Openbaar kunstbezit in Vlaanderen sprak met Hans Devisscher, samensteller van "Rubens (1577-1640)", de grote tentoonstelling die vanaf maart loopt in heet Palais des Beaux-Arts in Rijsel.
Rubens herleiden tot zijn essentie
Na Antwerpen 93, toen de metropool aan de Schelde Culturele Hoofdstad van Europa was, groeide het idee bij het stadsbestuur om regelmatig uit te pakken met grote retrospectieven rond belangrijke Antwerpse schilders. Zo ontstond een zesjarige cyclus met Jacob Jordaens in 1993, Antoon Van Dijck in 1999 en voorzagen de citymarketeers een grandioze Rubenstentoonstelling in 2005. De plannen van Rijsel om tijdens hun Cultureel Hoofdstadjaar uit te pakken met een grote Rubensretrospectieve doorkruisten dit schema. Eén van de grote Rubenskenners achter de schermen is de kunsthistoricus Hans Devisscher. Trouwe lezers herkennen ongetwijfeld zijn naam Een unieke opdracht omdat hij sinds vele jaren de corrector is van tientallen OKV-afleveringen. Aan de vooravond van Rubens 2004 hadden wij een gesprek met de samensteller van de Rubenstentoonstelling in Rijsel en auteur van de volgende OKV-aflevering.
Een unieke opdracht
Hoe ben je bij het Rubensproject betrokken geraakt?
Ik werkte zo'n acht jaar in het Rubenianum (het Antwerpse studiecentrum rond Rubens, pw) op een onderzoeksproject van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek. Tijdens die periode doctoreerde ik op het thema 'De Aanbidding van de herders en de koningen bij Rubens'. Dat was nog niet behandeld in het grote Corpus Rubenianum. Maar na acht jaar hielden de beurzen op en diende ik ander werk te zoeken. Zo begon ik als zelfstandig eindredacteur bij Antwerpen 93 waar ik meewerkte aan de catalogi van de kunsthistorische tentoonstellingen. Van de ene opdracht kwam de andere en nu werk ik al méér dan tien jaar als zelfstandig redacteur.
Hoe kwam het museum van Rijsel dan bij jou terecht?
Je laat je onderwerp natuurlijk nooit los. Van in het begin planden de organisatoren van Rijsel Culturele Hoofdstad een grote Rubensretrospectieve. Omdat ze zelf niemand in huis hadden om dit te organiseren, kwamen ze raad vragen in het Rubenianum en het Koninklijk Museum in Antwerpen. Zo kwamen ze uiteindelijk bij mij terecht.
Bij iemand die hiermee eigenlijk geen grote ervaring had. Wat was je eerste reactie?
Wow, zo'n kans krijg je natuurlijk maar één keer in je leven. Tegelijkertijd rijst er ook twijfel. Zal het wel lukken? Kan je vandaag nog wel een belangrijk ensemble Rubenswerken samen krijgen? Uiteindelijk maak ik de tentoonstelling samen met Hans Vlieghe, die ook voor het Rubenianum werkt.
Italië en terug naar Antwerpen
Wat is het opzet, het concept van deze tentoonstelling?
Rijsel wou een tentoonstelling maken met als titel Rubens Universel. Een grote klassieke overzichtstentoonstelling waarbij het volledige kunstenaarschap van de Antwerpse schilder aan bod komt, dus ook zijn tekeningen en zijn architecturale ontwerpen. De tentoonstelling bevat vijf delen. Het eerste deel toont zijn jeugdwerk vóór 16oo en zijn Italiaanse periode tot 1608. Rubens als jong talent met vroege tekeningen naar de antieken, zoals de torso uit het Belvedère en h et schilderij Adam en Eva.
Wanneer Rubens in Italië kwam, kon hij vrijwel onmiddellijk beginnen werken aan het hof van de hertog van Mantua, wat bewijst hoe de Italianen al snel Rubens' kwaliteiten waardeerden en ongetwijfeld ook hoe al heel vroeg zijn 'public relations' verzorgde. Uit die periode zien we fragmenten van de schilderijen voor het hoogkoor van de jezuïetenkerk in Mantua. Maar Rubens reisde ook rond en belandde zo in Spanje waar hij het machtige ruiterportret van de hertog van Lerma schilderde. In Italië verbleef Rubens lange tijd in Rome waar hij bij zijn oudere broer Filips woonde, een geliefd leerling van Justus Lipsius en bibliothecaris van kardinaal Ascanio Colon na. Samen bestudeerden ze de Romeinse Oudheden en mogelijk mede dankzij de contacten van zijn broer verkreeg hij in Rome in 1606 één van zijn belangrijkste opdrachten: het schilderen van het hoofdaltaar van de kerk Santa Maria in Vallicella. "De schoonste en prachtigste gelegenheid in Rome die mij ooit te beurt viel," schreef Rubens hierover zelf.
Is de tentoonstelling chronologisch opgebouwd?
Niet volledig, het tweede deel toont de werken van Rubens wanneer hij terug in Antwerpen is en zijn relaties met de burgerij
Waarom keerde Rubens terug?
Er is natuurlijk het verhaal van zijn moeder die op sterven lag, maar bovendien waren Rubens' relaties met de hertog wat verzuurd, onder meer omdat betaling van zijn maandgeld steeds langer uitbleef.
Bovendien was het politieke en artistieke klimaat in de Nederlanden en vooral dan in Antwerpen duidelijk verbeterd. Het Twaalfjarig Bestand bracht een periode van rust en economische welstand. En na de Beeldenstorm en de herovering van Antwerpen door Farnese ontstond een behoefte aan nieuwe bestellingen voor de kerken. Het is juist dankzij de burgerij en de vele relaties van Rubens dat hij bij zijn terugkeer onmiddellijk een reeks prestigieuze opdrachten kreeg, waaronder één van de stad zelf: De Aanbidding der Wijzen, geschilderd voor het stadhuis en nu te bewonderen in het Prado in Madrid. De opdracht voor de beroemde Kruisoprichting kreeg hij via Cornelius Van der Gheest, geschilderd voor het hoogaltaar van de Sint-Walburgiskerk en de Kruisafneming voor de Kolveniersgilde via Nicolaas Rockox, burgemeestervan Antwerpen.
Rubens en de vorstelijke opdrachten
Terug in Antwerpen trad Rubens rond 1609 in dienst van de Aartshertog Albert en de Infante Isabelle, maar hij hoefde niet bij hen te resideren en mocht ook voor andere vorsten werken?
Het was inderdaad uitermate uitzonderlijk en het bewijst nog eens de status die Rubens genoot en de vele privileges die hij her en der kon afdwingen. Hij werd belast met verschillende politieke missies na het verstrijken van het Twaalfjarig Bestand, waardoor hij bij andere koningen kwam en daar hun uitzonderlijke kunstverzamelingen ontdekte. Bij Filips IV in Spanje bijvoorbeeld bewonderde hij het oeuvre van Titiaan wat ongetwijfeld een belangrijke invloed op zijn eigen werk had. De kleurenpracht van Titiaan en de vlotte borstelstreken vinden we nadien terug in zijn schilderijen.
Ook voor het Franse Hof gaat hij werken. Voor Maria De Medici maakt hij niet minder dan vijfentwintig doeken waarin hij het leven van de opdrachtgeefster, de konigingmoeder van Frankrijk laat begeleiden door allegorische godenfiguren en helden. Op de tentoonstelling zien we enkele schetsen ter voorbereiding van deze schilderijen. Zijn diplomatieke missies resulteerden uiteindelijk in een poging om vrede te brengen tussen Engeland en Spanje. Voor Karel I van Engeland schilderde hij Oorlog en Vrede waarin de weldaden van de vrede allegorisch worden uitgebeeld en maakt een duidelijke zinspeling op de vrede die Rubens mee bewerkstelligd had. Dezelfde koning Karel was zo tevreden dat hij Rubens een enorme decoratie-opdracht meegaf, de grote plafondschilderingen op doek voor de Banqueting Hous in het Paleis Whitehall in Londen. Maar hij werkte ook voor de Spaanse koning, zoals de reeks van zestig mythologische taferelen die hij diende te maken voor het jachtslot van Torre de la Parade van de Spaanse koning. Het was de grootste opdracht die hij ooit kreeg en hiervoor schakelde hij zijn atelier in.
Komen de religieuze werken ook aan bod op deze tentoonstelling?
Absoluut, het is het vierde deel van de expositie. We tonen niet alleen de werken die werkelijk besteld waren door kerken, kloosters en religieuze orden, maar we illustreren ook dat Rubens soms daadwerkelijk mee ornamenten en de architectuur van kerken hielp ontwerpen. Voor de nieuwe jezuïetenkerk in Antwerpen maakte hij negenendertig plafondstukken maar tekende hij ook ornamenten van de gevel. We leggen ook een verband met de vele religieuze opdrachten die hij uitvoerde in het huidige Noord-Frankrijk: altaarstukken voor de kerken en kathedralen van Arras, Cambrai en van Rijsel zelf.
Herontdekken of nooit weggeweest?
Die werken waren vermoedelijk makkelijker te krijgen dan sommige anderen ? Hoe begin je eigelijk aan zo'n tentoonstelling?
Je volgt de structuur van de tentoonstelling en je zoekt telkens één of meerdere schilderijen die de een of andere periode illustreren. je krijgt dan een lange verlanglijst met werken waarvan je hoopt dat je ze zult krijgen. De musea in Frankrijk waren natuurlijk wat toeschietelijker dan die aan de andere kant van de wereld, maar toch hebben alle grote musea of alle musea met een belangrijk Rubensensemble werken in bruikleen gegeven.
Welke werken konden onverwacht toch naar Rijsel komen?
Ongetwijfeld het schilderij Oorlog en Vrede uit Londen, maar ook twee schitterende portretten uit een Engelse privéverzameling. Rubens schilderde die in Genua en ze hadden evengoed in bruikleen gegeven kunnen worden aan Genua, dat in 2004 de titel Culturele Hoofdstad van Europa deelt met Rijsel en trouwens ook Rubens in de schijnwerpers plaatst. Uit The Philadelphia Museum of Art komt dan weer de Straf van Prometheus, een schilderij dat hij samen schilderde met Frans Snyders. In het laatste deel van de tentoonstelling hangen er niet minder dan negen wandtapijten, vaak samen met hun respectievelijke ontwerpschetsen.
In welke mate verschilt deze tentoonstelling van die van 1977?
Die was volledig chronologisch opgevat, terwijl wij ook verschillende clusters hebben rond thema's en genres. Er was toen ook meer mogelijk. Het was de vierhonderdste verjaardag van Rubens geboorte in Antwerpen. Heel wat musea hebben toen uitzonderlijk werken uitgeleend.
Maar men moet al een stukje in de veertig zijn om je er nog veel van te herinneren. Vele jongeren hebben het nooit meegemaakt?
Ja, elke generatie heeft natuurlijk recht op een Rubenstentoonstelling. Maar de aanpak en de kunstgeschiedenis evolueert ook. Aanvankelijk was kunstgeschiedenis vooral onderzoek van de bronnen, van archiefstukken om zo te proberen een verband te leggen tussen kunstwerken en kunstenaars. Nadien evolueerde de kunstgeschiedenis naar een geschiedenis van stijlen. Wie heeft wie beïnvloed, wat is waaruit voortgekomen enz. Nu proberen we de werken van Rubens meer in een context te zien: zijn tijd, zijn relatie met de opdrachtgevers, de typische beeldtaal van de Contrareformatie. We stellen ons onder meer de vraag hoe is kunst de vertaling van de opvatting van zijn tijd?
Ook het technisch wetenschappelijk onderzoek krijgt meer en meer zijn plaats in de kunstgeschiedenis en ook in de Rubensvorsing.
Moeten we Rubens herontdekken?
Ja en neen. Om het even welk museum met werken van Rubens beschouwt die als behorend tot zijn topstukken. Hij wordt overal gewaardeerd als een van de grootste schilders ooit. Maar anderzijds klopt het natuurlijk wel dat er kunstwerken permanent aanwezig zijn in Antwerpen waar wij allang niet meer bij stilstaan. Dergelijke evenementen zijn een goede aanleiding om dat extra in de verf te zetten. Maar Rubens blijft een moeilijk kunstenaar. Zijn werken zijn n iet alleen fantastisch geschilderd maar ze zitten ook intellectueel goed in elkaar.
Is er geen teloorgang van die parate iconografische kennis? Wie kent nog al die mythologische figuren en begrijpt de vele toespelingen en allegorieën?
In 1977 zullen er ongetwijfeld meer mensen de werken hebben kunnen 'lezen', maar er is ook het esthetische aspect waarvoor je niet noodzakelijk alles tot in de puntjes moet begrijpen.
Wat bewondert u het meest in de figuur van Rubens?
Vooreerst is hij natuurlijk een fantastisch kunstenaar die een perfecte synthese heeft kunnen maken tussen de Vlaamse traditie, de invloed uit Italië en de erfenis van de Antieken. Verder moet het iemand geweest zijn met een enorm netwerk aan relaties die hij voortdurend voor zich inschakelde. Daarnaast was hij uiterst erudiet en diplomatisch. Zijn korte opleiding tot page zal hier ook wel voor iets tussen gezeten hebben.
Weten we iets over zijn karakter?
Er zijn weinig zeer persoonlijke brieven bewaard. Vorsers in de negentiende eeuw durfden enorm veel romantiseren alsof Rubens een soort bovenaards genie was.
Er bestaan toch getuigenissen dat hij én een brief dicteerde en schetste en tegelijkertijd een gesprek voerde met zijn gasten.
Dat klopt, maar wat is daar van waar en wat niet? Het grote verschil met vroeger is dat we nu die hele periode en de kunstenaar Rubens veel nuchterder bekijken. We proberen Rubens te herleiden tot zijn essentie, zonder al teveel ballast.