Het recent gelanceerde SURA project van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (KMKG) en de afdeling Egyptologie van de KU Leuven is een wel heel bijzonder onderzoeksproject. Sura is het Arabische woord voor foto en in dit project wordt een unieke fotocollectie, bestaande uit meer dan 7000 glasnegatieven die een inkijk geven in het ontstaan van de Egyptologie in België en daarbuiten, bestudeerd en ter beschikking gesteld voor zowel onderzoekers als het grote publiek. Een databank met alle gedigitaliseerde foto’s zal in de nabije toekomst online beschikbaar zijn.
Egypte door de ogen van Jean Capart - Het SURA project
Deze fotocollectie werd geïnitieerd door Jean Capart (1877-1947), vroegere conservator van de Egyptische afdeling van de KMKG en grondlegger van de Egyptologie in België. Onder zijn leiding groeide het museum uit tot een vooraanstaand Egyptologisch onderzoekscentrum. Niet veel mensen weten dat Brussel in de jaren 1930 zowat het mondiale centrum van de Egyptologie was. In het museum kan je vandaag nog een uitgebreide collectie mummies en andere Egyptische archeologische vondsten ontdekken.
Capart en zijn collega’s legden een uitgebreid fotoarchief aan. De meest befaamde beelden zijn wellicht de foto’s van de officiële opening van de grafkamer van Toetanchamon in 1923, waar Capart samen met de Belgische koningin Elisabeth werd rondgeleid door de Britse Egyptoloog Howard Carter.
Ondertussen is de inventarisatie en de digitalisering van de glasnegatieven afgerond en de komende twee jaar worden ze onderzocht en online beschikbaar gesteld. De wisselwerking tussen de collectie en andere archiefstukken—zowel uit het archief van de KMKG als van andere instellingen—zal nieuwe inzichten verschaffen over de gefotografeerde objecten, landschappen, monumenten en opgravingen.
Jean Capart’s succesvolle carrière
Jean Capart wordt beschouwd als één van de grootste Belgische Egyptologen van de twintigste eeuw en zijn passie voor de Egyptische cultuur en samenleving, bezorgde hem de bijnaam de ‘Belgische Champollion’. Deze treffende bijnaam is een verwijzing naar Jean-François Champollion (1790-1832), de Fransman die in 1822 het Egyptisch hiërogliefenschrift ontcijferde.
In 1900 maakte Capart zijn eerste reis naar Egypte. In datzelfde jaar werd hij eveneens aangesteld als adjunct-conservator van de KMKG in Brussel. In 1902 vertrouwde de universiteit van Luik Capart de allereerste Belgische leerstoel in de Egyptologie toe. Als gepassioneerde en vlotte spreker gaf hij daarnaast ook talrijke lezingen in binnen -en buitenland.
Met de financiële steun van de Belgische industrieel Edouard Empain begon Jean Capart in 1907 aan zijn eerste archeologische opgravingen in Egypte op de site van Heliopolis, ten noordoosten van Caïro. Hoewel hij ook nog kort op een aantal andere plaatsen in Egypte opgravingen deed, werd in 1937 de site van Elkab in Opper-Egypte zijn belangrijkste archeologisch project.
Het grootste deel van zijn loopbaan speelde zich echter af in de KMKG in Brussel. Dankzij Capart nam het museum zijn huidige vorm aan en begonnen de collecties aanzienlijk uit te breiden.
In 1923 vergezelde Capart Elisabeth, koningin der Belgen, als gids op een bijzondere reis naar Egypte. In de Vallei der Koningen waren ze op 18 februari 1923 getuige van de opening van de nog ongeschonden grafkamer van Toetanchamon, als gasten van de Britse archeoloog Howard Carter. Die ervaring liet op de koningin een diepe indruk na en mondde bij terugkeer uit in de oprichting van de Egyptologische Stichting Koningin Elisabeth waarvan Capart de eerste directeur werd. De Stichting, intussen omgedoopt tot Egyptologisch Genootschap Koningin Elisabeth, beschikt over één van ‘s werelds grootste Egyptologische bibliotheken.
Capart kreeg stilaan meer internationale bekendheid en ontving talrijke binnen- en buitenlandse onderscheidingen en titels. Zo wordt hij in 1932 benoemd tot Advisory Curator van de Egyptische afdeling van het Brooklyn Museum in New York en in 1935 ontvangt hij de titel van Honorary Vice-President van de Britse Egypt Exploration Society.
Capart overleed in 1947. Naar aanleiding van de 50ste verjaardag van zijn overlijden werd op het Jean Capartplein in de Brusselse gemeente Sint-Pieters-Woluwe een monument opgericht in de vorm van een piramide. In een nis bovenaan is een bronzen reliëf aanwezig met het portret van Capart dat ontworpen werd door de Italiaanse beeldhouwer Michael Montana. Van dit reliëf, geschonken door de familie Capart zelf, bestaan 3 exemplaren: naast die van Sint-Pieters-Woluwe, is er nog één aanwezig in de KMKG en in New York.
De glasnegatieven
De meerderheid van de collectie glasnegatieven bestaat uit foto’s die genomen werden door Capart en zijn collega’s. De glasnegatieven documenteren de opgravingen en het onderzoek van de KMKG op verschillende sites in Egypte zoals Elkab en Heliopolis, en illustreren de oorspronkelijke context van ongeveer 300 voorwerpen uit de Egyptische collectie van de KMKG. Op die manier vertellen zij het verhaal van de beginperiode van de Egyptische afdeling van het museum.
De foto’s tonen ook de omgeving en het landschap rond vele monumenten en sites verspreid over de Egyptische Nijlvallei. Een groot aantal foto’s toont eveneens objecten uit Egyptische collecties in ‘s werelds grootste musea. Opmerkelijk is de set glasplaten die genomen werd door de Duitse Egyptoloog Ludwig Keimer (1892–1957), die bestaat uit tientallen foto's van de Egyptische fauna en flora. Daarnaast bevat de collectie ook foto’s die het dagelijkse leven van de Egyptische bevolking in beeld brengen, maar ook de manier waarop westerlingen het reizen door Egypte beleefden in het begin van de twintigste eeuw, een periode die bekend staat als de ‘Gouden Eeuw van het Reizen’.
Zo illustreren meer dan 50 foto’s de twee koninklijke reizen die Capart maakte in het gezelschap van koningin Elisabeth. Tijdens de eerste koninklijke reis in 1923 waren zij samen met kroonprins Leopold aanwezig bij de officiële opening van het graf van Toetanchamon. Op de tweede reis, in 1930, gidst Capart het Belgische koningspaar Albert I en Elisabeth doorheen Egypte via een cruise op de Nijl.
Enkele glasnegatieven onder de loep
Op verschillende socialemediakanalen (zie links onderaan artikel) legt het SURA project maandelijks een bijzonder beeld onder de loep. Wij geven u een greep uit het gevarieerde aanbod.
Op de plaats van het antieke Heliopolis, de oude stad van de zonnegod, werd tussen 1907 en 1909 het moderne Masr al-Gadida of Nieuw Cairo gebouwd. Masr al-Gadida was een nieuwe wijk opgericht door Belgisch industrieel Edouard Empain,met brede lanen, tuinen, villa’s en herenhuizen. Voor de bouw van de wijk in 1907, verrichtte Capart in het woestijngebied opgravingen om zeker te zijn dat de nieuwe stad geen antieke resten zou beschadigen. De foto's, genomen door Capart, geven een blik van het gebied voor en na de bouw.
Op 21 februari was Capart jarig. Zowel in 1937 als in 1938 vierde hij dit tijdens het opgravingsseizoen in Elkab. In 1937 organiseerden de Egyptische werkmannen voor zijn verjaardag een traditioneel feest of fantasia. Tijdens deze fantasia werd de tahtib opgevoerd, een traditionele Opper-Egyptische volksdans waarbij met stokken wordt gevochten. Er waren ook twee buikdanseressen aanwezig, en de foto, genomen door Jean Capart, toont hun optreden.
De start van de opgravingen in Elkab op 16 februari 1937 markeerde het begin van het Belgische archeologisch onderzoek op deze belangrijke Opper-Egyptische site. Vroeg in de ochtend verzamelden 35 Egyptische werkmannen aan één van de toegangspoorten aan de zuidzijde van het tempelcomplex. De opgravingen in Elkab lopen vandaag nog altijd voort en dit maakt het één van de langst lopende archeologische projecten in Egypte.
Al meer dan een eeuw worden in het tempelcomplex van Karnak, op de oostoever van de Nijl in het huidige Luxor, belangrijke restauratiewerken uitgevoerd. Deze foto die werd genomen door Jean Capart in 1909 toont de enorme inspanningen die de Egyptische Oudheidkundige Dienst heeft geleverd om de grote zuilenhal van de tempel van Amon te consolideren. De foto documenteert het delicate karwei waarbij Egyptoloog Georges Legrain en zijn team een vijftig ton wegend blok uit het zuidelijk deel van de grote zuilenhal verwijderden. Via een vijftien meter hoge kunstmatige heuvel werd het blok met behulp van touw en houten rollers naar beneden gesleept. Let op de vlaggen en palmtakken die door de arbeiders aan het blok waren vastgemaakt om de werkzaamheden te zegenen.
In 1905 reisde Capart in opdracht van de KMKG naar Egypte voor de opgraving van een mastaba in Sakkara, een belangrijke necropool ten zuiden van Cairo. Deze mastaba, die dateert uit de 5de dynastie en toebehoort aan Neferirtenef, is één van de topstukken uit de Egyptische collectie van de KMKG. Tijdens diezelfde reis bracht Capart onder meer ook een bezoek aan de dodentempel van de farao Seti I in West-Thebe. Deze foto toont Charles Mathien, één van Capart’s studenten aan de universiteit van Luik, die daar de decoratie op één van de muren in de kapel voor de zonnecultus bestudeerd.
Jean Capart’s camera duikt op
De camera, waarmee Jean Capart veel van zijn foto’s in Egypte had gemaakt, was tot voor kort spoorloos. Maar de start van het SURA project en de aandacht daarvoor in de media leidde ertoe dat de eigenares van Capart’s Bellieni stereocamera zich meldde, die zelf een camerawinkel uitbaat, namelijk Campion Photo in Brussel. Een gedocumenteerde geschiedenis en een klein ivoren etiket dat op de camera is aangebracht waarop “Docteur Capart-5, Rue d’Egmont, 5-Bruxelles” vermeld staat, bevestigt de authenticiteit.