Willem Elias heeft zijn jongste boek niet meteen een meeslepende titel meegegeven. Oordeel zelf: Aspecten van de Belgische Kunst na '45; Deel I. Hij doet mij denken aan de duffe omschrijvingen
van universit itscursussen uit ver vervlogen pre-achtenzestigtijden. Van Willem Elias weten wij dat hij professor is en dan vrezen wij even dat dit de zoveelste droge uitgave is van wat ooit een bevlogen college was. Gelukkig is dit allemaal bedrieglijke schijn.
Korte hoofdstukken, degelijke illustraties, heldere uiteenzettingen, zo hebben wij het graag. Willem Elias kent zijn materie door en door, koketteert ermee, maar zorgt er altijd voor dat zijn betoog tegelijk verhelderend en onderbouwd blijft.
Dit is inderdaad aangename lectuur. Maar is zij ook nuttig? Wij hadden toch al twee kanjers van Mercatorfondsboeken over het onderwerp, het eerste door Phil Mertens en Karel Geirlandt in 1982 uitgebracht en zijn tegenhanger uit 2001 van de hand van Flor Bex voor de kunst na '75. Wees gerust, Elias brengt geen light versie van die twee standaardwerken. Zijn doelstellingen reiken verder, al laat hij het uitschijnen dat hij slechts een aantal vroegere pennenvruchten zou gebundeld hebben. Valse bescheidenheid mogen wij zeggen. Schroomvallig en eerder terloops vertelt hij immers in zijn nawoord dat zijn basisteksten de verzamelnaam Momenten van de Belgische Kunst na '45 droegen. Het vervangen van Momenten door Aspecten brengt de essays in een ander perspectief, van beschrijvend naar beschouwend. En dat is een hele stap.