Europalia, inleiding

Inleiding

EUROPALIA is een internationaal festival dat om de twee jaar kunstliefhebbers uitnodigt om de geschiedenis en het culturele erfgoed van een land te ontdekken. De editie 2017 zet Indonesië in de kijker. De archipel van meer dan 13.000 eilanden is met een bevolking van ruim 250 miljoen het vierde grootste land ter wereld. Het land is in volle economische en artistieke bloei, en heeft veel meer te bieden dan enkel paradijselijke stranden en eeuwenoude tempels. EUROPALIA INDONESIA biedt een nieuwe kijk op het gastland, met talrijke en diverse artistieke uitwisselingen en creaties op het vlak van tentoonstellingen, dans, muziek, literatuur en film.

Zoals gebruikelijk verwelkomt BOZAR twee hoofdtentoonstellingen van EUROPALIA. Power and other things. Indonesia and art (1835-now) toont een uniek beeld van de twee laatste, soms woelige, eeuwen van de Indonesische geschiedenis. Van het Nederlandse kolonialisme en de Japanse bezetting tot actuele uitdagingen zoals migratie en veranderende perspectieven op gender. Met werk van onder andere Jan Toorop en een rits nieuwe creaties van Indonesische en Europese kunstenaars.

Dit themanummer van Openbaar Kunstbezit Vlaanderen focust op de EUROPALIA-tentoonstelling Ancestors & Rituals, in samenwerking met het Nationaal Museum in Jakarta. Van Sumatra over Java tot in de Molukken en Papoea: in heel Indonesië spelen de voorouders een vooraanstaande rol. 160 archeologische en etnografische schatten worden uitgeleend door vooral het Nationaal Museum van Indonesië en worden voor de eerste keer in Europa tentoongesteld. Maar ook musea uit heel Indonesië nemen deel, net als een aantal Europese musea en privécollecties.

Inhoud

  • Voorouders in Indonesië
  • Onzichtbaar maar onmisbaar. De rol van de voorouders in Indonesië
  • Praktisch
Europalia, Voorouderlijke koppels zoals dit zijn gekend als ana deo. Het zijn rituele gebruiksvoorwerpen die het kwade bezweren en de dorpsgemeenschap welvaart brengen. Voorouderbeelden ana deo, voor 1938, Flores, West-Nusa Tenggara, hout en kralen, Museum Nasional Indonesia, Arkadius

Voorouderlijke koppels zoals dit zijn gekend als ana deo. Het zijn rituele gebruiksvoorwerpen die het kwade bezweren en de dorpsgemeenschap welvaart brengen. Voorouderbeelden ana deo, voor 1938, Flores, West-Nusa Tenggara, hout en kralen, 72 x 12 x 14 cm en 70 x 12 x 14 cm 

Voorouders in Indonesië

03 europalia, Toverstaf Batak, 19de eeuw, Sumatra, hout, textiel en veren,

Deze magische staf behoorde toe aan een Batak priester. Hij werd gebruikt in rituelen om kwade geesten af te weren, dorpen te beschermen en de toekomst te voorspellen. De staf wordt tegelijk geëerd en gevreesd voor zijn grote krachten. Toverstaf Batak, 19de eeuw, Sumatra, hout, textiel en veren, 160 x 14 cm

Cruciale functies

Indonesië is een immense archipel van meer dan 13.000 eilanden, die zich uitstrekken over 5.000 kilometer van oost naar west. Er zijn ongeveer 255 miljoen inwoners, 300 etnische groepen en meer dan 700 talen. Dat zegt al iets over de diversiteit van het land en de culturen waaruit het bestaat. Toch hebben bijna al deze culturen een gemene deler, namelijk het belang dat ze hechten aan de voorouders. Van Sumatra tot Papoea, over Java, Borneo, Sulawesi, de Kleine Soenda-eilanden en de Molukken: de voorouders speelden – en spelen vaak nog – een vooraanstaande rol in Indonesië.

De voorouders, die biologisch of mythisch kunnen zijn, zijn nauw verbonden met het verleden, het heden en de toekomst. Ze vervullen daarbij drie cruciale functies. Ten eerste zijn ze een directe link tussen de Indonesiërs en hun verleden, waardoor de levenden hun plaats in de stamboom kunnen krijgen en hun status en sociale positie bepalen. Vervolgens garanderen de voorouders het evenwicht in de samenleving en verzekeren ze door hun steun en bescherming een harmonieus heden. Tot slot zijn ze een bron van vruchtbaarheid en zorgen ze voor de toekomst en het voortbestaan van de volkeren en hun culturen.

Europalia,  Moeder met kind, voor 1941, Nias, kalksteen, Riau-Lingga rituele waaier, voor 1913, Riau-archipel, Sumatra, ijzer en goud,

Links: Deze moeder met kind is het portret van een vrouw uit hoge kringen. Waarschijnlijk wilde ze herinnerd worden als belangrijke voorouder, en liet ze daarom dit unieke stenen beeld van zichzelf maken. Moeder met kind, voor 1941, Nias, kalksteen, 88,5 x 31 x 21,5 cm Rijksmuseum voor Volkenkunde, Leiden - © Collection Nationaal Museum van Wereldculturen. Coll.no. RV-1895-1

Rechts: Riau-Lingga rituele waaier, voor 1913, Riau-archipel, Sumatra, ijzer en goud, 51 x 27, 7 cm © Museum Nasional Indonesia, Arkadius

Europalia, Ukur (symbool van het menselijk lichaam), goud,

Ukur (symbool van het menselijk lichaam), ca. 1850-1900, Badung, Bali, goud, 136,7 cm

Uitwisselingen en invloeden

De uitwisselingen met andere culturen en religies hebben in de loop van de millennia grote invloed uitgeoefend op de kunsten, op de identiteitsbeleving en op de manier waarop de Indonesiërs naar hun land kijken. De meeste culturen van de archipel hebben hun wortels in de Austronesische cultuur, die nomadenvolkeren meer dan 5.000 jaar geleden uit Taiwan meebrachten. Verder is er ook de invloed van de schitterende Dong Son-cultuur van het noorden van Vietnam, bekend om hun meesterlijke bronzen artefacten.

Vaak ligt de handel aan de basis van deze uitwisselingen. In de vijfde en zesde eeuw introduceerden de Indiase kooplui, monniken en heen en weer reizende studenten het boeddhisme en het hindoeïsme op Sumatra en Java. De bekende tempels Borobudur en Prambanan tonen aan dat deze twee religies snel aan belang wonnen op het Indonesische grondgebied. Het is ook de handel die de eerste bezoekers uit China en het Midden-Oosten (vanaf de zevende eeuw) meebracht. Via het Midden-Oosten kwam de islam naar Indonesië, die vanaf de dertiende eeuw op Java en Sumatra een enorme bloei kende. Nog later kwamen de Portugese kolonisten, gevolgd door de Nederlanders, op zoek naar kostbare specerijen. Zij legden respectievelijk het katholicisme en het protestantisme op.

Europalia, Dong Son, een cultuur met een grote invloed op de Indonesische kunst. Kruik, bronstijd, Kerinci, Jambi, West-Sumatra, brons,

Dit bronzen rituele voorwerp werd in Indonesië gemaakt en is geïnspireerd op wat in Vietnam werd vervaardigd door de Dong Son, een cultuur met een grote invloed op de Indonesische kunst. Kruik, bronstijd, Kerinci, Jambi, West-Sumatra, brons, 51 x 37 x 12 cm

Europalia, Koningin Tribhuwanotunggadewi, 14de eeuw, Rimbi tempel, Jombang (Oost-Java), steen,

Koningin Tribhuwanotunggadewi, 14de eeuw, Rimbi tempel, Jombang (Oost-Java), steen, 187 x 86 x 37,5 cm

Europalia, Tau-tau zijn portretten van overledenen. Ze worden voor holtes in een rotswand geplaatst en spelen een belangrijke rol in de Torajabegrafenisrituelen, om het statuut van voorouder te bekomen. Tau-tau, voor 1940, Toraja, Zuid-Sulawesi, jackfruithout,

Tau-tau zijn portretten van overledenen. Ze worden voor holtes in een rotswand geplaatst en spelen een belangrijke rol in de Torajabegrafenisrituelen, om het statuut van voorouder te bekomen. Tau-tau, voor 1940, Toraja, Zuid-Sulawesi, jackfruithout, 165 x 43 x 33 cm

Al deze culturen gaven vorm aan de relatie van de Indonesiërs met hun voorouders. Ze verrijkten de vooroudercultus met eigen accenten of probeerden hen net te vernietigen, zoals gebeurde met de Nederlandse kolonisatie. Ook de vooroudercultus zelf drong binnen in de verschillende nieuwe culturen en religies. Zo ontdekken we in Indonesië hindoeïstische en boeddhistische objecten en verhalen die de belangrijke rol van de voorouders illustreren, evenals een gemengde islam, die openstaat voor de bestaande voorouderlijke culturen.

De tentoonstelling Ancestors & Rituals wijdt ook een uitgebreid luik aan de verbazingwekkende dodenrituelen. Ze bestaan vaak uit verschillende fasen en meerjarige cycli die een overledene toelaten om voorouder te worden. De achtergeblevenen sparen kosten noch moeite om hem of haar naar de dodenwereld te begeleiden en zo ook het evenwicht en de harmonie in de gemeenschap te bewaren. 

Onzichtbaar maar onmisbaar - De rol van de voorouders in Indonesië

Voorouderpaar, voor 1910, Papua, hout, kralen, been en kurk, Europalia

Voorouderpaar, voor 1910, Papua, hout, kralen, been en kurk, 39 x 14 x 14 cm en 52,5 x 15,5 x 14,5 cm

Naast goden en geesten, verbonden met de natuur, vormen de ‘zielen’ van overleden verwanten een belangrijke spirituele categorie in Indonesië. Anders dan in het Westen blijft iemand na zijn dood gewoon deel uitmaken van de sociale gemeenschap. Het menselijk lichaam wordt gezien als iets vergankelijks, dit in tegenstelling tot de ‘geest’ of ‘ziel’ die onvergankelijk is. Na een speciaal ritueel,waarin afscheid wordt genomen van de overledene en diens ‘ziel’ vertrekt naar het ‘schimmenrijk’, gaat de dode gewoonlijk behoren tot de categorie der voorouders. Vanuit de nieuwe woonplaats wordt vervolgens een grote invloed uitgeoefend op het familie- en dorpsleven.

Niets in een traditionele Indonesische gemeenschap – zeker als het om negatieve zaken gaat – gebeurt zonder reden. Ziektegevallen, ongelukken, een misoogst: vrijwel altijd acht men een voorouder of natuurgeest verantwoordelijk voor dergelijke gebeurtenissen. Gewoonlijk wordt door familie-oudsten tijdens speciale vergaderingen naar een oorzaak gezocht. Vaak stuit men daarbij op een overledene die zich mogelijk ‘beledigd’ voelt, en kunnen vervolgens zaken worden recht gezet. In veel gevallen worden ook professionele sjamanen of ‘zieners’ geraadpleegd.

In het algemeen spelen de voorouders een rol bij drie grote thema’s: de bestrijding van ziekte, het genereren van vruchtbaarheid en het verwerven van aanzien. Hoewel al deze onderwerpen belangrijk zijn, richt dit themanummer zich vooral op beide laatste zaken. Zoals verder zal blijken, zijn deze van cruciaal belang voor elke Indonesische samenleving. Zonder de welwillendheid van de doden kunnen de levenden niet over vruchtbaarheid en aanzien beschikken. De banden met de voorouders moeten dan ook optimaal worden gehouden.

Europalia, Voorouderpaar, Nias, Noord-Sumatra, steen,

Voorouderpaar, Nias, Noord-Sumatra, steen, 43 x 15 x 11,5 cm en 38 x 16 x 13 cm

Mannelijk en vrouwelijk

Aan de bijzondere status van de doden ligt een intrigerende filosofie ten grondslag. Deze kan het beste geschetst worden aan de hand van een voorbeeld uit Oost-Indonesië, uit de Molukken. Anders dan de meeste westelijke eilanden is het oosten van de Indonesische archipel relatief laat in contact gekomen met de wereldreligies, en is het vooroudergeloof er op veel plaatsen nog springlevend. Bovendien is het voorbeeld representatief voor veel andere (tribale) Indonesische culturen. Diverse zaken die we in de Molukken aantreffen, vinden we – vaak in een andere vorm – ook terug in de overige delen van de archipel.

Een belangrijke religieuze grondgedachte in de Molukken is het idee dat alles op aarde een ‘eigenaar’ heeft. Dit geldt niet enkel voor materiële zaken maar ook voor personen: men behoort iemand toe. Er is een systeem van hiërarchische relaties actief, waarin iedereen een duidelijk omschreven plek heeft. Leidraad hierbij is anciënniteit. Oudere generaties hebben een hogere status dan jongere generaties – de laatste zijn immers voortgekomen uit de eerste. En aldus zijn de voorouders de ‘eigenaren’ van de levenden.

Europalia, Een mes voor ritueel gebruik, priestermes,  hout, metaal en rotan,

Een mes voor ritueel gebruik: de man is uitgesneden als handvat, de vrouw als onderdeel van de schede. Uitgebeeld wordt dat het samengaan van mannelijke en vrouwelijke aspecten essentieel is voor het voortbestaan van het leven. Priestermes, voor 1951, Batak, Noord-Sumatra, hout, metaal en rotan, 35 x 11 x 3 cm

Een nadere invulling van dit principe vinden we bij de traditionele kijk op de mens. Deze geeft ons een helder inzicht in de manier waarop voorouderverering in de Molukken ‘werkt’. Sterk gesimplificeerd wordt een persoon gezien als een lichaam waarin twee elementen zijn samengegaan: een soort ‘levenskracht’ die zich openbaart in een fysieke vorm en bij de mens tot uiting komt in de groei en de bewegingen van het lichaam, en iets dat het ‘eigene’ van iemand kan wordengenoemd, een component die minder aan het lichaam is gebonden en betrekking heeft op zijn of haar identiteit. Hoewel dit laatste element lijkt op het westerse zielsbegrip, zijn er toch ook verschillen. Weliswaar refereert het ‘eigene’ aan persoonskenmerken en zijn er associaties met iemands gelaatstrekken, stem en lichaamsvormen, veel meer gewicht in de schaal legt het feit dat het betrekking heeft op de sociale identiteit. Hierdoor is het begrip zeer nauw verbonden met iemands naam en reputatie, met het beeld dat van iemand in de gemeenschap bestaat.

Voor ons zijn vooral de ideeën over de herkomst van beide componenten van belang. Wat de ‘levenskracht’ betreft ligt de zaak vrij eenvoudig: met zijn lichaam ontvangt een mens deze van zijn moeder. Ten aanzien van het ‘eigene’ – iemands imago – bestaat er minder helderheid, maar gewoonlijk is een hoofdrol weggelegd voor de vader. Na de geboorte van een kind wordt vaak een klein ritueel uitgevoerd waarbij de baby een naam ontvangt en wordt geïntroduceerd in de samenleving.

Europalia, Voorouderpaar, waarschijnlijk Leti-eilanden, Zuidwest-Molukken, hout,

Voorouderpaar, waarschijnlijk Leti-eilanden, Zuidwest-Molukken, hout, 179 x 11,5 x 18,5 cm en 166 x 12,5 x 19 cm

Europalia, Retne (rituele ladder), Tepa, eiland Babar, Zuidwest-Molukken, hout,

Retne (rituele ladder), Tepa, eiland Babar, Zuidwest-Molukken, hout, 436 x 96 cm

Op de vader rust hierbij de plicht zijn kind van ‘imago’ te voorzien, iets wat op veel plaatsen alleen maar kan door ander leven te doden. De vader vangt vis of gaat op jacht en in naam van het kind wordt de buit vervolgens uitgedeeld aan de leden van de gemeenschap. Door de dodelijke activiteiten van de vader vestigt het kind, bij het ontvangen van een naam, het begin van een reputatie.

Lijkt de rol van de ouders bepalend in dit scheppingsproces, op de achtergrond is een hogere macht – gevormd door de voorouders van vader- en moederszijde – van doorslaggevende betekenis. Ten aanzien van de vrouw bestaat het idee dat zij haar vruchtbaarheid, haar vermogen ‘levenskracht’ ter beschikking te stellen, van haar vrouwelijke voorouders heeft gekregen. En met betrekking tot de man leeft de gedachte dat deze bij zijn activiteiten een kind ‘imago’ te bezorgen, afhankelijk is van zijn mannelijke voorgeslacht. Zonder de ‘geesteskracht’ van zijn voorvaderen is hij namelijk niet in staat te doden, en kan er – in naam van zijn kind – geen jachtbuit worden verdeeld. Op veel Molukse eilanden wordt deze afhankelijkheid van de voorouders tot uitdrukking gebracht in een botanisch idioom. De voorouders worden beschouwd als de ‘stronk’ van een boom waarvan de levenden de ‘top’ representeren. En zoals de ontwikkeling van nieuwe loten afhankelijk is van het functioneren van de basis van een boom, is het voortbestaan van de mens in handen van de voorouders.

Europalia, Retne (rituele ladder), Tepa, eiland Babar, Zuidwest-Molukken, hout,

Retne (rituele ladder), Tepa, eiland Babar, Zuidwest-Molukken, hout, 436 x 96 cm (detail)

Huisaltaar van Tanimbar

Wie vroeger het woonhuis van een adellijke Tanimbarese familie betrad, stond direct tegenover een schitterend gedecoreerd plankbeeld. Het vormde een dragend onderdeel van de huisconstructie en werd – in de taal van het noordoostelijke eiland Fordate – tavu genoemd. Gemiddeld was een tavu circa anderhalve meter hoog en de basisvorm bestond uit een staande, gestileerde mensfiguur met gespreide armen. Meestal was het geslacht daarbij niet aangegeven, hoewel tavu gemaakt in het begin van de twintigste eeuw – onder invloed van de Rooms-katholieke missie – soms een mannelijke heilige (compleet met stralenkrans) lieten zien.

De betekenis van de term tavu is te herleiden tot begrippen als ‘begin’, ‘stronk’ en ‘oorsprong’. De benaming refereert aan de stichtende voorouders van een familie, en aan de mythische tijden waarin zij leefden en prestigieuze erfstukken bemachtigden. In de decoraties van veel plankbeelden zien we dit laatste prachtig terug. Beroemde familie-sieraden, zoals gouden oor- en borsthangers, zijn weergegeven en etaleren de rijkdom van een groep.

In de praktijk functioneerde een tavu vooral als familie-altaar. Op een balk boven het plankbeeld waren de schedels, nekwervels en beeldjes van belangrijke voorouders aanwezig. Het familiehoofd kon er – als de situatie er om vroeg – offeren aan alle overleden verwanten tezamen en zich verzekeren van alle in de groep aanwezige voorouderlijke kracht. Om daarbij het hoofd een zitplaats te bieden, was aan sommige tavu zelfs een bankje bevestigd.

Dit plankbeeld is waarschijnlijk afkomstig van het zuidelijke Selaru. Veel tavu van dit eiland hebben identieke kenmerken, waaronder – ter hoogte van het gezicht van de mensfiguur – het motief van een dier in duel. Het gaat hier om het embleem van een familie: een mythisch totemdier, in dit geval een tweekoppige vogel, waarschijnlijk een haan. De prooi in de snavel duidt op zijn enorme kracht en onoverwinnelijkheid.

Europalia, Tanimbarees familiehoofd, tavu, Rooms-katholieke invloeden

Links: Tanimbarees familiehoofd, zittend voor een tavu met Rooms-katholieke invloeden, zoals de mannelijkheid en het aureool Foto: Henri Geurtjens (omstreeks 1920)

 

Europalia, Tavu (huisaltaar), Tanimbar-eilanden, Zuidoost-Molukken, hout,

Tavu (huisaltaar), Tanimbar-eilanden, Zuidoost-Molukken, hout, 127 x 147 cm Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel

Mens en maatschappij

Het voorbeeld van de Molukken toont in een notendop hoe het vooroudergeloof in de praktijk ‘werkt’. Uitgegaan wordt van mannelijke en vrouwelijke voorouderketens, waarbinnen geheel eigen ‘krachten’ worden doorgegeven. Vrouwelijke voorouders ‘produceren’ door leven te geven, mannelijke voorouders door leven te doden. Zo scheppen ze, generatie na generatie, samen nieuwe nakomelingen.

Europalia, Mamuli buti wilak, ceremoniële oorhanger,  Sumba, goud,

Mamuli buti wilak (ceremoniële oorhanger), ca. 1850-1900, Sumba, goud, 11 x 8 x 2 cm

Van belang is dat deze visie op de mens in een breder perspectief kan worden geplaatst. Niet alleen de mens komt voort uit het samenspel van beide voorouderlijke ‘krachten’, de inrichting van de gehele maatschappij is er op gebaseerd. Alles draait hierbij om het traditionele rolpatroon van mannen en vrouwen. Elke sekse heeft een eigen domein, waarbinnen of de specifieke ‘kracht’ van de mannelijke voorouders, of de specifieke ‘kracht’ van de vrouwelijke voorouders onmisbaar wordt geacht. De mens is dus eigenlijk een model van de samenleving.

Typische vrouwenaangelegenheden zijn de verzorging van kleine kinderen en de groei van het gewas. En om deze taken succesvol uit te kunnen voeren, is een vrouw afhankelijk van de ‘vruchtbaarheid’ die haar vrouwelijke voorouders ‘uitstralen’. De taak van de man is veel minder naar ‘binnen’ gericht. Zijn domein betreft de vertegenwoordiging van een familie naar de buitenwereld, met als speerpunt het hooghouden van de reputatie. Vanouds berust de status van een groep grotendeels op oorlogsoverwinningen en op jacht- en visserijprestaties, en hiervoor is de dodelijke ‘kracht’ van het mannelijke voorgeslacht onontbeerlijk.

De voorouders zijn hierdoor onmisbaar bij alle taken die de leden van een gemeenschap samen vervullen. Voor de Molukkers spreekt het daarom vanzelf dat zij de ‘eigenaren’ zijn van alles wat de levenden voortbrengen.

Ceremoniële oorhanger

Op Sumba is een mamuli een oorhanger van edelmetaal die alleen wordt gedragen bij ceremonies. Bij de gouden juwelen die als grafgift worden meegegeven om de dode ook in het hiernamaals een weelderig leven te gunnen, behoren mamuli tot de allerbelangrijkste. De kostbaarste mamuli zijn familie-erfstukken, tanggu marapu, ‘wat toebehoort aan de voorouders’.

Ze zijn van de kabihu, de clan, en worden doorgegeven aan de volgende generaties. Ze hebben verschillende namen: ‘ogen van de overledene’, ‘gestalte’ van de geest van de doden of ‘mat’ waarop de voorouders kunnen zitten. Als bewijs van de status van een overledene van adellijke afkomst worden mamuli na de begrafenis ook als decoratie in de grafsteen gegraveerd.

Deze gouden mamuli pawihi, ‘mamuli met voeten’, heet buti wilak, ‘achteromkijkende apen’. Eind negentiende eeuw werd dit heel bijzondere erfstuk buitgemaakt door het leger van een van de kleine staten van Sumba, in een oorlog met het kleine eiland Salura, niet ver van de zuidkust van Sumba.

Francine Brinkgreve

Europalia, Mamuli, ceremoniële oorhanger, 19de eeuw of vroeger, Oost-Sumba,

Mamuli (ceremoniële oorhanger), 19de eeuw of vroeger, Oost-Sumba, H. 6 cm

Europalia, Jongen van Aru op de achtersteven van een boot met een familie-embleem: een houten haanfiguur die een mythische stamvader voorstelt Foto: Antoon Egging (omstreeks 1980)

Jongen van Aru op de achtersteven van een boot met een familie-embleem: een houten haanfiguur die een mythische stamvader voorstelt Foto: Antoon Egging (omstreeks 1980)

Mbis paal, begin 19de eeuw, Asmat, Papua, hout, Europalia,

Mbis paal, begin 19de eeuw, Asmat, Papua, hout, 420 x 60 x 30 cm

Bronnen van oorsprong

De hoofdpunten van het Molukse vooroudergeloof zijn bij vrijwel alle Indonesische etnische groepen aanwezig. In essentie gaat het steeds om twee verschillende ‘krachten’, complementair van aard, die werkzaam zijn op alle terreinen van de samenleving. Naast deze religieuze kern laat het algemene beeld bovendien nog enkele andere kenmerken zien. Deze hebben betrekking op de top van de piramide van voorouders: de mythische stichters van de familiegroepen. Heel vaak ontlenen deze stamouders hun identiteit aan de natuur, en naast het ondersteunen van hun nakomelingen, kunnen ze deze ook straffen en eventueel doden.

Veel mythen waarin de schepping van de samenleving wordt behandeld, draaien in Indonesië om een identiek thema: er vindt een huwelijk plaats tussen een meisje van een eiland, de stammoeder, en een immigrant, de stamvader. Na het huwelijk gaat de immigrant de groep naar de buitenwereld vertegenwoordigen, terwijl het meisje zich richt op de aanwas van nieuwe groepsleden.

Voor de goede verstaander zit dit soort verhalen vol verborgen boodschappen. Gewoonlijk wordt het meisje afgeschilderd als een vrouw die nog met één been in de natuur staat. Men treft haar aan in de holte van een boom of er groeien planten op haar schouders – ze is als het ware nog onderdeel van de eilandbodem.

De man van overzee laat zich heel anders karakteriseren: meer dan eens wordt hij met een dier in verband gebracht. Dit gebeurt door hem simpelweg in de gedaante van een dier te presenteren, of – en dit zien we het meest frequent – er komt een ‘heilig verbond’ met een dier tot stand, door hem of zijn verwanten gesloten. In Oost-Indonesië staan hierbij honden en hanen centraal, in Nusa Tenggara en Sulawesi ligt het accent op krokodillen en slangen, terwijl in West-Indonesië – hoewel het beeld hier nogal diffuus is – krokodillen en tijgers een hoofdrol spelen2. Door het mythische verbond gaat het dier optreden als een soort plaatsvervanger van de stamvader. Men ziet in hem een ‘oer-voorouder’, en spreekt ook als zodanig over hem.

De symboliek die met deze ‘natuurbeelden’ samenhangt is veelzeggend: ze schetsen de stamouders als de ultieme bronnen van vruchtbaarheid en aanzien. Bij de stammoeder gebeurt dit door haar band met de eilandbodem. In veel verhalen figureert ze hierdoor eigenlijk als een soort ‘aardgeest’. Dit soort wezens vormt een speciale spirituele categorie in Indonesië, die sterk wordt geassocieerd met het landschap. Algemeen wordt aangenomen dat de aardgeesten de eilanden voorafgaand aan de mensen bewoonden. Ze worden daarom gezien als de werkelijke eigenaren van de grond, inclusief de hierin schuilende groeikracht (zie Tuinbeeld van Tanimar blz. 22).

De voorstelling van de stamvader als een dier bevat een geheel andere boodschap. In veel gevallen is sprake van diersoorten die bekend staan om hun moed en agressie, nodig om te kunnen doden, zoals de krokodil. Maar ook bij de kleinere diersoorten zien we deze kwaliteiten in veel mythen terug; er is dan sprake van bijzondere exemplaren, uitgerust met bovennatuurlijke krachten. Door deze dodelijke vermogens, groter dan die van de mens, is het stamvader-dier of de dierlijke bondgenoot bij uitstek geschikt om de reputatie van een groep hoog te houden.

Tuinbeeld van Tanimbar

Dit intrigerende stenen beeld werd begin vorige eeuw aangetroffen op een Tanimbarese offerplaats. Deze lag te midden van de velden bij het dorp Lorwembun op Yamdena, het hoofdeiland van de Tanimbar-archipel. In zijn soort is het uniek. Op de Tanimbarese tuinen werden wel vaker beelden geplaatst. Maar gewoonlijk waren deze van hout, en doorgaans waren ze zeer ruw gesneden.

In het algemeen representeerden de tuinbeelden geen directe voorouders. Grofweg hadden ze betrekking op wezens die tot twee spirituele categorieën behoorden. Het ging of om zogeheten matakau, beelden van ‘verre voorouders’ die de oogst tegen diefstal moesten beschermen, of om beelden van ‘aardgeesten’, wezens die werden gezien als de eigenaren van de grond en met vruchtbaarheid werden geassocieerd.

De matakau (Moluks Maleis) waren eigenlijk waarschuwingstekens. Ze kwamen voor in allerlei soorten en maten, veelal in de vorm van dierfiguren. Gewoonlijk werden ze op goed zichtbare locaties bij de velden geplaatst, om potentiële dieven af te schrikken. Personen die desondanks tuinproducten durfden mee te nemen, zouden door hun bovennatuurlijke krachten worden gedood.

De ‘aardgeesten’ – hier gerepresenteerd door dit bijzondere tuinbeeld – vormen een geheel andere categorie. Gezegd wordt dat het om wezens gaat die de eilanden, eerder dan de mens bewoonden, en daarom worden beschouwd als de werkelijke eigenaren van de grond. Bij het aanleggen van een tuin vraagt men hen traditioneel om toestemming voor het gebruik van het land. Bovendien kunnen de aardgeesten de vruchtbaarheid van de grond beïnvloeden. Daarom wordt geregeld aan hen geofferd voor de groei van het gewas.

Europalia, Tuinbeeld, Lorwembun, Yamdena, Tanimbar-eilanden, Zuidoost-Molukken, steen, 436 x 96 cm Rijksmuseum voor Volkenkunde, Leiden

Tuinbeeld, Lorwembun, Yamdena, Tanimbar-eilanden, Zuidoost-Molukken, steen, 436 x 96 cm Rijksmuseum voor Volkenkunde, Leiden

Aitiehra (hemelse roerganger), Luang, Sermata of Leti-eilanden, Zuidwest-Molukken, hout,

Aitiehra (hemelse roerganger), Luang, Sermata of Leti-eilanden, Zuidwest-Molukken, hout, 212,4 x 67 x 100 cm

Vormen van verering

De scheppingsmythen maken prachtig duidelijk waar de bijzondere ‘krachten’ van de voorouders vandaan komen. De stichters van een familiegroep zijn eigenlijk nog deel van de natuur, en zo kunnen de dodelijke vermogens van een dier en de vruchtbaarheid van de aarde aangewend worden. Via de mannelijke en vrouwelijke voorouderketens arriveren deze ‘krachten’ vervolgens bij de levenden en kunnen de familiegroepen, generatie na generatie, tot wasdom komen.

Tegen de achtergrond van dit religieuze plaatje is het vanzelfsprekend dat een goede band met de voorouders telkens weer van cruciaal belang is. De uitstraling van hun ‘krachten’ moet op gang gehouden worden; zonder hulp van de voorouders ‘verdwaalt’ men en wordt de toekomt op het spel gezet.

Kenmerkend voor Indonesië is dat deze gedachtengang op veel eilanden tot identieke tradities heeft geleid. De doden worden in verschillende culturen vaak op gelijksoortige manieren vereerd. Steeds is de maatschappelijke status van de overledene daarbij allesbepalend: de ‘grootsheid’ van het eerbetoon hangt samen met diens sociale positie of de ‘geleverde prestaties’ tijdens het leven.

Aan de hand van deze leidraad kunnen we grofweg drie categorieën voorouders, elk met eigen vormen van verering, onderscheiden: de ‘gewone’, vaak meer recent overledenen, de mythische stichters van een familiegroep, en de zogeheten ‘sterke voorouders’, doden die speciale krachten worden toegeschreven. Het is fascinerend om te zien hoe bij alle vormen van eerbetoon steeds hetzelfde doel wordt nagestreefd: de mannelijke en vrouwelijke ‘krachten’ hun werk te laten doen.

Europalia, Walut (voorouderbeeld), Tanimbar-eilanden, Zuidoost-Molukken, hout,

Walut (voorouderbeeld), Tanimbar-eilanden, Zuidoost-Molukken, hout, 49 x 12 x 2,5 cm

Walut van Tanimbar

Hoewel de ‘hurkhouding’ het belangrijkste stijlkenmerk van de voorouderbeelden van de zuidelijke Molukken kan worden genoemd, kwamen ook anders vormgegeven beelden in de regio voor. Vooral op de oostelijke eilanden was nogal wat variatie in de uitbeelding van voorouders aanwezig. Een fraai voorbeeld is deze ‘atypische’ walut van Tanimbar, die eind jaren tachtig van de negentiende eeuw werd verzameld. Een walut (een verzamelnaam op Tanimbar) kan het beste worden omschreven als een ‘zetel voor de ziel’. Evenals als elders in de regio bestaat op Tanimbar de overtuiging dat met de dood het lichaam vergaat, maar de ‘ziel’ van de overledene blijft voortbestaan. Om hiermee te kunnen communiceren, lieten de achterblijvende familieleden tot in het begin van de twintigste eeuw een houten beeldje – een walut – snijden. Dit stelde hen in staat de overledene offers te brengen en te raadplegen. De voorouders spelen op Tanimbar, evenals elders in Indonesië, een onmisbare rol.

Gewoonlijk was een walut enkele decimeters hoog en werd een dode in de ‘hurkhouding’ uitgebeeld. De beelden hadden een vaste standplaats. Ze stonden opgesteld op een speciale locatie op de vliering van een huis of op een balk boven de tavu, het familie-altaar van de adellijke families. Hoewel de stijl van deze walut afwijkt van het normale patroon, kunnen we haar toch typisch Tanimbarees noemen. In veel gevallen werd ze namelijk toegepast bij het snijden van kleine beeldjes uit been, ivoor of hout van enkele centimeters hoog. Deze figuurtjes waren bedoeld om mee te nemen tijdens bijvoorbeeld de jacht of het maken van een verre, gevaarlijke zeereis en dienden als amulet. De kenmerkende stijl van de minibeeldjes wordt in deze hoekige walut fraai weerspiegeld.

Recent gestorvenen

Het spreekt vanzelf dat de voorouders uit de eerste categorie, de overleden verwanten die men zich nog herinnert, vaak de meeste aandacht
krijgen. Typerend voor hun verering is dan ook het sterke persoonlijke karakter. Men voelt zich nog door hen omringd, ze verschijnen frequent in dromen, en zijn geregeld het onderwerp van gesprek. Doorgaans worden deze doden dagelijks geëerd door ze – op symbolische wijze – deel te laten nemen aan maaltijden en door het aanbieden van offertjes. Vanouds zijn hiervoor in veel woonhuizen speciale mandjes of offerplankjes aanwezig.

Typerend voor hun verering is dan ook het sterke persoonlijke karakter. Men voelt zich nog door hen omringd, ze verschijnen frequent in dromen, en zijn geregeld het onderwerp van gesprek.
Europalia, Prai, rituele trom, Luang-eiland, Zuidwest-Molukken, hout, plantenvezels en geitenhuid,

Prai (rituele trom), Luang-eiland, Zuidwest-Molukken, hout, plantenvezels en geitenhuid, 85 x 39,5 cm

De persoonlijke band komt eveneens tot uiting in een geregeld contact met hen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van allerlei media. Dit kunnen sjamanen zijn of speciaal voor dit doel gesneden houten beeldjes, maar vaak ook ‘souvenirs’ van de overledenen zelf. De variatie op dit gebied is enorm, getuige een opsomming van een zendeling op Timor, die de volgende ‘heilige’ voorwerpen wilde verbranden: oude zwaarden, lansen, mandjes met relikwieën van overleden ouders of bloedverwanten, amuletzakjes, zilveren platen, grote potten met kinderhaar, halfvergane doeken, kralen, flesjes, houtbundeltjes, gladde stenen en porseleinen kommetjes. Allemaal objecten die dienst deden als ‘trait d’union’ tussen de levenden en, zoals de zendeling fraai stelde : “de geesten der reeds overleden bezitters”.

De culturen waar tot voor kort nog gebruik werd gemaakt van houten beelden, laten goed zien waar de communicatie in hoofdlijnen om draaide. Zowel op Nias, bij de Batak en Dayak, als op de Molukken werden de vrouwelijke beelden vooral gebruikt voor vruchtbaarheidszaken, terwijl de mannelijke beelden bovenal bescherming en successen bij de jacht en oorlogsvoering moesten garanderen. Treffende voorbeelden van dit laatste waren te vinden op Babar en Tanimbar, waar zogeheten ‘naamgenoten’ als schutspatronen optraden. Van de voorouder naar wie een man was vernoemd werd een minibeeldje gesneden dat dienst ging doen als persoonlijk amulet. Op Tanimbar gebruikte men hiervoor ook graag de nekwervels, de atlas en draaier, van de overledene. Mannen droegen ze bij zich bij elke gevaarlijke onderneming, in het bijzonder als men ten strijde trok. De ‘vergezellende voorouder’ moest hen in staat stellen de vijand te doden en gezichtsverlies te voorkomen.

Europalia, Luli, stammoede, Lakor-eiland, Zuidwest-Molukken, hout, Rijksmuseum voor Volkenkunde, Leiden

Luli (stammoeder), Lakor-eiland, Zuidwest-Molukken, hout, 61 x 50 x 44,5 cm Rijksmuseum voor Volkenkunde, Leiden

Heilige stammoeder van Lakor

Op het kleine eiland Lakor, gelegen in westelijk Maluku Tenggara, telt bij afstamming de vrouwelijke lijn. Het is dan ook niet vreemd dat aan de beelden van stammoeders, luli (‘heilig’) geheten, bijzondere aandacht werd geschonken. Veel luli-beelden zijn dermate fraai dat ze, samen met de huisaltaren van Tanimbar, tot de hoogtepunten van de Zuidoost-Molukse sculptuur worden gerekend. Een luli kan op geheel verschillende manieren zijn vormgegeven. Enerzijds kan het gaan om een vrij realistisch uitgebeelde vrouw, voorzien van karakteristieke versieringsmotieven die verwijzen naar de rol van de stammoeder als bron van vruchtbaarheid. Aan de andere kant kan een luli geheel worden gedomineerd door deze motieven, waarbij de vrouwfiguur niet of nauwelijks meer valt te herkennen. Tussen de realistische en abstracte luli komen allerlei mengvormen voor.

Als een stammoeder – zoals hier – realistisch is weergegeven, houdt zij gewoonlijk de armen hoog opgeheven, enigszins zijwaarts in de lucht. De handpalmen kunnen hierbij naar het hoofd of naar voren zijn gericht. Twee versieringsmotieven zijn dominant op de beelden aanwezig: de boot en de boom. De boot is gewoonlijk uitgevoerd met sterk naar binnen gekrulde stevens. Vaak is het motief ter hoogte van de onderbuik aangebracht, maar soms – zoals in dit geval – zien we het ook in de handpalmen. De boom maakt gewoonlijk deel uit van de achtergrond. Meer dan eens is het bovenlijf van de stammoeder echter vergroeid met de vegetatie.

De boot is het belangrijkste vruchtbaarheidssymbool in de zuidelijke Molukken. Het motief staat voor een vrouw waarin, na conceptie, nieuw leven kan gedijen en tot ontwikkeling kan komen. In essentie kunnen we de boot met een baarmoeder vergelijken, iets waaraan het motief – door plaatsing op de onderbuik – ook lijkt te refereren. De zijwaarts gestrekte armen kunnen we eveneens opvatten als de basislijn van een boot. Hieruit ontspruit dan de hoogoprijzende vegetatie, waarmee – zoals ook bij dit beeld – de stammoeder wordt gekroond. Boot en boom laten samen prachtig zien waar een luli voor staat: ze is de ‘heilige’ bron van leven.

Europalia, Voorouderbeeld, eind 19de, begin 20ste eeuw, Nias, hout,

Voorouderbeeld, eind 19de, begin 20ste eeuw, Nias, hout, 248 x 39,5 x 28 cm

Stamvaders en -moeders

Het eerbetoon aan de stichters van een familie kent totaal andere dimensies. Door de betrokkenheid van een geheel nageslacht is het vaak collectief en ceremonieel van aard. Bovendien gaat het om de grootst denkbare bronnen van levenskracht en aanzien, en dit vertaalt zich in een breed palet aan vereringsvormen.

De gehele archipel in ogenschouw nemend, springt een drietal tradities in het oog: de oprichting van bijzondere graven, de creatie van karakteristieke beelden en de bouw van ‘heilige huizen’. Daarnaast vinden we overal minder monumentale vormen van eerbetoon, veelal verweven met het dagelijks leven. Nauwelijks merkbaar voor buitenstaanders ligt hierin vaak eveneens een diep ontzag voor de stamouders besloten.

Zo worden in streken waar de afstamming via de mannelijke lijn loopt (en dat is in Indonesië dikwijls het geval) de stamvaders nogal eens herdacht in de familienaam. Voorbeelden zijn de ‘Gekko-mensen’ en ‘Spin-mensen’ van Sumbawa. Soms weerspiegelen dit soort namen zelfs de interne familieverhoudingen. De naam To-gohomanga op Halmahera betekent bijvoorbeeld ‘de krokodil toebehorend’. In de familienaam wordt de stamvader als ‘eigenaar’ van zijn nageslacht geëerd.

Ook in voedselverboden en daarmee verbonden rituelen komt het respect voor de groepsstichters op veel plaatsen tot uiting. Had een stamvader bijvoorbeeld de gedaante van een haai, dan eet men zeker geen haaienvlees. In het verlengde hiervan werden dode exemplaren van een ‘verwante’ diersoort vaak op een bijzondere wijze behandeld. Zo kenden de Atoni op Timor tot ver in de vorige eeuw de traditie het lijk van een krokodil, de ‘oer-voorouder’ van veel families, als een mens te begraven, compleet met de nodige klaagzangen en ander eerbetoon, als onderdeel van een uitgebreid dodenritueel.

De grootste impact heeft echter ongetwijfeld het respectvol naleven van de adat, het stelsel van ‘heilige’ voorschriften en gebruiken. Op veel eilanden wordt aangenomen dat de stamvaders hiervan de grondleggers zijn, en vaak waken ze dan ook als een morele macht over de sociale orde. Wie zich tegen de adat keert, keert zich eigenlijk tegen de stamvaders. En respectloze ‘wetsovertreders’ worden door hen vaak met de dood gestraft.

Europalia, Voorouderpaar, voor 1940, Batak, Noord-Sumatra, hout, kralen, messing, haar en textiel,

Voorouderpaar, voor 1940, Batak, Noord-Sumatra, hout, kralen, messing, haar en textiel, 58 x 13 x 12 cm en 48 x 13 x 12 cm

Voorstevenbord van Tanimbar

Dit fraai gesneden stevenbord was ooit een belangrijk onderdeel van een raa, de grote ceremoniële prauw waarover elk Tanimbarees dorp traditioneel beschikte. Een raa (we hanteren hier de taal van Fordate) was een indrukwekkende vlerkprauw van acht à tien meter lengte, bestaande uit een uitgeholde boomstam, voorzien van hoogopstaande stevenborden. Alleen het voorstevenbord, de kora ulu, was versierd.

Een raa werd niet alleen gebruikt als vervoermiddel, maar fungeerde ook als model van de samenleving. De bewoners van een dorp beschouwden zichzelf als de bemanning van de ceremoniële boot, een denkbeeld dat prachtig werd weerspiegeldin het dorpscentrum. Hier had de rituele dans- en vergaderplaats de vorm van een stenen schip, soms inclusief een gebeeldhouwde voorsteven.

De raa zelf had een symbolische betekenis die bij dit alles aansloot: zeer waarschijnlijk representeerde de boot het huwelijk van de stichters van het dorp. Veel wijst er op dat de romp de stammoeder vertegenwoordigde, en de kora ulu – als een soort kapitein – de stamvader. Door het stevenbord bij de bouw op de boomstam te plaatsen, stapte de stamvader als het ware aan boord – de vereniging van man en vrouw bracht zo de samenleving ‘in de vaart’. De bordversieringen presenteerden de stamvader hierbij als een groot jager en koppensneller. Dierfiguren als een haan, slang of – zoals in dit geval – een hond, verwijzen op Tanimbar naar dapperheid en dodelijke kracht. Aan de voorzijde van het bord hingen bovendien ‘trofeeën’: aaneengeregen Ovula-schelpen die gesnelde koppen symboliseerden. De raa wordt op Tanimbar al sinds de ngentiende eeuw niet meer gemaakt. Veel stevenborden zijn echter behouden gebleven. Als een boot te oud was om te varen, demonteerde men de kora ulu en werd deze aan een woonhuis gehangen. Een oud stevenbord mocht nooit voor een nieuw vaartuig worden gebruikt.

Europalia, rituele dans- en vergaderplaats, Tanimbarese dorp, Sangliat Dol, Petrus Drabbe,  raa, Tanimbarese ceremoniële prauw, snijwerk, Ovula-schelpen

Links: Voorstevenbord van een raa, de Tanimbarese ceremoniële prauw, met onderin het snijwerk een hond met een prooi tussen de poten (in dit geval een vis), en aan de voorzijde ritsen Ovula-schelpen

Rechts: De rituele dans- en vergaderplaats in de vorm van een stenen schip van het Tanimbarese dorp Sangliat Dol

Europalia, Kora ulu, voorstevenbord, Tanimbar-eilanden, Zuidoost-Molukken, hout en scheepstouw,

Kora ulu (voorstevenbord), Tanimbar-eilanden, Zuidoost-Molukken, hout en scheepstouw, 110 x 49 cm

Graven, beelden en huizen

Was de stamvader een mens, dan fungeren zijn stoffelijke resten gewoonlijk als de traditionele media voor contact. Vroeger bewaarde men de overblijfselen graag bovengronds; in de loop der tijd werden ze echter steeds meer ondergebracht in mooie, vaak overdekte graven. De resten van de stammoeders functioneren van oudsher op een vergelijkbare wijze. Hun ‘heilige graven’ zijn op veel eilanden nog steeds drukbezochte bedevaartsoorden.Bij de laatste rustplaats van een stamvader was de dierlijke ‘bondgenoot’ overigens nooit ver weg. Illustratief is een voorbeeld van de Lampung uit Sumatra. Volgens een oude bron worden hier – onzichtbaar voor het menselijk oog – de graven van de stamvaders (pojang geheten) door tijgers bewaakt: “…en is men bijvoorbeeld bestolen, dan offert men aan de pojang en vraagt hem de dief door de tijgers te doen vatten”8. Zoals gezegd is de naleving van de adat is veelal een zaak van de familiestichters (zie het grafmonument van de Toba Batak blz. 32).

Europalia, Gouden bord (mas pirins), Leti-eilanden, Zuidwest-Molukken, goud-zilver-legering, diameter 20 cm

Gouden bord (mas pirins), Leti-eilanden, Zuidwest-Molukken, goud-zilver-legering, diameter 20 cm

Naast de stoffelijke resten vormen markante sculpturen, gewijd aan de stamouders, de belangrijkste media voor contact. De inmiddels vooral in musea te vinden beelden tonen, door een gebruik van symboliek, vaak schitterend de aard van de meeste gebeden. Dierfiguren, die de stamvaders op de oostelijke eilanden representeren, werden bijvoorbeeld gesneden als jagers met een prooi, dat wil zeggen een haan of hond met een vis in de snavel of tussen de poten (zie Voorstevenbord van Tanimbar blz. 30). Ze illustreren de ‘heldendaden’ van de stamvaders als onoverwinnelijke koppensnellers en verwijzen boven alles naar aanzien. Soortgelijke motieven waren tevens te vinden in het uiterste westen, op Sumatra en Nias. Op dit laatste eiland sierden voorstellingen van een krokodil met een hond of mens in de bek onder meer de zetels van lokale vorsten. Prestige was ook hier het thema waar de beeldtaal om draaide.

De sculpturen van de vrouwelijke familiestichters hadden gewoonlijk een geheel ander karakter. Hier verwijst de gebruikte symboliek vrijwel altijd naar vruchtbaarheid. De indrukwekkendste voorbeelden zijn waarschijnlijk de ‘heilige moeders’ uit de Leti-regio, ten oosten van Timor. Door een expressieve vormgeving en bijzonder decoratiepatroon werden de vrouwelijke familiestichters in dit gebied expliciet vergeleken met baarmoeders10 (zie Heilige stammoeder van Lakor blz. 27). Ook op het hoogste niveau vormen vruchtbaarheid en aanzien zo de kern van alle verering.

Europalia, Dorpelingen van het Molukse eiland Sermata die ‘heilige erfstukken’ (pusaka) tonen aan de buitenwereld

Dorpelingen van het Molukse eiland Sermata die ‘heilige erfstukken’ (pusaka) tonen aan de buitenwereld

Veel van de stamouderbeelden waren bij of in het huis van de familiestichters te vinden. Deze ‘huizen van oorsprong’ kregen in Indonesië een buitengewone status: ze zijn de symbolen van de familiegroepen geworden. De bouwwerken functioneren in veel culturen bovendien als een ritueel centrum: mede door de aanwezigheid van de ‘heilige familie-erfstukken’, de pusaka, vormen ze de schakel tussen de levenden en hun voorouders, in het bijzonder de stichters van een groep (zie Gouden sieraden van Leti blz. 33).

Als blijk van respect wordt een rumah pusaka, een ‘heilig huis’, meestal zeer goed onderhouden. Kosten noch moeite worden gespaard om de glorie van de betrokken familie uit te stralen. Vroeger gebeurde dit vooral met behulp van imponerende decoraties en jachttrofeeën, tegenwoordig steeds meer door de toepassing van moderne bouwmaterialen. De aanpassingen van een rumah pusaka aan de huidige tijd vergen steeds opnieuw grote sommen geld. Toch zal geen groepslid zich hieraan gauw onttrekken. Door bij te dragen aan het voortbestaan van een ‘heilige huis’ eert men vooral de familiestichters. En deze machtige stamouders houdt men graag te vriend.

Europalia, Grafmonument van de Toba Batak, gebouwd in 1960, met beelden van mythische stamouders en van de krokodil die de stamvader ter zijde stond

Grafmonument van de Toba Batak, gebouwd in 1960, met beelden van mythische stamouders en van de krokodil die de stamvader ter zijde stond

Gouden sierraden van Leti

Reizigers die eind negentiende eeuw de eilanden van westelijk Maluku Tenggara bezochten, keken in sommige dorpen hun ogen uit. Bij feesten werden er schitterende gouden sieraden aan koorden om de hals gedragen. Hierbij ging het – in het Moluks Maleis – vooral om mas piring, ‘gouden borden’ en mas bulan, ‘gouden manen’. De kostbaarheden werden in diverse soorten en maten aan de buitenwereld getoond. Naast opsmuk speelden ze bovendien een maatschappelijke rol. Samen met andere gouden objecten werden ze gebruikt voor de bruidsprijs, voor het voldoen van boetes, en voor toepassingen in een meer economische sfeer.

De term ‘goud’ moet niet al te letterlijk worden genomen. Bij het overgrote deel van de ‘manen’ en ‘borden’ gaat het om een legering van goud en zilver. Westers muntgeld vormde eeuwenlang het basismateriaal waaruit de sieraden werden geslagen. Bij de laatste edelsmeden op Kisar waren Hollandse gouden tientjes en zilveren rijksdaalders favoriet. Om de legering wat meer op het roodgeel van zuiver goud te laten lijken, werd een eindbewerking met salpeter uitgevoerd.

De door drijfwerk aangebrachte decoratiepatronen waren waarschijnlijk nauw verbonden met de rol van mas piring en mas bulan in de samenleving. De sieraden waren belangrijke statussymbolen in een harde maatschappij, waarin veel draaide om het hooghouden van familiereputaties. Zowel mas piring als mas bulan representeerden ‘overwinningstekens’ van door legendarische voorouders gevoerde oorlogen. Diverse sieraden hadden een eigen verhaal en mochten – als ‘heilig erfstuk’ – onder geenbeding aan het familiebezit worden onttrokken. Goed verpakt in doosjes en doeken, werden ze in speciale pusaka-manden bewaard. Behalve op hoogtijdagen. Dan werden ze voorzichtig te voorschijn gehaald en vol trots aan de buitenwereld getoond.

Europalia, Gelung agung, ceremoniële kroon, Badung, Bali, goud, edelstenen en rotan,

Gelung agung (ceremoniële kroon), ca. 1850-1900, 35 Badung, Bali, goud, edelstenen en rotan, 35 x 24 cm

Korwar, Teluk Cenderawasih

Bij het zien van schedels in ceremoniële huizen of bij mensen thuis concludeerden blanke bezoekers vaak dat ze te maken hadden met een koppensnellerssamenleving. Dat is een te ondoordachte conclusie. In veel gevallen gaat het namelijk om voorouderschedels en niet om gesnelde schedels. In noordwest Nieuw-Guinea (vroeger Geelvinkbaai genoemd) werden schedels van invloedrijke voorouders bewaard in een houten omhulsel. Dit werd een korwar genoemd. Deze korwars werden doorgaans in huizen bewaard en men geloofde dat de zielen van de voorouders er in aanwezig waren. Er werd geofferd aan de korwars en men verwachtte steun van hen, vooral bij de oorlogsvoering. Als een korwar niet meer effectief bleek te zijn, ging men ervan uit dat de ziel van de voorouder vertrokken was. De schedel werd vervolgens begraven en maakte plaats voor een schedel van een meer recent overleden voorouder.

Pieter ter Keurs

Europalia, Marangga zijn voorouderlijke schatten, die zorgvuldig in huis opgeborgen worden. Ze worden enkel getoond bij belangrijke gebeurtenissen, en soms ook uitgewisseld om familiale banden aan te halen, 33 x 22 cm Marangga, 19de eeuw, West-Sumba, Oost Nusa Tenggara, goud en zilver

Marangga zijn voorouderlijke schatten, die zorgvuldig in huis opgeborgen worden. Ze worden enkel getoond bij belangrijke gebeurtenissen, en soms ook uitgewisseld om familiale banden aan te halen, 33 x 22 cm Marangga, 19de eeuw, West-Sumba, Oost Nusa Tenggara, goud en zilver

Ook op het feestterrein van de Toba Batak zien we dit gebeuren. De ontvangst van de ‘bruidgevers’ vormt hier een hoogtepunt, evenals een geschenkenruil. Als belangrijkste gift overhandigen de hoge gasten ‘zegenrijke’ doeken, die vruchtbaarheid verbeelden. Hierdoor wordt de ‘levenskracht’ van hun vrouwelijke voorouders naar de feestvierende familie ‘getransporteerd.

Tegelijkertijd tonen de moderne feesten natuurlijk de enorme veerkracht van het vooroudergeloof. Ook in het huidige Indonesië zijn de doden onmisbaar en ligt het lot van de levenden in hun handen. Logischerwijs worden de voorouders daarom nog steeds op vele, vaak kostbare manieren vereerd. De komst van de wereldreligies heeft hieraan slechts weinig veranderd. Het leven van miljoenen Indonesiërs wordt traditioneel door de doden gekleurd.

Praktisch

Noten

1 - Het beschreven ritueel behoort tot de cultuur van de eilanden Dawera en Dawelor in de Babar-archipel. De traditie kan echter representatief voor veel Molukse culturen worden genoemd.

2 - Naast hanen en honden is in OostIndonesische mythen een keur aan ‘dierlijke bondgenoten’ te vinden, waarbij zeedieren overheersen. In Nusa Tenggara eist de krokodil een hoofdrol op, hoewel ook vogels hier frequent als ‘totemdier’ worden genoemd. Op Sulawesi fungeren ‘heilige slangen’ als bondgenoten van Toraja-vorstengeslachten. Gezegd wordt dat ze in de vorsten kunnen varen, die hierdoor uitermate dapper worden (Kruyt 1938: 475-476). Het beeld in WestIndonesië is minder eenduidig. Hoewel tijgers en krokodillen als ‘assistenten’ van vorsten en stamvaders optreden bij de Lampung, de Batak, de Minangkabau (drie Sumatraanse culturen) en op Nias, lijken ze in Kerinci (een streek in Centraal-Sumatra) en op Mentawei als ‘aardgeesten’ te opereren. Mogelijk hangt het verschil samen met het type samenleving: hiërarchisch in plaats van egalitair (zie ook Bakels 2000: 293-337). Op Kalimantan tenslotte, representeert een mythische hond (bekend als aso) waarschijnlijk een ‘oervoorvader’. De gegevens hierover zijn echter vaag.

3 - Zie De Jonge 2005: 187-191.

4 - Zie bijvoorbeeld Feldman 1985 en Schefold 2013.

5 - Zie Rassers VIII-IX in: Fischer en Rassers 1924.

6 - Zie Platenkamp 1991: 10.

7 - Zie Middelkoop 1971: 437.

8 - Zie voor een meer uitgebreide weergave van deze bron Galis 1949: 250.

9 - Zie voor de oostelijke eilanden bijvoorbeeld De Jonge en Van Dijk 1995: 35 en voor Sumatra en Nias Schnitger 1939: 302- 303 en Bakels 2000: 314-320.

10 -Zie voor een bespreking van de beelden van deze ‘heilige moeders’ De Jonge en Van Dijk 1995: 53-57.

11 - Zie ook Kruyt 1938: 455-456.

12 -Zie voor deze relatie op de oostelijke eilanden onder meer Barraud 1990.

13 -Zie voor een kleurrijk verslag van de gebeurtenissen op het feestterrein Bolle 1988: 30-36.

Tentoonstelling

Ancestors & Rituals - Van 11 oktober 2017 t.e.m. 14 januari 2018 - BOZAR / Paleis voor Schone Kunsten, Brussel

Literatuurlijst

  • Bakels, J. - 2000 Het Verbond met de Tijger. Visies op mensenetende dieren in Kerinci, Sumatra. Leiden, CNWS Publications Vol. 93.
  • Barraud, C. - 1990 Wife-givers as Ancestors and Ultimate Values in the Kei Islands, In: Bijdragen tot de Taal, Land- en Volkenkunde 146: 193-225.
  • Bolle, L. - 1988 De tugu van de Toba Batak: een graf als monument en baken, In: V. Dekker, R. Schefold en N. de Jonge (red.) Apa kabar, Indonesia? Oude tradities, nieuwe tijden, 30-36, Meppel, Edu’Actief.
  • Feldman, J. (ed.) - 1985 The Eloquent Dead. Ancestral Sculpture of Indonesia and Southeast Asia. Los Angeles, UCLA Museum of Cultural History.
  • Fischer, H.W. en W.H. Rassers -1924 Catalogus van ’s Rijks Ethnografisch Museum, Deel XVI, De Oostelijke Kleine Soenda-Eilanden, Leiden, E.J. Brill.
  • Galis, K.W.- 1949 Een en ander over de sociale structuur in Kauer / Een en ander over de religieuze structuur in Kauer, In: Tijdschrift voor Indische Taal-, Land- en Volkenkunde, Deel 83, Bandoeng
  • Jonge, de N. - 2005 Collectors on Distant Islands, East Indonesia, In: E.S. Hardiati and P. ter Keurs (eds.) Indonesia. The Discovery of the Past, 172–202, Amsterdam, KIT Publishers.
  • Jonge, de N. - 2013 Life and Death in Southeast Moluccan Art, In: R. Schefold (ed.) Eyes of the Ancestors. The Arts of Island Southeast Asia at the Dallas Museum of Art. New Haven, Yale University Press.
  • Jonge, de N. en T. van Dijk - 1995 Forgotten Islands of Indonesia. The Art and Culture of the Southeast Moluccas. Singapore/Leiden, Periplus Editions.
  • Kruyt, A.C.- 1938 De West-Toradjas op Midden-Celebes, Deel II, Verhandelingen der Koninklijke Nederlandsche Akademie van Wetenschappen Nieuwe Reeks, Deel XL, Amsterdam.
  • Middelkoop, P.- 1949 Een studie van het Timoreesche doodenritueel. Verhandelingen van het Koninklijk Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen LXXVI, Bandoeng, A.C. Nix & Co.
  • Middelkoop, P. - 1971 Nai Tirans en Nai Besis in kosmische huwelijksrelatie met de krokodil, In: Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde 127: 434-451.
  • Platenkamp, J.D.M. - 1991 De waarde der dingen. Ceremoniële geschenken van de Tobelo. Den Haag, Museon.
  • Schefold, R. (ed.) - 2013 Eyes of the Ancestors. The Arts of Island Southeast Asia at the Dallas Museum of Art. New Haven, Yale University Press.
  • Schnitger, F.M. - 1939 De symbolische verslinding, In: Cultureel Indië, Eerste Jaargang: 302-303, Leiden, E.J. Brill.

Download hier de pdf

Europalia