Wat is bompapier of lederkarton? Waartoe diende een hollander? Hoe meer we van papier vervreemden, hoe kostbaarder ons collectief verleden dat de Herisemmolen in Alsemberg is.
Herisemmolen in Alsemberg - Economuseum voor papier, karton en aandrijftechnieken
Industriële archeologie
Langs welke kant men ook afdaalt in de Fabrieksstraat in Alsemberg, de gebouwen en bijgebouwtjes van de papiermolen Herisem en de voormalige Cartonnerie Winderickx lijken wel op te gaan in het landschap. Dit is de vallei van de Molenbeek, die in Sint-Genesius-Rode ontspringt en in Lot uitmondt in de Zenne. Met haar grote verval was de beek erg geschikt voor watermolens. Eerst waren dat graanmolens, maar toen vanaf de achttiende eeuw de vraag naar papier voor de administraties groeide, werden ze ingezet voor de papiernijverheid waarvoor het zuidwesten van Brussel bekend zou worden. De Herisemmolen, die al een papiermolen was in 1536, is daarvan nog de enige getuige.
Van alle investeringen die in de loop van de geschiedenis werden gedaan, is de installatie van een bovenslagwiel in 1837 opmerkelijk. Toen kreeg de Molenbeek over een lengte van 180 meter een nieuwe bedding en werd er een kunstmatige arm gegraven waardoor het water voortaan het waterrad bovenaan raakte. De vierkante fabrieksschoorsteen is een overblijfsel van de kartonfabriek die met geavanceerde procedés de papierproductie naar een hoger niveau tilde. Het lederkarton voor schoenzolen van Cartonnerie Winderickx veroverde de wereld. Het archief van de Herisemmolen bevat bestellingen uit Egypte, de Verenigde Staten en Japan, die vertaald werden door missionarissen van Scheut.
Tijdens de recessie van de jaren 1930 gingen koffers vol aandelen verloren. En tien jaar later stopte de Duitse bezetter de toevoer van kolen en grondstoffen omdat de fabrikant niet wilde collaboreren. De niet geregistreerde graanmolen bleef echter clandestien graan malen en de fabriek draaide nog tot alle grondstoffen opgebruikt waren. De afgewerkte producten zouden het startkapitaal vormen voor na de oorlog. Toch liggen de stapels kartonvellen er nog altijd, want de fabriek werd nooit meer opgestart. Er waren nieuwe investeringen nodig – een stoommachine opstarten met een klassieke stoomketel duurt algauw tien uur – en beter uitgeruste concurrenten waren er met de klanten vandoor. In de decennia die erop volgden verkommerde de fabriek. Een beekje baande zich een weg door de gebouwen en de bomen groeiden er binnen. Het gemeentebestuur had bovendien verkavelingsplannen. De eigenaars dienden daarom in 1974 een beschermingsaanvraag in om de afbraak van de Herisemmolen te verhinderen. Maar ook een reddingsoperatie op het terrein was nodig.
Pure actie
Vandaag is Adriaan Linters algemeen secretaris van EFAITH (Europese Federatie van Verenigingen voor Industrieel en Technisch Erfgoed), maar in 1975 werkte hij mee aan een inventarisatiecampagne van het industrieel erfgoed van de toenmalige Rijksdienst voor Monumenten en Landschapszorg. Linters, die praktijkervaring had opgedaan bij industriële archeologen in Bath en Southampton, wist studenten van de werkgroep Industriële Archeologie (Universiteit Gent) te motiveren om de Herisemsite op te ruimen.
Vorige zomer bracht hij opnieuw een bezoek: “Alle machines die toen onder de modder zaten, staan er nu nog. Op de draaibank, waarop de aandrijfschijven van de molen werden gemaakt, zijn we letterlijk met onze schop gestoten. Toen we zagen dat het vliegwiel van de Bollinckx stoommachine nog kon tornen, werd duidelijk dat de cilinder nog niet vastgeroest was. Een dergelijke stoommachine was ideaal voor de kleine nijverheid omdat er nog met hamer en beitel aan te sleutelen valt. Onze dia’s belandden in Passage 44 op de eerste tentoonstelling over industriële archeologie: En toen kwam de machine. De hele actie kreeg veel weerklank omdat er toevallig een filmploeg van de BRT (voor de documentaire Het zwarte archief uit 1976) zou langskomen waardoor we nog vlug een scoutsgroep optrommelden, zelfs journalisten kregen toen een schop in de handen geduwd.”
De 17 hectare grote Herisemsite en het volledige machinepark zijn in 1979 als eerste industriële site van ons land beschermd. Met de oprichting van de vzw Herisemvrienden in 1986 kon de restauratie beginnen. In 1991 werd de site door de Europese Commissie erkend als modelproject voor de instandhouding van het architectonisch erfgoed. Dit soort pure actie is volgens Linters belangrijk: “In Nederland bestaan er goed gestructureerde vrijwilligersgroepen voor bijvoorbeeld sluizen of postkantoren. In Engeland is er het charter van de vrijwilliger waar deze medewerkers niet-financiële vergoedingen zoals opleidingen kunnen krijgen, net zoals het vast personeel. Het getuigt van weinig respect voor onze vrijwilligers om ze een hele dag archieven te laten inscannen zonder afwisseling of controle over wat er op het terrein gebeurt. Het vuur wordt door de ambtenarij maar al te vaak uit onze erfgoedcellen gehaald. Vrijwilligers moet je niet lastigvallen met rapporten en SWOT-analysen.”
Familiebedrijf
Philippe Winderickx, die de bezoekers rondleidt, is de achter-achter-achter-achter-achterkleinzoon van Gillis Winderickx die in 1763 de papiermolen verwierf. Met uitzondering van één lompensnijder staan alle machines er nog zoals bij het begin van de Tweede Wereldoorlog, toen de kartonfabriek stilviel. De geschiedenis van de verschillende productielijnen van handgeschept papier en mechanisch vervaardigd karton wordt doorweven met het familieverhaal. In het centrale woonhuis uit 1802 woont nog steeds een generatie van de familie Winderickx, de ouders van Philippe. Op het eind van de negentiende eeuw werd de koeienstal verbouwd zodat de burgemeester van Alsemberg, die gedurende meer dan honderd jaar een Winderickx was, over een ontvangstruimte zou beschikken. Een wanmolen, die het kaf van het koren scheidde, draagt nog de naam Egidius Franciscus Winderickx, een van de voorvaderen.
De vroegste geschiedenis begint bij een gebouwtje dat opgetrokken is uit de ijzerhoudende zandsteen uit de plaatselijke ondergrond. Eeuwen geleden werd hier al papier gemaakt van wat de voddenman met paard en kar had opgehaald - in het Engels de rag-and-bone man genoemd omdat het papier met beenderlijm werd behandeld om het beschrijfbaar te maken. Onderweg maakt de bezoeker kennis met de kollergang en de hollanderkuip die de lompen tot steeds fijnere pulp vermalen.
De wandeling eindigt bij de met klinknagels beslagen lompentrommel met een unieke cilindrische vorm. De lompen gingen samen met kalk en sulfiet via twee ‘mangaten’ de trommel in, waar ze met stoom werden gekookt. Van dan af zwom er geen vis meer in de Molenbeek, en het was er ook voor de arbeiders niet bepaald gezond werk. De snijen trieermachine joeg zoveel stof in de lucht en maakte zoveel lawaai dat ze ‘de duvel’ werd genoemd. De klompen van de jongen die in de industriële droogzaal het karton op de platte radiatoren moest keren werden zo verhit dat hij halverwege zijn dienst een ander paar moest aantrekken.
Tijdens de stoomdagen zijn de stoommachine en een satineerkalander nog aan het werk. De verschillende lagen papier (karton), vooraf geperst en gedroogd, worden dan tussen de walsen weer zacht en glanzend gemaakt. Het is indrukwekkend te zien hoe de centrale as en de grote tandwielen weer andere onderdelen in beweging zetten. Buiten draaien de waterwielen als vanouds. Een houten waterrad drijft dag en nacht een dynamo aan om elektriciteit te maken, een ijzeren waterrad drijft de hollander en de kollergang aan om ambachtelijk papier te maken.
Papierwinkel
Op de oudste droogzolder hangen aan een wasdraad rechthoekige velletjes te drogen. Het zijn theezakjes van papier dat hier werd geschept.
In de Herisemmolen kan men terecht voor speciale papiersoorten, maar men kan ook zelf papier leren scheppen met het schepraam. Er is een gevarieerd aanbod educatieve ateliers rond papier en karton en aandrijftechnieken. Sinds vorig jaar is de taverne, in de vroegere smidse, overgelaten aan een zelfstandige uitbater zodat de familie Winderickx zich volledig kan focussen op de bezoekers en de productie van papier en karton zoals in een economuseum. Daarvoor worden de machines uitgerust met discrete motoren en volgt Philippe Winderickx een opleiding papierproductie. Het papier en karton kunnen ze zelf bedrukken met een trapdegel, een drukpersje dat met de voet in beweging gezet wordt, en met zeef- en steendruk.
De gebouwen die deel uitmaken van de laatste restauratiefase moeten nu enkel nog verder ingericht worden. De droogzaal met het ingenieuze buizenstelsel wordt het nieuwe toegangsgebouw met daarin ook de winkel, de drukkerij en het archief- en documentatiecentrum. Winderickx’ moeder Myriam Joos droomt ervan handgeschept papier aan te bieden van papiermolens uit heel Europa. En wie weet, ook terug variëteiten van aan de Molenbeek, zoals jutepapier (van jutezakken), blauw ‹bompapier› dat tussen de stopsels van biervaten in het bom- of spongat werd gestoken, stropapier voor in de schoendoos en papier marbré.
Praktische informatie
Papiermolen Herisem - Open: maandag t.e.m. vrijdag van 9 tot 17 uur, zondag van 10 tot 17 uur - Gesloten: zaterdag - Fabriekstraat 20 - 1652 Alsemberg - T 02 381 07 70