Nog tot februari 2015 loopt in het M HKA een relatief omvangrijke tentoonstelling met werk van de kunstenaar Panamarenko. Curator Hans Willemse, tevens lid van het Panamarenko-collectief, noemt het liever geen overzichtstentoonstelling, “omdat we evengoed een andere, even indrukwekkende tentoonstelling zouden kunnen maken met totaal verschillende werken.”
Panamarenko Universum
Een tentoonstelling in het M HKA
Ontsnapt aan de wurggreep van de kunst
Deze tentoonstelling is de eerste voldragen vrucht van het ‘ensemble-denken’ van Bart De Baere, dat ervan uitgaat dat een oeuvre erbij gebaat is als musea zoveel mogelijk informatie verzamelen over een kunstenaar en ook aandacht hebben voor voortbrengselen die ontstaan in de rand van de hoofdactiviteit: door de kunstenaar ontworpen drukwerk, eigen geschriften, berekeningen, foto’s, films enzovoort. Er zijn dan ook niet alleen kunstwerken te zien, maar ook andere artefacten die het werk proberen toegankelijker te maken. Het oeuvre van Panamarenko (1940) is als een verzameling vruchten die zijn overgebleven van een leven lang van experimenteren. Het is het zichtbare overschot van zijn ervaring. Veel blijft onzichtbaar, zoals bij een ijsberg. Niet omdat de werken geen verhaal vertellen, maar wel omdat de meeste toeschouwers onvoldoende onderlegd zijn om het te kunnen lezen. Meestal gaat het om grappige omkeringen van een geëigende omgang met materialen en technieken, bijvoorbeeld wanneer voor het maken van de vliegende rugzak Hazerug een Suzuki-motor ondersteboven wordt geplaatst (waardoor de ontsteking niet meer kan werken) of wanneer twee verschillende, beroemde uitlaatpijpen doorgesneden en aan elkaar gelast worden. Wat we hier vooral van moeten onthouden, is dat Panamarenko een probleem telkens weer op een ongebruikelijke manier benadert en dat hij op die manier veel meer bijleert dan mensen die gebaande paden bewandelen. Panamarenko is altijd aan het studeren en vraagt zich daarbij steeds af waarom iets niet op een andere manier zou kunnen lukken. De zichtbare restanten van dit aan studie en experiment gewijde leven geven hun humor en vernuft niet altijd prijs, maar wat wel voor iedereen leesbaar blijft, is de ongelooflijke plastische kracht van deze werken. Hoe boeiend Panamarenko’s oeuvre technisch-inhoudelijk ook moge zijn, we mogen daardoor niet vergeten wat voor begenadigd tekenaar en beeldhouwer hij is, ook al vond hij dat zelf bijkomstig. Toen ik hem op een dag op de bijzondere kwaliteiten van een beeldhouwer wees, in een poging hem toch eens te laten toegeven dat er behalve hem nog andere grote kunstenaars waren, antwoordde hij: “Natuurlijk heb je gelijk. Hij kan er iets van. Maar daar begint het pas. Het gaat erom wat hij ermee doet.” Het grote voorbeeld van de jonge Panamarenko was de schrijver Henry Miller, die in Tropic of Cancer schrijft dat hij godzijdank verlost is van de Literatuur en gewoon boeken kan schrijven. Panamarenko beschouwt zichzelf als iemand die is ontsnapt aan de wurggreep van de kunst en zo haar grenzen heeft verlegd. Maar net zoals bij Beuys (die hij, samen met Broodthaers, als de enige grote kunstenaars van onze tijd beschouwt) staan we uiteindelijk toch weer voor de tekeningen en beeldhouwwerken en moeten we erkennen dat we te maken hebben met uitzonderlijk begaafde makers.
Krokodillen en een walvis
Samen met hem bouwend aan het vliegend platform Bernouilli (1995), keek ik op een dag verbluft toe hoe Panamarenko op een half uurtje tijd een in waaiervorm op elkaar gekleefde stapel triplex-plankjes, met behulp van een elektrische schaaf en een vingerschuurmachine, omtoverde tot een schroef. In het centrum was al een gat geboord. Na twintig minuten schuren richtte de kunstenaar zich op en hield hij met een vinger in de centrale opening de schroef in de lucht. Ze bleef perfect in evenwicht.
Een andere keer zag ik hoe hij op een kunstbeurs, ontevreden over een houten vliegtuig, een zaag vroeg aan de galeriehouder en, zonder meten, eerst een stuk van één vleugel en dan van de andere zaagde. De vleugels bleken nadien even lang te zijn. Alle kunstwerken die vandaag in het M HKA te zien zijn, getuigen van dit plastisch vermogen. Toch lijkt het niet misplaatst een voorbeeld te geven. Wie de poëtische objecten Krokodillen (1967) en Walvis (1967) kent van afbeeldingen en voor het eerst in werkelijkheid ziet, zal verbaasd zijn door de afmetingen van deze werken. Krokodillen blijkt veel kleiner te zijn dan gedacht en Walvis veel groter. (Walvis is bijna zo lang als een van de krokodilletjes.) Ze delen deze eigenschap met andere befaamde sculpturen of schilderijen die een maat hebben die we telkens weer vergeten, alsof ze een geheime elasticiteit hebben. Krokodillen is gebaseerd op een jeugdherinnering. Daardoor is het nog vreemder dat de krokodillen zo klein zijn: we verwachten dat de kunstenaar ze nog groter zou voorstellen dan ze in werkelijkheid waren, omdat hij ze als kind uitvergroot heeft waargenomen. Door hun kleine schaal lijkt het echter te gaan om huis- en tuinkrokodillen: getemde gestalten van een kinderlijke angst. De eenvoudige manier waarop deze krokodillen gemaakt zijn, verdient zeker onze aandacht. Wat ruw aaneen genaaide plasticfolie, een beetje kiezels en een net. Kijken we echter ook naar de tegelvloer, dan merken we dat de tegels op de bodem zijn weggebroken, zodat we de lijmsporen zien. Deze ingreep was het gevolg van een verkeerd verlopen transport, waarbij enkele tegels waren losgeraakt. Panamarenko vertelde mij dat het werk pas af was, nadat hij alle tegels van de bodem had verwijderd, “omdat de lijmsporen nog meer lijken op een krokodillenhuid dan de krokodillen zelf.” Kijk eens naar de banden van Zwitserse fiets (1967). Eenvoudige wikkelingen van zwart linnen. En de manier waarop de spatborden werden geknipt en geplooid. Hier is een naaister aan het werk, die plaatslager wil worden.
Een afgerond oeuvre
Panamarenko knutselde al als jongeling. Hij bouwde een boot toen hij veertien was, radio’s enz. Maar pas in 1968, toen Joseph Beuys hem vroeg of hij het nog als poëtisch object gedachte Das Flugzeug in de academie in Düsseldorf wilde tentoonstellen, begreep Panamarenko hoe hij het rijk van de kunst ook kon ‘verbreden’, zoals Beuys zelf probeerde te doen. Tot dan had hij happenings georganiseerd, het blad Happening News uitgegeven en poëtische objecten gemaakt: reconstructies van geziene dingen. Maar ineens kon hij zijn persoonlijke passies beleven en laten deel uitmaken van de hedendaagse kunst. Panamarenko had Beuys ontmoet via de beeldhouwer Bernd Lohaus, die samen met zijn echtgenote Anny De Decker de Wide White Space Gallery bestierde. Bernd en Beuys zijn intussen overleden en Panamarenko heeft zich meer en meer teruggetrokken uit het publieke leven.
In 2005 stopte hij met werk maken, op twee stappende kippen en enkele ontwerpen voor publieke opdrachten na. Daardoor bevinden we ons in de uitzonderlijke positie samen met hem te kunnen terugblikken op een afgerond oeuvre. Ik ken twee mensen van mijn leeftijd die hebben besloten kunstenaar te worden toen ze in 1978 in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten kennismaakten met het oeuvre van Panamarenko. Zelf heb ik pas voor het eerst een grote tentoonstelling van hem gezien in 1989 in het M HKA (georganiseerd door Flor Bex en Liliane De Wachter).
Nu keert een deel van het oeuvre voor heel even terug naar het M HKA, waar het hopelijk opnieuw jonge mensen zal kunnen inspireren door zijn vrijheid, humor, poëzie, technisch vernuft en sculpturale kracht. Voor deze tentoonstelling werden de werken onderverdeeld in zeven groepen, die terug te vinden zijn in zeven verschillende zalen. Zo werden de poëtische objecten, de tuigen met een motor, de tuigen zonder motor en de ruimteschepen ondergebracht in verschillende zalen. Sculpturaal gesproken is dat onzinnig. Sommige zalen krijgen dan ook moeilijk vorm als poëtische plek die zelf sculpturale waarde krijgt. Bovendien worden bijna zwarte sokkels gebruikt, die het coloriet van de werken verstoren. Voor wie de werken afzonderlijk kan bekijken, vormt deze tentoonstelling echter een bijzondere kans om kennis te maken met het werk van Panamarenko.
Tentoonstelling
Panamarenko Universum - Nog tot 22 februari 2015 - Open: dinsdag t.e.m. zondag van 11 tot 21 uur (donderdag tot 21 uur) - Gesloten: maandag - M HKA, Leuvensestraat 32 - 2000 Antwerpen - Tel 03 260 99 99