De zeventiende eeuw bij ons was een turbulente. Ze krijgt nog steeds het etiket ‘ongelukseeuw’ opgeplakt en men verwijst dan naar de oorlogen tegen de Verenigde Provinciën en Frankrijk, naar de Spaanse ‘bezetting’ of de sluiting van de Schelde. Onze zeventiende eeuw verbleekt inderdaad naast de Gouden Eeuw van de noorderburen. En de vergelijking met de Nederlanden in de zestiende eeuw en met het Oostenrijkse bewind in de achttiende eeuw valt ongunstig uit. De samenstellers van de tweedelige uitgave België in de 17de eeuw brengen daarbij belangrijke nuances aan.
De oorlogen, tot 1648 tegen de Verenigde Provinciën en van 1635 tot 1715 tegen Frankrijk, speelden zich voornamelijk in de grensstreken af. De troepen van Lodewijk XIV belegerden ook steden in het binnenland maar ze gingen in onze gewesten minder moorddadig tekeer dan in andere landen omdat de zonnekoning een annexatie op het oog had. De zuidelijke Nederlanden kenden een relatief lage belastingdruk omdat ze de factuur van het oorlogvoeren konden doorschuiven: eerst naar Spanje toen er tegen de Verenigde Provinciën gevochten werd, later naar diezelfde Verenigde Provinciën en Engeland voor de oorlog tegen Frankrijk. De landbouw is altijd blijven functioneren en onze gewesten bleven gespaard van grote hongersnoden. Dat klinkt allemaal positiever dan het cliché van de ‘ongelukseeuw’.
Ook van een zogenaamde Spaanse ‘bezetting’ is volgens de auteurs geen sprake. De lokale machthebbers hebben Spanje gevraagd om in de zuidelijke Nederlanden te blijven. Ze rekenden op de Spaanse troepen en het Spaanse geld voor de verdediging van het land. De Spaanse autoriteiten van hun kant moesten in de langdurige oorlogen tegen de Verenigde Provinciën en Frankrijk de medewerking krijgen van de adellijke en kerkelijke grootgrondbezitters op het platteland en van de stedelijke burgerij. Die kregen dan van een verzwakt Spanje een grote mate van zelfbestuur.
De boekdelen geven nog meer kleur aan de ‘sombere’ zeventiende eeuw als ze schrijven over de jezuïeten en andere kloosterorden die een netwerk van colleges uitbouwden, waarvan een aantal nog altijd bestaat. Eveneens in het onderwijs kreeg de humanioraopleiding vaste vorm. Naast de barokke vernieuwingsdrang, vooral in kerkinterieurs, wijzen de auteurs op architecturale verwezenlijkingen uit die periode, zoals de restauratie van begijnhoven en de heropbouw van de Brusselse Grote Markt na het Franse bombardement van 1695, die vandaag zijn opgenomen in de Unesco-lijst van het wereldpatrimonium.