"Het Topstukkendecreet heeft een belangrijk kader gecreëerd," zegt Hans Martens, adviseur op het kabinet van Minister van Cultuur, Bert Anciaux. Dat de Prova-car, een uniek sleutelwerk uit het vroege oeuvre van Panamarenko, in Vlaamse handen blijft, is alvast een opsteker van formaat. Het MuHKA in Antwerpen is net zo blij als Panamrenko zelf die zijn marktwaarde als kunstenaar verzilverd ziet.
Kunstwerk van dichtbij: Prova-car, een testrit voor Vlaanderen
De auto met nummer 7
Dat de racewagen met de afgezaagde houten wielen definitief in Vlaamse handen terecht is gekomen, heeft vooral te maken met de commotie en de geruchten in de pers. Breedvoerig werd uitgesmeerd hoe de poëtische auto van Panamarenko voor Vlaanderen verloren dreigde te gaan, nadat het tuig jarenlang fungeerde als het paradepaardje van het SMAK. Tot de Belgische eigenaar, diamantair Isi Fiszman, die zich in de jaren zestig en zeventig frequent in de Brusselse en Antwerpse hedendaagse kunstkringen bewoog, besloot enkele van zijn collectiestukken te verkopen. Met de opbrengst wil hij vandaag een project helpen financieren rond een meditatiecentrum in de Sinaiwoestijn. Meteen na zijn bekendmaking riepen kunstkenners moord en brand. De alarmbel klonk, minister van cultuur Bert Anciaux werd aan de mouw getrokken.
Nu is Panamarenko in kunstmiddens en ook bij het grote publiek al een tijdje geen onbekende meer. Legendarisch waren de jaren zestig toen hij in de galerie Wide White Space van Anny de Decker op het Antwerpse Zuid, samen met kunstenaars als Joseph Beuys en Marcel Broodthaers, tentoonstelde. Fiszman was er dus wel echt vroeg bij en kocht in die prille artistieke dagen van Panamarenko een aantal werken waaronder de bewuste Prova-car. Naar eigen zeggen heeft Fiszman enkele jaren geleden aan toenmalig SMAK-directeur Jan Hoet voorgesteld de werken die hij in bruikleen had gegeven over te kopen, maar na diens vertrek raakte het dossier in de vergetelheid. Vandaar dat de diamantair besloot de werken te verkopen. Algauw besloot men het denkkader rond topwerken aan de praktijk te toetsen en werd er geld vrij gemaakt om het werk alsnog in Vlaanderen te houden. Op de veiling in Southeby in Londen werd een dikke 300.000 euro neergeteld. "Een redelijke prijs," oppert kabinetsmedewerker Hans Martens. Ook is de Antwerpse kunstenaar best tevreden. "Niet overdreven hoog, niet te laag. De veiling is duidelijk zonder gefoefel verlopen," zo liet hij zich in de media uit.
Hans Martens: "De symboliek van de aankoop is niet onbelangrijk, zeker omdat het wenselijk was dat het werk op eigen bodem bleef. Kunsthistorici zijn het erover eens dat dit kunstwerk erg belangrijk is. Panamarenko heeft maar twee wagens gemaakt. Dit werk staat in de oeuvrecatalogus op nummer 7 en geldt als het eerste museale werk van de kunstenaar."
Een topstuk, los van het decreet
Voor alle duidelijkheid werd de Prova-car niet gekocht op basis van het topstukken-decreet omdat er (nog) geen lijst bestaat van post-WO II-werken. Het opstellen van de 'beperkte lijst' is trouwens een werk van lange adem. Momenteel is er enkel een proeflijst met 'voorlopige beschermingen' en een decretale lijst uitsluitend voor de zeventiende eeuw. Komt daarbij dat het fonds die een eventuele aankoop binnen het topstukkendecreet moet financieren niet bijster groot is. "De aankoop van Prova-car gebeurde met de reguliere middelen 'aankopen kunstwerken', maar werd wel getoetst aan de criteria binnen het topstukkendecreet. Op basis van verslagen van specialisten en de administratie bestaat er consensus omtrent het 'topstukkengehalte' van dit werk waarvoor dezelfde criteria - zeldzaamheid, bijzondere waarde, collectieve geheugen, ijkwaarde - werden gehanteerd zoals die staan opgesomd in het decreet. Martens: "Dat is niet onbelangrijk want van het denkkader van het decreet, profiteert uiteindelijk ook de Prova-car."
Met veel bombarie werd de auto eind juni in aanwezigheid van de minister van cultuur in het MuHKA uitgepakt. Het leek wel op een Blijde Intrede, die het schandaal rond de verkoop van Ensors schilderij De Intocht van Christus in Brussel ineens weer fel in herinnering riep. Ook de affaire rond het unieke ensemble schilderijen van Joachim Beuckelaer, die sinds 1986 als bruikleen in het Museum voor Schone Kunsten in Gent hingen en nu te bewonderen zijn in de National Gallery in Londen, liggen evenzeer nog vers in ieders geheugen. Met maak van het decreet wil de Vlaamse overheid 'uittochten' van grote Vlaamse kunst beletten. Vlaanderen kende tot op heden geen toegepaste wetgeving en nauwelijks enige traditie op het vlak van bescherming van roerend erfgoed van uitzonderlijk belang. "Maar wil het decreet geen lege doos zijn," zegt Hans Martens, "dan moet er wel permanent geld in het laatje liggen."
Pro en contra
In een notendop komt het decreet' houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang' erop neer dat de houders van een stuk of een verzameling, opgenomen op de lijst, voor een goede staat van bewaring moeten zorgen, en in principe geen fysieke ingreep mogen uitvoeren. Er wordt hen een substantiële subsidie voor conservatie en restauratie gegarandeerd. Wanneer ze het stuk buiten de Vlaamse Gemeenschap willen brengen, hebben ze een licentie nodig. Als hen de licentie wordt geweigerd, moet de overheid zelf een aanbod tot aankoop doen, gebaseerd op de internationale marktwaarde. Blijft de overheid in gebreke, dan kan het stuk toch vertrekken. Zet de licentie-aanvrager zelf de onderhandelingen stop, dan moet hij drie jaar wachten eer hij een nieuwe aanvraag voor een licentie kan doen. De financiering van de verwerving van de beschermde voorwerpen zal gebeuren via een speciaal Topstukkenfonds. Dat fonds blijkt niet bepaald een vetpot te zijn.
Over het topstukkenbeleid zijn niet alle violen gelijk gestemd. Criticasters vinden zo'n lijst belachelijk en voeren aan dat een topstuk gedetermineerd wordt door tijd en ruimte. De Vlaamse Primitieven werden pas in de loop van de negentiende eeuw naar waarde geschat. Florent van Ertborn, burgemeester van Antwerpen en verwoed verzamelaar, kocht de wereldberoemde Madonna bij de fontein van Jan van Eyck bij een pastoor in een godvergeten dorp. Wat nu precies een topstuk is, is een niet gemakkelijk uit te maken zaak. En dat weten de experts die belast zijn met de opmaak van de lijsten natuurlijk ook. Zeker voor de naoorlogse beeldende kunsten is het een hele klus uit te maken welke kunst of kunstenaar het etiket 'top' verdient. Daarvoor is er nog onvoldoende historische afstand. Het is zoals de roep om zaligverklaring van de net overleden paus.
Maar het aantal topstukken uit de vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw bij particulieren ligt niet echt dik gezaaid, ook al denken heel wat brave lieden wat overmoedig dat ze een meesterwerk in huis of kluis hebben. Er zijn stemmen die zo'n topstukkenlijst maar niks vinden en dat de aankoop van een enkel topstuk teveel hypotheek legt op de rest van ons patrimonium. De prijzen liggen in verhouding met wat men doorgaans uitgeeft voor onderhoud en restauratie van het cultureel erfgoed veel te hoog. Diezelfde critici zien liever dat de totaliteit van het patrimonium wordt aangepakt in plaats van een uitverkoren stuk. In de totaliteit ligt, zo redeneren zij, de kracht van Vlaanderen, zowel commercieel als toeristisch. Het patrimonium moet in hun ogen worden gezien op plaatsen waarvoor het gemaakt werd: kerken, kloosters en abdijen.
Hoe dan ook: de Sinjoren hebben er een Panamarenko bij. En wat voor een. Tot eind augustus was de wagen in het MuHKA te bewonderen om nadien spoorslags door te rijden naar de grote overzichtstentoonstelling in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten in Brussel. Wat het MuHKA nadien zal doen, hangt af van de wens van zijn directeur. Martens: "Ik ben er eigenlijk van overtuigd dat Bart de Baere de Prova-car nog een tijdje onder de publieke aandacht zal houden." We zullen wel zien.
Grote overzichtstentoonstelling
De retrospectieve tentoonstelling die op 30 september 2005 opent in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, is het eerste volledige overzicht van Panamarenko's omvangrijke en bont geschakeerde oeuvre. Net zoals bij vorige grote monografische tentoonstellingen die het museum de voorbije jaren organiseerde, worden zowel het grote publiek als de gespecialiseerde onderzoeker verwend met een gedetailleerde kennismaking met het complete werk van de kunstenaar. Naast een brede, representatieve selectie van de soms zeer grote werken en installaties, presenteert de retrospectieve een uitzonderlijke keuze van tekeningen, ontwerpen en modellen. Dit alles is omkaderd met een boeiende verzameling documenten, catalogi en geschriften, die het tijdsbeeld schetsen.
Praktische informatie
PANAMARENKO. De retrospectieve! (2006). Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België . Museum voor Moderne Kunst Brussel. De catalogus bij de tentoonstelling in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België in Brussel, is een bijzonder boek. De kunstwerken en tekeningen van Panamarenko krijgen alle ruimte die ze verdienen. Het geeft een prachtig overzicht met nooit eerder gepubliceerde documenten, foto's en archivalia. De teksten komen van de museumconservatoren, Frederik Leen en Francisca Vandepitte, de Engelse criticus Jon Thompson en de wetenschapper Charles Hirsch. Panamarenko zelf kruidt het boek met pittige commentaren. Panamarenko. De retrospectieve! is een uitgave van Ludion, telt 240 bladzijden en 250 illustraties.