Het is een klare, ijskoude dag wanneer ik Vincent Geyskens ontmoet in zijn even ijskoude atelier op de zolderverdieping van een winkelpand ergens in Ukkel. Aan de clichés wordt voldaan. Alleen: de kunstenaar wóónt hier niet, hij komt hier enkel werken.
Vincent Geyskens - Van voyeurisme naar contemplatie
Waarom kan men niet meer schilderen?
Vincent Geyskens (°Lier, 1971) studeerde schilderkunst aan de Koninklijke Academie te Antwerpen en aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten (HISK). Hij verbleef ook aan de Rijksacademie te Amsterdam, waar Narcisse Tordoir hem had aangezet om er zich in de grafiek te verdiepen, en studeerde kunstkritiek aan de Leuvense universiteit. Op open-atelier-dagen van de Rijksacademie werden zijn litho's opgemerkt door Annette De Keyser van de gelijknamige Antwerpse galerie. Ze volgde hem een tijdje en bij haar had hij in 1997 zijn eerste solotentoonstelling, een tentoonstelling die overigens niet onopgemerkt is gebleven.
Eén dag per week geeft hij esthetica aan een college te Schoten. Dat is meteen ook een aanleiding om veelvuldig te reflecteren over de kunstgeschiedenis. Het historisch element is immers erg belangrijk, zeker met betrekking tot de schilderkunst. De vraag of schilderen nog zinvol is werd en wordt veelvuldig gesteld. "Waarom kan je zogenaamd niet meer schilderen? Waarom kan je wel met video of nieuwe media werken?" vraagt hij zich af. Hij geeft zelf het antwoord: "Video en de nieuwe media hebben als artistiek medium nog altijd een toekomstgerichtheid, ze zijn nog niet voldragen. Video en ook fotografie hebben nog steeds een conventioneel gebruik dat door de kunstenaars die van die media gebruik maken in vraag wordt gesteld."
"Schilderkunst was vroeger het medium van de macht, dat is niet langer zo, nu zijn dat de fotografie en de video. Ik bezocht onlangs het Koninklijk Paleis en werd er uiteraard geconfronteerd met een hele reeks staatsieportretten. Je merkt dat dat wérkt, tot je aan Boudewijn komt. Daar wordt het echt ridicuul, dit kan niet meer in de tweede helft van de twintigste eeuw. Het huidige koningspaar heeft daar dus een zeer goede reactie op gehad en aan een fotograaf gevraagd om een portret te maken." De portretten van Dirk Braeckman zijn niet echt staatsieportretten, het zijn gewoon goede portretten. Geschilderde portretten als symbolen van status en macht zijn niet meer mogelijk, vindt Geyskens. (Ik moet hierbij denken aan de fameuze reeks portretten die de Duitse fotograaf Thomas Struth heeft gemaakt van de grote bazen van diverse multinationals, inderdaad pure beelden van macht zijn dat.)
Verleden, lichaam en constructie
"Schilderkunst was eertijds ook verbonden met de katholieke kerk," zegt Vincent Geyskens. En inderdaad, we kunnen dit moeilijk ontkennen, de meerderheid van de bevolking kwam in contact met schilderkunst via de kerkgang. "Net zoals de katholieke kerk niet langer meer in het centrum van het leven staat, heeft ook de schilderkunst aan belang verloren, het is een soort minderheidskunst geworden. Een minderheid strijdt meestal voor zijn identiteit (denk maar aan de strijd van de homoseksuele minderheid om erkenning), maar de schilderkunst hoeft dat niet te doen, die identiteit is bekend. Minderheden kunnen nogal eens rekenen op de sympathie voor de underdog, niet zo met de schilderkunst. Zo, wat kan je dan als schilder nog doen? Stel dat de schilderkunst volledig verdwenen zou zijn? Ze zal verder leven als een levende dode."
Toch ziet Vincent Geyskens nog toekomst en betekenis voor de schilderkunst. Hij stelt dat er drie kenmerken zijn die bij de schilderkunst van vandaag een grote, zoniet wezenlijke, rol spelen. Die kenmerken zijn de verbondenheid met het verleden, de grote aandacht voor het lichaam en de materie en het geconstrueerde karakter van het werk. Hij beklemtoont dat interessant werk juist voortkomt uit het sterk bezig zijn met en uitpuren van deze drie elementen.
Ontvankelijk voor het betekenisloze
Het werk van Geyskens omvat zowel figuratieve als abstracte doeken. Hij zegt dat je vanuit het werken in het atelier erg vlug bij de .abstractie belandt. Het is een erg geïsoleerde maar intense en boeiende bezigheid. Anderzijds kan de schilderkunst juist haar kritische functie uitoefenen door positie te kiezen tegenover de hedendaagse beeldcultuur.
Tijdens ons gesprek haalt Geyskens een anekdote aan van Claude Monet. De grote schilder is volop bezig met zijn werk wanneer hij bericht krijgt over de dood van een vriend. Hij gaat de afgestorvene groeten en betrapt zichzelf op het feit dat hij geboeid is door bepaalde kleuren bij de dode en in de kamer. Hij is geschokt door het feit dat hij bij zo'n emotionele aangelegenheid, toch die koele, interpreterende blik hanteert en aan het waarnemen is.
Zonder zich te willen vergelijken met zijn beroemde voorganger in de schilderkunst zoekt ook Vincent Geyskens bepaalde beelden op en tracht ze van hun schokkend effect te ontdoen door ze als puur schilderkundige gegevens te interpreteren. Zijn schilderijen van naakte mannen en vrouwen vangen onze blik, verleiden ons om dichterbij te komen. Onze in eerste instantie voyeuristische blik wordt gedwongen naar een contemplatieve blik, een blik die nog enkel ontvankelijk is voor de puur schilderkundige aspecten van het werk. Er ontstaat een spanningsveld tussen die twee manieren van kijken, de voyeuristische blik is passief, de contemplatieve blik is actief, vraagt actie. Door precies datgene wat de contemplatieve blik tegenwerkt, en aan de functionaliteit van het beeld ontsnapt, sterk in de verf te zetten en aan het licht te brengen, wordt die contemplatieve blik juist afgedwongen en gericht. Dat maakt eigenlijk dat je als kijker een zekere ontvankelijkheid moet hebben voor het betekenisloze. "Bijvoorbeeld breek ik me het hoofd over de toon van een oranje," zegt de kunstenaar, "dat moet niet begrepen worden als een betekenis. Ik hou immers geen rekening met de kijker bij het schilderen, wel met wat er gebeurt in het schilderij."
The Spielmacher
Het is dus eigenlijk niet zo'n grote stap voor een schilder om figuratief of non-figuratief te werken, dat moet iedereen nu stilaan wel weten. Bij Geyskens wordt dat ten voeten uit gedemonstreerd. In zijn atelier zijn er nog enkele werken te zien van vroegere tentoonstellingen bij Annette De Keyser. Het zijn voornamelijk zwarte schilderijen met een strook rood en een strook blauw. Eigenlijk is het uitgangspunt van deze reeks werken het bordeelraam met zijn blauwe en rode neonverlichting.
In de verzameling van het SMAK hangt een bijzonder mooi en goed werk dat de beide aspecten van Geyskens' oeuvre verenigt. Het ensemble heet The Spielmacher en bestaat uit drie delen: een naakte mannenfiguur op doek en twee ovaalronde paneeltjes. Het is een intrigerend werk en hiermee bekomt de kunstenaar bij de toeschouwer precies dat effect dat hij beoogt: die actieve démarche van de voyeuristische naar de contemplatieve blik. Het beeld van de wat verlepte playboy op leeftijd, de blik afgewend, wordt gecombineerd met de twee kleine ovale werkjes waarop een aantal stippen of vlekjes zijn aangebracht. Die laatste zijn op zich zelf staande panelen die wat mij betreft perfect onafhankelijk kunnen functioneren als abstract werk. Door ze te combineren met het figuratieve werk krijgen ze een gelaagdheid en kan aan die werken een betekenis worden toegewezen. Het geheel wordt duidelijk veel meer dan de som van de delen. Wat die betekenislagen betreft, ik kan er verscheidene bedenken, de interpretatie staat vrij.
Zeer interessant zijn ook de collages die nogal dikwijls (niet altijd!) aan het schilderij voorafgaan. Het zijn zelfstandige werken die mee de manier van denken en werken van de kunstenaar gestalte geven en voor een deel aan de kijker onthullen. Het gaat om geconstrueerde beelden die met overleg tot stand komen, ze hebben nooit de bedoeling de kijker te bedriegen, te laten geloven in een weergave van de werkelijkheid, het zijn constructies in de geest van de kunstenaar én van de toeschouwer. Op die manier staan ze bijzonder dicht bij de schilderijen die net zo min natuurlijk pretenderen te zijn, iets wat schilderkunst trouwens a priori niet is. Juist daardoor zijn deze beelden zo eerlijk, zeg maar recht voor de raap, en spreken ze de toeschouwer aan, vangen ze zijn (voyeuristische) blik en verleiden hem om nader te komen en te verwijlen, te 'contempleren'.
Praktische informatie
Vincent Geyskens heeft in het najaar een solotentoonstelling bij Annette De Keyser te Antwerpen.