Op bedevaart gaan, vertrouwen op de tussenkomst van heiligen, relikwieën vereren en meedragen in processies, dankbaarheid betonen voor bekomen gunsten… Er zijn vele manieren waarop mensen ‘handen en voeten geven’ aan hun geloof. Deze rituelen, soms omgeven met een magisch randje, zijn oeroud en worden ook vandaag nog beleefd. Een aantal Topstukken van de Vlaamse Gemeenschap getuigt daarvan.
Beleefd religieus erfgoed - Topstukken doen wonderen
Op de stoel of onder de mantel
In de recent gerestaureerde Sint-Odulphuskerk in Borgloon staat de eiken koorstoel van de heilige Lutgard van Tongeren (1182-1246). Wat maakt deze eenvoudige stoel, sinds 22 juli 2021 beschermd als Topstuk, zo uniek? Het is het oudste zitmeubel in Vlaanderen. Al die eeuwen is hij in de regio Sint-Truiden-Borgloon-Tongeren gebleven, ook al is de kloostergemeenschap waartoe Lutgard behoorde tijdens haar leven en na haar dood meerdere keren verhuisd. In 1836 kwam de stoel terecht in het cisterciënzerinnenklooster Mariënlof in Kerniel. Sedert het vertrek in 2020 van de zusters staat de stoel in de Sint-Odulphuskerk.
Aan de koorstoel is een zeer oud vruchtbaarheidsritueel verbonden. Jonge vrouwen met een onvervulde kinderwens komen er op zitten en bidden om zwanger te worden. De oorsprong van het gebruik is niet gekend. De devotiepraktijk leeft vandaag voort en er is een begeleidend ritueel met kaarsen uitgewerkt. Als drager van een springlevend immaterieel-erfgoedgebruik werd de stoel onlangs geregistreerd op immaterieelerfgoed.be.
Nog een Topstuk dat onderdeel is van een vruchtbaarheidsritueel verhuisde uit een klooster dat door de zusters verlaten werd. Het is de mantel van de heilige Coleta van Corbie (1381-1447), tot voor kort bewaard in het Monasterium Bethlehem van de Arme Klaren-Coletienen in Gent. Coleta is in het door haar gestichte klooster in Gent overleden en een verzameling van 35 hoofdzakelijk vijftiende-eeuwse voorwerpen, manuscripten en archiefmateriaal met betrekking tot de heilige is op 23 december 2011 op de Topstukkenlijst geplaatst. De collectie bevat onder andere reliekhouders met een bovenarm, de bovenste halswervel en een tand van Coleta en een prachtig verlucht manuscript met de Vita Sanctae Coletae (1468-1477), gemaakt in opdracht van Margareta van York, de echtgenote van Karel de Stoute. Verder zijn er kledingstukken die hebben toebehoord aan de heilige, waaronder haar mantel die nog steeds wordt gebruikt in devotionele rituelen voor vrouwen die wensen zwanger te worden of die vragen om een voorspoedige bevalling van een gezond kind.
Op 6 maart (de feestdag van de heilige Coleta) van dit jaar ging in het Gentse klooster van de Arme Klaren het licht uit. Het Topstuk werd in bewaring genomen door het Bisdom Gent, dat het mogelijke zal doen om tijdens de jaarlijkse noveen in de kloosterkapel de Coletacultus voort te zetten. Ook de mantel blijft ter beschikking voor vrouwen die er gebruik willen van maken.
De distel en het zilt
Tot voor kort stond de Heilige Joris vergeten in een benepen nis van een zijaltaar in de Sint-Joriskerk van Sint-Joris-ten-Distel (Beernem). Weinig eervol, als men bedenkt wat een rijke geschiedenis het beeld met zich meedraagt. In de gedaante van de Heilige Joris staat hier een treffende Filips de Schone voorgesteld, uitgerust met Bourgondische symbolen. De virtuoze, jeugdige ruiter doorboort met zijn lans op een steigerend paard de opengesperde bek van de draak. Het beeld paste in een lange traditie om politieke macht te legitimeren door ridderlijke deugden van de heilige op de vorst te projecteren. De fraai uitgesneden Heilige Joris kwam rond 1485-1490 in een anoniem atelier tot stand en werd misschien aan Sint-Joris-ten-Distel geschonken – al ontbreken bewijzen – door de toenmalige Brugse burgemeester Jan III De Baenst of diens zoon Jan IV, leidende politieke figuren aan het hof. Distelbladeren op het voetstuk verwijzen expliciet naar hun leendorp, waar het beeld in de bedevaartscultus een prominente plaats innam. Mensen trokken en trekken naar dit bedevaartsoord om genezing te bekomen van ‘de distel’ (psoriasis) en ‘het zilt’ (eczema).
Met een budget van het Fonds Comhaire (Koning Boudewijnstichting) werd de Heilige Joris in 2019 uitgebreid geanalyseerd in het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium. Behalve artistieke waarde bezit het beeld cruciale cultuurhistorische kwaliteiten omdat het onmiskenbare banden heeft met het Bourgondische hof en het bedevaartsoord Sint-Joris-ten-Distel. Dit zijn allemaal kostbare aspecten die op 13 mei 2020 leidden tot de opname in de Topstukkenlijst, een beperkte conservatiebehandeling en een adequate toonkast. Op 23 april (Sint-Jorisdag) van dit jaar pronkt het bijzondere beeld opnieuw in de Sint-Joriskerk.
Schrijnen op de schouders
Op 26 mei trekt de Heilig Bloedprocessie door de Brugse straten. Twee Topstukken, beide beschermd sinds 18 maart 2005, worden meegedragen. Het Groot Schrijn van het Heilig Bloed, bewaard in de Basiliek van het Heilig Bloed, is in 1614-1617 vervaardigd door Jan Crabbe ter vervanging van de oorspronkelijke reliekkast die vernield werd tijdens de Beeldenstorm. Het schrijn bevat het Heilig Bloed van Jezus dat de Vlaamse graaf Diederik van de Elzas in 1150 zou hebben meegebracht uit het Heilig Land na de Tweede Kruistocht. Jan Crabbe maakte met goud, zilver, edelstenen en parels een absoluut meesterwerk uit de edelsmeedkunst. Eveneens van zijn hand is het zilveren Reliekschrijn van de heilige Eligius (1613) uit de Sint-Salvatorskathedraal. Ook dit Topstuk heeft elk jaar een plaats in de Heilig Bloedprocessie.
Heel bijzonder is de Fiertelommegang in Ronse, die dit jaar op 12 juni uitgaat. Naar de Sint-Hermesbasiliek met de relieken van de heilige Hermes, een vroegchristelijke Romeinse martelaar, komen al eeuwenlang bedevaarders die willen genezen van allerlei geestesziekten. Om de gunst van de heilige te bekomen is een inspanning van minstens een dagtocht noodzakelijk. Omdat de Ronsenaars niet zo een etappe kunnen afleggen om naar hun patroonheilige te bedevaarten, maken ze elk jaar de Fiertelommegang van 32 kilometer rond de stad. De naam ‘Fiertel’ vloeit voort uit het Latijnse woord ‘feretrum’ wat ‘lijkbaar’ betekent, want inderdaad tijdens de tocht wordt het Reliekschrijn van de heilige Hermes meegedragen. Het zestiende-eeuwse schrijn is nog origineel en werd in de zeventiende eeuw bekleed met ouder, gerecupereerd fluweel dat voorzien werd van borduurwerk.
Dat borduurwerk is nog volledig authentiek, wat zeldzaam is. Het Reliekschrijn van de heilige Hermes kwam op 15 maart 2021 op de Topstukkenlijst.
De bekendste beschermheilige van de geesteszieken is Dimpna, die onlosmakelijke met Geel verbonden is. Volgens de legende leefde deze Ierse koningsdochter in de zevende eeuw. Na de dood van haar moeder eiste haar vader dat Dimpna met hem zou trouwen. De vrome maagd weigerde in te gaan op dit incestueuze verzoek. Ze ontvluchtte het hof, stak het kanaal over en kwam via Antwerpen in Geel terecht. Daar wist haar vader Dimpna te vatten en als een waanzinnige onthoofdde hij zijn dochter. Het verhaal van Dimpna’s leven en marteldood is prachtig in beeld gebracht in een retabel uit 1515, toegeschreven aan Jan van Wavere (?-1521/22), te bewonderen in de Sint-Dimpnakerk. Het is een monumentaal kunstwerk, uitzonderlijk van vorm en opbouw. De sculptuur is vrij volledig bewaard, met sporen van de originele polychromie. Het Retabel van Sint-Dimpna, beschermd op 23 december 2011, is een Topstuk van onschatbare kunsthistorische waarde.
De legende van Dimpna veroorzaakte een toestroom van geesteszieken en hun begeleiders die op bedevaart kwamen naar Geel. Het opvangen en verzorgen van deze pelgrims werd de specialiteit van de ‘Barmhartige Stede’. De gezinsverpleging bestaat er nog steeds. Om de vijf jaar gaat in Geel de Sint-Dimpna Ommegang uit, dit jaar op 15 mei. Ook de Sint-Dimpnaverering en de Geelse psychiatrische gezinsverpleging werden opgenomen in de inventaris van het immaterieel erfgoed.
De garderobe van Maria
Het gewone volk heeft, ondanks de terughoudendheid van theologen en kardinalen in de middeleeuwen, Maria als geliefde middelares op een voetstuk geplaatst. Het is een eeuwenoude traditie om Mariabeelden waardevolle kledingstukken aan te passen. Een mooi voorbeeld van de godsvrucht en toewijding waarmee voor de garderobe van Maria is gezorgd, zijn de mantels en toebehoren voor het beeld Onze-Lieve-Vrouw van Bijstand en Victorie, bewaard in de schatkamer van de Sint-Andrieskerk in Antwerpen. De uitgebreide collectie kledingstukken overspant de voorbije 250 jaar. Omwille van hun diversiteit en kwaliteit zijn ze op 15 maart 2021 op de Topstukkenlijst geplaatst. De verzameling in de Sint-Andrieskerk kent een rijke geschiedenis van schenkingen en past in de tradities van liturgische kleuren en gebruiken tijdens speciale gelegenheden. De collectie is een belangrijke getuige van het materiële en immateriële erfgoed rond de Mariadevotie en de processiecultuur in Antwerpen. De meest recente jurk voor de zestiende-eeuwse madonna, een merkwaardige gepolychromeerde lindenhoutsculptuur in maniëristische stijl, werd in het modejaar 2001 ontworpen door Ann Demeulemeester. Het kleed is vervaardigd uit zijde en veren en past wondermooi bij het slanke en elegante beeld. Nadat Demeulemeester Maria had aangekleed zei de modeontwerpster: “Het is geen beeld meer, ze is een vrouw die ik mooi heb gemaakt. En toen ik van de ladder kwam, dacht ik tevreden: voilà; dat heb ik voor haar gedaan.”
Kinderjurkjes als ex voto
Twee Topstukken (beschermd op 15 maart 2021) vertellen aangrijpende verhalen over kinderen. Het eerste is het kleedje van de ‘Morin’ voor het Jezuskind van het Virga Jessebeeld in de Sint-Quintinuskathedraal in Hasselt. Het is verbonden met een voorval uit 1659. In de herberg In Kermpt verbleef een Moorse vrouw. Terwijl zij aan het venster van de eerste verdieping zat, was haar kindje op de zolder aan het spelen en het viel vanuit een dakvenster op de straatkeien. Buurvrouwen kwamen toegesneld en legden het dode lichaampje op het altaar van Onze-Lieve- Vrouw. Hier kwam het kindje terug tot leven. Als dank voor dit mirakel kreeg het Jezuskind van het Virga Jassebeeld een kleedje in blauw linnen, volledig geborduurd met kleine ronde maliën en conische lovervormige hangertjes, deels verzilverd en deels verguld. Het ‘Mirakel van de zwarte vrouw met het kind’ wordt uitgebeeld tijdens de Zevenjaarlijkse Virga Jessafeesten in Hasselt (volgende editie in 2024).
Het kleedje van de Morin, tentoongesteld in Het Stadsmus in Hasselt, is een heel opmerkelijk voorbeeld van de vele ex voto’s die op bedevaartsplaatsen te vinden zijn. Al even bijzonder zijn de geborduurde kinderjurk en de strook katoen (1840-1860) die bewaard worden in de Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van Scherpenheuvel, het belangrijkste bedevaartsoord in ons land. Allicht zijn ook deze objecten geschonken aan de kerk als dank voor bekomen gunsten. De ongewone vetersluiting van de mouwen van de jurk wijst er op dat die vermoedelijke toebehoorde aan een gehandicapt kind. De jurk en de aparte katoenen strook zijn geborduurd met een leesbare maar onsamenhangende tekst. Dit is heel ongewoon voor de negentiende eeuw en kan geïnterpreteerd worden als een zeer vroeg voorbeeld van de zogenaamde ‘outsider art’. Het is alleszins een ontroerend stuk met een hoge emotionele, bezwerende en magische waarde.
Reliekbuste van de begijnen
De Topstukkenlijst bevat een rits aan reliekhouders in diverse formaten en materialen. Heel zeldzaam en uniek is het ensemble van een reliekbuste en een reliekpaneel uit de Leuvense begijnhofkerk Sint-Jan-de-Doper en bewaard in M – Museum Leuven. Ze zijn op 15 maart 2021 aan de Topstukkenlijst toegevoegd.
In de begijnhofkerk stond in de zestiende eeuw onderaan in het altaar een buste die een menselijke schedel bevat. Wiens relikwie het is, weten we niet. Reliekbustes waren niet ongewoon in onze streken. Zeker vanaf het jaar 1000 werden schedels en schedelfragmenten van heiligen verpakt in kostbare materialen en in de vorm van een buste bewaard. Dit Topstuk bestaat uit een houten structuur die bekleed is met rood fluweel, versierd met gouddraad. Van de schedel is slechts een stukje te zien. Het reliekhoofd is bekroond met een bepareld bruidskroontje. Bij de buste hoort een paneel met daarop mooi verpakte reliekjes van diverse heiligen waarvan de namen zijn vermeld. Het borduur- en kantwerk is door de begijnen gemaakt.
Meer dan andere reliekhouders, zoals schrijnen en kastjes, suggereren bustes een echt heiligenlichaam, dat weliswaar ontzield is maar dat toch nog kan bezielen.
Processie
- Sint-Dimpna Ommegang, Geel, 15 mei 2022, www.dimpnadagen.be
- Heilig Bloedprocessie, Brugge, 26 mei 2022, www.bloedprocessiebrugge.be
- Fiertelommegang, Ronse, 12 juni 2022, www.fiertelommegang.be