiewerk van de Witte Paters. Walungu (1953) toont een gewone dag op een beginnende missiepost rond de grasbasiliek van Walungu. Bouwers (1952) is een documentaire over het werk van de broeders op een missiepost in Burundi. We zien de bouw van een kerk, een school, een ziekenhuis en een woning. Er is aandacht voor ziel- en ziekenzorg en ook onderwijs en technische opleidingen komen in beeld. De film stelt de broeders voor als helden en roept op voor geldelijke en morele steun en voor nieuwe rekruten.
Christus vincit (1952), over de missionarissen en de Afrikaanse priesters, is eveneens bestemd voor een Europees publiek. De film belicht de activiteiten van de paters, broeders en zusters op het vlak van opvoeding, onderwijs en apostolaat. Rijzend koren (1952) is een documentaire over het werk van de Witte Zusters met aandacht voor de opleiding van Afrikaanse meisjes en jonge vrouwen en voor het noviciaat waar toekomstige Afrikaanse zusters worden gevormd.
In de verzameling zit verder een aantal reportages, zoals het bisschopsjubileum van Mgr. Streicher in Oeganda (1948), de viering op 15 augustus 1948 van vijftig jaar missie in Burundi en de wijding van Mgr. Aloyis Bigirumwani, de eerste Rwandese bisschop op 1 juni 1952.
Daarnaast zijn er documentaires over volkeren waar de Witte Paters hun missiewerk verrichten, bijvoorbeeld Bambuti, bij de dwergen van het oerwoud (1953) over de Twa die leven in het noordoosten van Congo. Rond de Grote Meren (1950-1953) verfilmt het leven rond het Kivu-, het Tanganyka- en het Albertmeer. Caput Nili (1953) trekt naar het Victoriameer en de bronnen van de Nijl in Rwanda en Burundi.
Ook de vulkaanuitbarsting in Rwanda in maart 1948, inclusief lucht- en nachtbeelden, hebben de paters vastgelegd, evenals de uitbarsting op 24 februari 1954 van de Nyamulagira-vulkaan. Die laatste reportage, Gekwelde Aarde, viel in de prijzen op het Internationale Filmfestival van Carcassonne in 1956.
Restauratie en digitalisering
Net zoals zoveel oudere filmrollen hebben die uit de verzameling van de Witte Paters een onderlaag die gemaakt is van celluloseacetaat. Acetaatfilms zijn zeer gevoelig voor het ‘azijnsyndroom’. Het is een spontaan ontbindingsproces waarbij azijnzurige gassen vrijkomen. De aangetaste film kan krimpen, krullen, krommen of barsten. Er kan ook een wit poeder verschijnen op de randen. Veel hangt af van de bewaaromstandigheden van acetaatfilms. Sterke variatie in luchtvochtigheid of wisselende temperaturen zijn vaak de boosdoeners.
Ook de films van de Witte Paters hadden te lijden onder het azijnsyndroom. Een restauratie- en conserveringsbehandeling was noodzakelijk. Het project werd gecoördineerd door meemoo, het Vlaams instituut voor het archief. Meemoo helpt haar 162 partners uit cultuur, media en overheid bij het digitaliseren en digitaal archiveren van hun collecties. De focus ligt op audiovisueel materiaal, fotografische reproducties van kunst en erfgoed en op digitale collecties.
Voor de restauratie is aangeklopt bij CINEMATEK, het Koninklijk Belgisch Filmarchief in Brussel. Dat heeft maar liefst 180.000 filmkopijen in de collectie en besloot daarom, ongeveer 15 jaar geleden, om zelf een restauratieafdeling op te starten. CINEMATEK voorzag alle films van de Witte Paters van nieuwe kernen en nieuwe filmblikken. Begin- en eindstroken van de films werden vervangen, oude lassen werden hersteld, lijmresten verwijderd en eerder opgevulde perforaties opnieuw gerestaureerd.
De films werden ook in 2019 gedigitaliseerd. Samen met KADOC en CINEMATEK ging meemoo via een internationale aanbestedingsprocedure op zoek naar een digitaliseringspartner. Na een uitgebreid onderzoek is gekozen voor R3store Studios in Londen. De Britse firma heeft ervaring met delicate en door het azijnsyndroom aangetaste films. Het is een relatief jong bedrijf dat heel snel een goede reputatie wist te verwerven, onder andere met de digitalisering van het Wimbledon-filmarchief.
R3store Studios heeft meer gedaan dan het louter digitaliseren. Vaak hebben oude films een overheersende rode kleur omdat groen en blauw het snelst vervagen. Via color grading (kleurcorrectie) kan dat rechtgetrokken worden en krijgen zelfs zwaar beschadigde films hun mooie kleuren terug. Ook bij de collectie van de Witte Paters is een dergelijke digitale restauratie uitgevoerd.
Meemoo is best trots op het resultaat van de projectcoördinatie waarvoor het drie dossiers heeft samengesteld. Omdat het over een beschermd Topstuk van de Vlaamse Gemeenschap gaat, moest toestemming verkregen worden om deze kwetsbare objecten te manipuleren. Er kwam een aanvraag voor restauratiesubsidies waar Topstukken kunnen van genieten. En omdat Topstukken niet zomaar ons land mogen verlaten, diende ook het transport naar Londen het fiat van de overheid te krijgen.
Sinds juni 2020 zijn de gerestaureerde films terug in bewaring bij KADOC en zijn de gedigitaliseerde bestanden opgeslagen in het meemoo-archiefsysteem.
Angles
Wat doe je dan met deze films die duidelijk het Europees perspectief en het koloniale wereldbeeld van de missionarissen-filmmakers weerspiegelen? KADOC kiest voor een brede dialoog en reflectie over koloniale en missionaire audiovisuele archieven. Met het project ANGLES nodigt het kunstenaars uit hiertoe bij te dragen. In 2021 werd een oproep gelanceerd voor projectvoorstellen die vertrekken van de filmcollectie van de Witte Paters. Uit de ruim tachtig inzendingen werden drie kunstenaars die reële banden hebben met Congo, Rwanda of Burundi geselecteerd. Zij konden de digitale versies van de films thuis bekijken en kwamen op residentie in Leuven. Gedurende drie weken doken ze in het KADOC-archief waar heel wat materiaal te vinden is dat een beeld geeft achter de schermen van de films. Naast de scenario’s zijn er onder andere heel wat voorbereidende foto’s. Met de fotocamera effenden de paters in de dorpen het pad voor de komst van de filmploeg. Zo namen ze foto’s van mogelijke locaties en van kandidaat-acteurs en actrices. Ook in de missietijdschriften en briefwisseling is interessante informatie te vinden over de productie van de films. Met al deze bagage op zak kregen de drie kunstenaars carte blanche om nieuw werk te creëren.
Michèle Magema (°1977) is een Congolese multimedia-kunstenares die in Frankrijk woont. In ANGLES vertrekt ze vanuit archiefstukken die ze verwerkt en plaatst in haar eigen geschiedenis en die van haar ouders, met de woelige jaren 1950-1960 als zwaartepunt. In haar werk Carré blanc sur fond noir maakt ze gebruik van filmscenario’s, waarin ze op zoek ging naar hoe de Witte Paters in hun films de Afrikaanse vrouw verbeelden.
Daddy Tshikaya (°1986) woont en werkt in Lubumbashi. Hij combineert schilderkunst met assemblagesculpturen die hij samenstelt uit industrieel recuperatiemateriaal. Voor ANGLES onderzoekt hij hoe Congo in de missiepropaganda van de Witte Paters verbeeld wordt als een ‘heilig land’. In de installatie Crash colonial (werktitel) belicht Tshikaya de ambigue samenhang tussen middeleeuwse kruisvaardersymboliek, (anti)slavernij, religieuze ijver, kapitalisme en koloniaal geweld. Deze iconografie confronteert hij met intieme portretten uit het fotoarchief van Witte Pater-cineast Roger De Vloo.
Yves Sambu (°1980) is actief in Kinshasa. Hij is vooral bekend voor zijn fotografisch werk bij de Sapeurs, een subcultuur in Congo die klederdracht cultiveert als een religie en die ontstaan is als een verzet tegen de koloniale bezetter. In het kader van ANGLES creëerde hij Porteur de lumière, een triptiek gemaakt met ‘makaya’, natuurlijke kralen in verschillende kleurschakeringen, als pixels. Dit samenspel tussen traditionele kunst en digitale media houdt verband met Sambu’s centrale artistieke concept ‘inter-fluence’: in de samenleving, zeker in koloniale en missionaire contexten, zijn vele elementen en krachten onzichtbaar, maar intens, met elkaar vervlochten. Met zijn kunst wil Sanbu die interacties zichtbaar maken.
In een aparte ruimte op de expo ANGLES worden fragmenten uit een vijftal missiefilms van de Witte Paters vertoond.
Tentoonstelling
- ANGLES - Van 17 juni t.e.m. 21 augustus 2022 — Kapel Onze-Lieve-Vrouw ter Koorts — KADOC-site - Vlamingenstraat 39, 3000 Leuven