Tijdens de Eerste Wereldoorlog maakt Poperinge deel uit van het kleine stukje onbezet België. Weg van het krijgsrumoer van de Ieperse frontstreek, groeit de stad uit tot het zenuwcentrum van de Britse sector. Midden in die drukke stad openen de aalmoezeniers Neville Talbot en Philip "Tubby" Clayton in december 1915 een clubhuis: ‘Every Man’s Club’. Ze noemen die ‘Talbot House’, naar Neville’s pas gesneuvelde broer. Zonder onderscheid van rang of stand kunnen soldaten en verpleegsters er drie jaar lang terecht voor een zeldzaam moment van rust en ontspanning. Britse soldaten vinden hier, zonder onderscheid van rang, voor even een "home from home", wat rust, weg van de gruwelen van de loopgraven. Ze drinken er thee, spelen kaart, luieren in de tuin, lezen een boek, schrijven een kaart naar huis of mijmeren in de zolderkapel. Of ze beleven een ontspannende avond in de aanpalende Concert Hall. Tot vandaag is het huis, en vooral zijn sfeer, authentiek bewaard. Nu brengen tal van activiteiten de verhalen van toen weer tot leven.
"The old House" is nog steeds druk bewoond en in gebruik.