Europalia.russia zal in de komende maanden onze culturele honger ruimschoots stillen. Een regelrechte invasie mag het heten, niet door de gevreesde pletwals, wel door een bont, exotisch gezelschap. U bent gewaarschuwd: 'De Russen komen er aan!' Hou cliché's en agenda's alvast in de aanslag.
In beeld: Herfsttijd, Europaliatijd
Het cultureel herfstfestival Europalia is aan zijn twintigste uitgave toe. Europese naties, grote en kleine, kregen de kans het beste van zichzelf te tonen. Zelfs Mexico en Japan waren te gast. En nu is Rusland aan de beurt, eindelijk. Niet dat de initiatiefnemers van het festival deze geografische gigant tot nog toe over het hoofd zouden gezien hebben. Er werden al lang pogingen ondernomen, maar die stuitten op onoverkomelijke moeilijkheden. Maar de tijden zijn ten goede veranderd.
Kristine De Mulder, directeur-generaal van Europalia International, is ervan overtuigd dat het uitstel een goede zaak was: "Er zijn nu dingen mogelijk die een paar jaar geleden nog ondenkbaar waren. De wil is er en gelukkig het geld ook. Ja, de Russen zijn er klaar voor." Op mijn vraag of deze Europalia een gewone jaargang wordt of een grand cru laat het antwoord niet op zich wachten: "Een grand cru, ongetwijfeld." Of de samenwerking vlekkeloos verloopt? (na een heel korte aarzeling) "Ze zijn enorm positief ingesteld, geestdriftig zelfs. Soms vraagt het wat aanpassing, maar je hoort mij niet klagen." Dat wat de sfeer betreft, nu de programmatie nog.
Een droom van een trein
Kwantitatief wordt het alvast weer één van die Europalia's waar je ogen en tijd tekort komt. Harde tijden voor twijfelaars en trage beslissers. De toon wordt natuurlijk gezet met de tentoonstellingen. Het zijn er meer dan twintig. Een enorm land, dus een enorm aanbod, zou je zeggen. Kristine De Mulder: "Ja maar een weinig bekend land voor ons, veel minder dan bijvoorbeeld Italië, ons vorig gastland. We hebben dus gekozen voor een mix van vertrouwde dingen en ontdekkingen, heel letterlijk." En ja hoor, mij wordt het grondplan voorgelegd van de tentoonstelling Trans-Siberian Express die in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis te Brussel wordt opgebouwd.
Uiteraard wordt hier vertrokken van een huizenhoog cliché, stenografisch en inhoudelijk uitgediept door een aantal oerdegelijke dromers waaronder François Schuiten en Eric De Kuyper. Maar de Mythe met een grote M wordt opengetrokken tot een ontdekkingstocht door een onmetelijk land waarvan wij slechts het uiterst westelijk puntje een beetje kennen. De Transsiberische spoorlijn, 9.289 km lang (een rit van zeven dagen), is de rode draad van deze ontdekking. De bezoeker is een reiziger. Van bij het begin bestaat daar geen twijfel over. De museumruimte is een stationshal geworden, met de eigen architectuur en de onvervalste sfeer. De trein staat klaar - geen maquette, de echte - en de reizigers stappen in. Via een twintigtal stations wordt een aantal uiteenlopende facetten van het land bezocht, blootgelegd, verkend, beluisterd (schrappen wat niet past). Cliché en realiteit zijn broederlijk verenigd. Film, literatuur, kunstwerken, documenten, beelden, souvenirs, cultusvoorwerpen, muziek, diorama's, noem maar op. De exploratie is niet onder één noemer te vangen. Zij is zowel etnografisch, cultureel, toeristisch, religieus als natuurhistorisch. Naargelang de halte, verspringt het accent: Dostojevski te Omsk, de laatste dagen van Nikolaas II in Ekaterinburg, de sjamanen in Novosibirsk, fauna en flora van het Bajkalmeer, de taïga. Rusland in vogelvlucht, beleef het in de trein!
Bozar: Metro en Paleis
Stellen dat die ene tentoonstelling alle andere overbodig maakt gaat natuurlijk wat ver, maar zij dekt de Europalialading op voortrefelijke wijze. Een festival heeft natuurlijk behoefte aan meer dan één blikvanger. Het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel schotelt er ons meteen twee voor. Als eerste Van Tsaar tot Keizer. Hier krijgen wij een overzicht van drie eeuwen Russische cultuur en geschiedenis van Ivan de Verschrikkelijke tot Catharina de Grote, schittering verzekerd.
Het tweede parcours in Bozar brengt onder de titel Avant-garde in Rusland 1900 - 1935 een breed panorama van de vernieuwende tendensen in de Russische kunst, van fauvisme tot constructivisme. De tentoonstelling is een gedurfde première, op meer dan één vlak. Het panorama wordt erg breed gezien en begint bij het verzet van kunstenaars tegen het naturalisme en het symbolisme met onder meer het opkijken naar figuren als Cézanne of Matisse, maar ook door een bewust teruggrijpen naar de volkskunst of het neoprimitivisme. De eerst tendens kennen wij enigszins, de andere al veel minder.
De grote namen zijn uiteraard allemaal present, zoals Gontsjarova en Larionov, Filonov, Malevitsj, Tatlin, Rodtsjenko, Pevsner en tal van anderen. De voorstelling is caleidosco-pisch, niet enkel interdisciplinair, maar ook met een bredere kijk op andere cultuuruitingen op het bewuste tijdstip. Daarom is het ook uitkijken naar het einde van het verhaal, vermits 1935 als einddatum gesteld is en dat op dat moment het socialistisch realisme al drie jaar tot cultureel dogma verheven is. Bozar doet zijn voornaam van paleis alle eer aan. Tsaren horen daar thuis, maar ook de allergrootste culturele revolutionairen van het constructivisme.
Sovjetkunst door een mildere bril
De sovjetkunst wordt niet uit de weg gegaan. Niet minder dan drie belangrijke tentoonstellingen zijn aan enkele aspecten ervan gewijd. Het Centre de la gravure et de l'Image imprimée te La Louvière toont een vijftigtal affiches Sovjetpropaganda 1930-1945, kleurrijke en beweeglijke creaties vol positieve opgewektheid bij het ophemelen van het socialistisch maatschappijmodel en vol karikaturaal sarcasme in de strijd tegen het fascisme.
Sovjetidealisme. Schilderkunst en film 1920-1939 in het Musée de l'Art Wallon te Luik lijkt uit hetzelfde vaatje te tappen, maar vestigt toch meer de aandacht op de boodschap dan op de stijl (die is onvermijdelijk het socialistisch realisme). Klef maakwerk zou het kunnen zijn, maar het resultaat valt mee. De alledaagsheid wordt boven zichzelf uitgetild, tot een geïdealiseerde en heroïsche uitvergroting van een beleefde ideologie. Dezelfde boodschap werd via de film uitgedragen. Daarom staan fragmenten uit klassieke sovjetfilms in wisselwerking met de schilderijen. Was het Lenin niet die stelde dat film 'de belangrijkste van alle kunsten' was?
De derde sovjettentoonstelling is wellicht de meest verrassende: De 7 Torens van Moskou 1935-1950 in Le Botanique te Brussel. De tweeënvijftig reusachtige tekeningen van megalomane architectuur die er getoond worden, lijken zo weggelopen uit een boek van François Schuiten. De titel herinnert dan weer aan E.P. Jacobs. Maar die torens staan er echt. In Moskou kan je er niet naast kijken. Vadertje Stalin heeft ze als een krans rond de oude stad laten bouwen, als een blijvende monumentale hulde aan het systeem (en uiteraard aan zichzelf). De gekozen stijl moest degelijkheid en voornaamheid uitstralen en was bedoeld als tegenhanger van de westerse wolkenkrabbercultuur. De torens of 'vysotky' kwamen niet zo maar tot stand. Er werden wedstrijden uitgeschreven, plannen van diverse pluimage getekend, hertekend, goedgekeurd of afgekeurd. Het kon gebeuren dat een bouwsel niet aan de verwachtingen voldeed, dan werd het gewoon afgebroken en werd er opnieuw begonnen. De tekeningen die dankzij Europalia getoond worden, werden grondig gerestaureerd. Het zijn pareltjes van precisie die van een haast maniakaal vakmanschap getuigen. Zij verlaten voor het eerst het Moskouse Sjtsjoessev Museum voor Architectuur. Een niet zo populair museum, maar, als ik de enthousiaste beschrijving van Kristine De Mulder moet geloven, een goudmijn voor al wie belangstelling heeft voor architectuurgeschiedenis, met een heel aparte sfeer. En weer denk ik aan François Schuiten.
Van Rusland tot Brusland
Het verleden toont zijn schatten, van De Hunnen, een uitstap in de Oudheid, via het door de avant-garde verketterde Symbolisme (zo verderfelijk mooi), de haarscherpe opnamen van Meesters van de negentiende-eeuwse fotografie tot de verblindende hebbedingen van Fabergé juwelier van de Romanovs. Enkel het post-stalintijdperk en de nadagen van het sovjetimperium lijken niet in de gunst te staan. Gebrek aan kwaliteit of onverwerkt verleden? Sporen ervan tref je wel aan in het werk van de fotograaf Sergej Bratkov in het SMAK te Gent. Zijn realistische stijl draagt duidelijk nog de sovjetstempel. Daar kan en wil hij zich niet van ontdoen, wel integendeel. Hij hekelt de propagandistische benadering van binnen uit. De helden die hij uitbeeldt zien er zielig uit. Maar evenzogoed sneert hij naar de stereotypen waarmee de kapitalistische massamedia ons overspoelen. Met Bratkov zijn wij bij het hedendaagse luik van het aanbod beland.
Kristine De Mulder: "Dat moest er uiteraard komen en gelukkig waren onze Russische gesprekspartners daar ook dadelijk van overtuigd. En hier is ook gestreefd naar een gevarieerd aanbod." Een kunstenaarsparcours te Brussel krijgt van mij alvast de palm van de origineelste titel: Brusland. In het Frans klinkt het ook niet slecht: Brussie.
Qua eigenzinnigheid is het zeker uitkijken naar Katarina Prospekt, een project van het ontwerpersduo A.F. Vandervorst in het ModeMuseum te Antwerpen. An Vandervorst en Filip Arickx verwerken in hun creaties de gangbare clichés over Rusland, zoals er zijn: de matroesjka, de wodka, de bontmuts, de Wolga (niet de machtige stroom, wel de robuuste auto), niet om ze te bevestigen, wel als uitnodiging om er doorheen te kijken naar het echte Rusland. Daarvoor kregen zij onbeperkt toegang tot de textielafdeling van het Staatshistorisch Museum van Moskou, waar ze wel een beetje overdonderd waren, maar toch met blind vertrouwen het project steunden.
Angels of History. Het Moskous conceptualisme en zijn invloed in het MuHKA te Antwerpen slaat een brug tussen de kunst die zich in de sovjetperiode tegen de dwingelandij van het socialistisch realisme afzette en de hedendaagse kunstscène. Met enige fierheid wordt naar die 'tweede avant-garde' opgekeken. Jonge kunstenaars trekken zich op aan modellen van eigen bodem.
Europalia is uiteraard ook muziek, film, dans en literatuur. Het programma oogt hier ook weer indrukwekkend. Je pikt er uit hetgeen je hebben wil. Het cliché komt altijd wel om de hoek gluren, maar alternatieven zijn ruimschoots voorhanden. Oom Vanja kán of het Zwanenmeer door het Bolsjoj, maar meerwaardezoekers-met-de-fijne-neus kiezen wellicht voor Nevsky Prospekt door de poppen van Theater Potudan of voor een eigenzinnige interpretatie van Ilias-Zang XXIII door de Moscou Theatre School of Dramatic Art. En als tijd geen punt is, dan is het verzamelen geblazen in Studio 4 van het Flageygebouw voor de integrale voorstelling van Oorlog en Vrede van regisseur Sergey Bondarchuk, een filmmarathon van driehonderd drieënzeventig minuten, weliswaar onderbroken door een pauze met buffet. Het worden drukke en lange dagen. Zoveel is duidelijk.