Woorden zijn overbodig om de waanzin van de oorlog te beschrijven, als je bij een monument staat met eindeloze rijen namen van gesneuvelde soldaten of vermoorde burgers. Bijvoorbeeld bij de Vietnam Veterans Memorial (The Wall) in Washinton DC, een zwart granieten muur met 58.260 namen die uit te grond rijzen. Of in Potocari, nabij Srebrenica, waar veertien jaar geleden 7.500 moslimsmannen en -jongens uit het door de VN beveiligde fabrieksterrein werden gehaald en afgeslacht. Aan de overkant van de straat kregen ze hun graf en een gedenkmuur met alle namen. Of hier bij ons, met zovele stenen getuigen van de Grote Oorlog. Naar die oorlogskerkhoven in de IJzervlakte verwijst het voorwoord van Mecheln-Auschwitz 1942-1944, om vast te stellen dat er geen grafvelden en nauwelijks monumenten zijn voor de 25.259 mensen die de Duitse bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog uit ons land deporteerde. Met de vierdelige en drietalige (Nederlands, Frans en Engels) publicatie, met als ondertitel 28 transporten,18.522 portretten, wil het Joods Museum van Deportatie en Verzet hen toch een gezamenlijke grafsteen geven. De ruim 1.400 bladzijden zijn het resultaat van dertien jaar werk.
Mechelen-Auschwitz 1942-1944
Het eerste deel behandelt De vernietiging van de Joden en zigeuners van België. Het is van de hand van Maxime Steinberg, verbonden aan het Institut d'Etudes du Judaïsme van de ULB en van Drs. Laurence Schram, die een doctoraat voorbereid over de deportaties vanuit de Mechelse Dossinkazerne, die de Duitsers in juli 1942 heropenden in het kader van de Endlösung. Het is niet toevallig dat de bezetter Mechelen uitkoos. Het ligt halverwege Antwerpen en Brussel, de twee steden waar 90 % van de Joden in België woonden. En de spoorlijn Brussel-Antwerpen heeft in Mechelen een aftakking die naar Leuven leidt en van daar naar Keulen en 1.200 kilometer verder naar Auschwitz in Opper-Silezië, het westelijke deel van Polen dat was ingelijfd bij het Groot-Duitse Rijk. De reis duurde gemiddeld drie dagen. Tussen 4 augustus 1942 en 31 juli 1944 deporteerden de Duitsers 24.908 Joden en 351 zigeuners via het SS-Sammellager Mecheln naar Auschwitz. 1.123 overleefden de gruwel.
Nadat SS-Reichsführer Himmler op 11 juni 1942 het bevel had gegeven tot deportatie van de Joden uit het Westen kwam de machinerie snel op gang. De eerste transporten uit Nederland vertrokken op 14 juli, vanuit Frankrijk vijf dagen later. Op 22 juli beginnen de helse treinen te rijden uit het getto van Warschau. In minder dan twee maanden brengen ze 300.000 inwoners van Warschau naarTreblinka, waar ze allemaal worden vergast.
In ons land starten de transporten op 4 augustus 1942. De Duitsers rekenen op de volgzaamheid van de Joden want ze willen de gedeporteerden in alle rust bij elkaar brengen. Daartoe sturen ze oproepingsbrieven voor verplichte tewerkstelling met de eis zich aan te bieden in de Dossinkazerne. De bezetter verplicht elke Jood lid te worden van de Jodenvereniging in België, die naar buiten geleid wordt door prominente Joden maar in feite onder controle staat van de SS. Met de ledenlijst van de vereniging hopen de Duitsers de evacuatie van de Joden van België vlot te kunnen laten verlopen. Aanvankelijk lijkt dat te lukken. Het eerste transport telt 999 mensen (426 vrouwen en 573 mannen), waarvan er zich 819 uit eigen beweging, met het tewerkstellingsbevel in de hand, hebben aangemeld aan de Dossinkazerne. Slechts zeven van hen zouden het einde van de oorlog beleven.
Met de tijd groeit het bewustzijn over de aan gang zijnde uitroeiing. Het klandestiene Joodse verzet onderneemt acties tegen de deportaties en de joden bieden zich niet genoeg spontaan aan. Ze proberen te vluchten naar het niet-bezette Frankrijk of duiken onder in eigen land. De Duitsers die absoluut hun 'quotum' moeten halen organiseren razzia's in Brussel en Antwerpen. Daardoor wijzigt de samenstelling van de transporten: kinderen en ouderen gaan de meerderheid vormen. Het vierde transport (18 augustus 1942) bestaat grotendeels uit personen opgepakt tijdens de eerste grote klopjacht en luidt de massale deportatie van kinderen in. Van de 999 gedeporteerden op Transport 4 is 25 % jonger dan vijftien jaar; 122 zijn jonger dan tien. Er zijn ook baby's bij. En ook vele ouderlingen. 824 worden bij aankomst vergast. Niemand van dit transport is ooit teruggekeerd.
Deze cijfers komen uit het tweede stuk van het eerste boekdeel. Transport na transport geven ze de akelige cijfers: aantal gedeporteerden, aantal onmiddellijk vergast bij aankomst, aantal tewerkgesteld in de kampen, aantal overledenen. De diagrammen maken het nog gruwelijker.
De delen 2 en 3 van Mecheln-Auschwitz 1942-1944 geven de cijfers een gezicht op 18.522 foto's. Ze zijn geordend per transport en per transportnummer, in een poging de deportatietreinen te reconstrueren. Sommige weggevoerden krijgen naast hun portret een verhaal. Zoals Alfred Israel Rosendahl, die als eerste werd ingeschreven voor Transport 1 en die na veertien dagen concentratiekamp overleed. Het vierde deel bevat de alfabetische lijst van de gedeporteerden.
Deze indrukwekkende uitgave telt ruim 1.400 bladzijden en is het resultaat van dertien jaar werk door het Joods Museum van Deportatie en Verzet dat heel bescheiden huist in een hoekje van de Dossinkazerne. Maar er zijn plannen voor een groot museumproject op die beladen plek.
Uit de boeken
Ward Adriaens, Eric Hauterman, Patricia Ramet Use Maequenie, Laurence Schram, Maxime Steinberg
Mecheln-Auschwitz 1942-1944
vier delen, meer dan 1.400 blz. - ISBN 978 9054875376 - 170 euro - VUBPRES