Vanaf 21 april presenteert het Kortrijkse Broelmuseum een retrospectieve rond Roelandt Savery (1576-1639). Savery was als schilder verbonden aan het Praagse hof van keizer Rudolf II. Hij was een scherp observator van de natuur.
Roelandt Savery in het Broelmuseum - Een scherp oog voor natuur
Een beetje vergeten
Al jaren ga ik zo nu en dan een kijkje nemen in het Broelmuseum, op het Buda-eiland in Kortrijk. Ik ga er dan vooral op zoek naar de collectie schilderijen van Roelandt Savery. De landschappen en dieren bekoren mij telkens weer. Tegelijkertijd vraag ik mij tijdens zo’n bezoekje af: wie is die Savery eigenlijk? Vreemde vraag voor een man die blijkbaar nogal wat sier maakte met zijn schilderijen. Vandaag is hij een van die vele vergane gloriën. De zeventiende eeuw bracht tal van zogenaamde kleine meesters voort, die allen een plaatsje in de donkere schaduw van Rubens, Van Dyck en Jordaens hebben gekregen. Het Broelmuseum en de Národní Galerie in Praag doen daar eindelijk iets aan. Savery’s werken worden afgestoft en zijn blazoen opgepoetst.
Savery werd in 1576 geboren in het Zuid-West-Vlaamse Kortrijk. Het waren woelige tijden. Er heerste pest en de textielnijverheid, dé economische motor van de stad aan de Leie, bleek niet meer florissant. Daarenboven had de politieke realiteit, onder het juk van Spanje en de daarmee gepaard gaande tegenstelling tussen katholieken uit het zuiden en protestanten uit het noorden, onherstelbare gevolgen. Op 27 februari 1580 namen de Malcontenten, religieuze opstandelingen uit Gent, Kortrijk in. De exodus naar noord en oost was begonnen. Ook het gezin Savery, aanhangers van het anabaptisme, verliet de streek en verkoos de vlucht vooruit.
De zucht naar stabiele en godsdiensttolerante oorden resulteerde in een volksverhuizing. Vooral Holland en Zeeland bleken populair. Kunstenaars volgden het kapitaal. De Savery’s strandden in Haarlem, een stad met een pittig kunstleven. Van de 40.000 inwoners bleken maar liefst 20.000 kapitaalkrachtigen uit de Zuidelijke Nederlanden te komen. Kortrijkzaan Quirijn Jansz Damast droeg er zelfs de burgemeestersjerp. Roelandt ging er bij zijn oudere broer Jacob in de leer.
Praag
Slechts twee archivalische verwijzingen laten ons toe om Savery’s Praagse excursie contextueel te plaatsen. Meer dan dit en de overgeleverde productie uit die tijd rest ons niet. Wat vreet een schilder uit aan het magische hof van een rare snuiter zoals Rudolf II (1552-1612), keizer van het Heilige Rooms Rijk? Rudolf verkoos Praag ten nadele van Wenen als hoofdstad van zijn rijk.
Zijn Praagse hof was een wonderlijke gedijplaats voor de kunsten en de wetenschappen. Om de wereld te begrijpen deed Rudolf een beroep op astronomie, astrologie en alchemie. Zelfs de gerenommeerde astronoom Johannes Kepler deed er aan onderzoek. De keizer had een zwak voor de natuurlijke wereld en voor het artificiële universum van de kunsten. Savery was niet de enige landgenoot die er vertoefde: Joris Hoefnagel, Karel van Mander, Pieter Stevens, Jan Brueghel de Oude en Paulus van Viaenen kwamen er langs.
Het maniërisme vierde er hoogtij en het was de raadselachtige Giuseppe Arcimboldo (1526-1593) die de eer had om Rudolfs lievelingsschilder te zijn. Arcimboldo maakte bijvoorbeeld een portret van de keizer door zijn gelaatstrekken enkel met groenten, fruit en bloemen vorm te geven. Als Vertumnus, de godheid der seizoenen, incorporeert Rudolf alle vruchten van de natuur. Het is een weerspiegeling van de mix van natuurfilosofie, esoterie en ontluikende wetenschap aan het hof.
Men vermoedt dat Rudolfs oog op het werk van Savery viel omdat hij het talent bezat om werken in de stijl van Pieter Bruegel de Oude te vervaardigen. Hij deed dat zelfs zo goed, dat men pas laat in de vorige eeuw tekeningen die voor echte Bruegels doorgingen, aan Savery kon toeschrijven. Op het moment dat hij Praag binnentrok, rond 1603-1604, schilderde hij Plundering van een dorp. Het werk is duidelijk geïnspireerd op Bruegels Kindermoord te Bethlehem (Hampton Court, collectie van de koningin van Engeland). Savery verlaagde het perspectief waardoor het opgehitste karakter van de plundering verhoogd en de dramatische sequens benadrukt wordt. Muitende soldaten en weerloze burgers werden dicht bij het beeldvlak geplaatst, waardoor Savery een dramatische close-up verkreeg. Bruegel trok van zijn kant dan weer de ruimte uiteen waardoor er meer bewegingsruimte tussen de gebouwen en de personages ontstond. Tezelfdertijd behield Savery, zoals in het schitterende paneelschilderij van Bruegel dat toentertijd in de collectie van Rudolf zat, het winterse tafereel, de karakteristieke behuizing en de bomen die op verschillende plans voor diepte zorgen. Vier ganzen met een herkenbaar silhouet - beetje bol staande vleugels, lange hals en korte staart – vliegen over.
Hoog in de kruin van de boom op het voorplan zitten twee donker gekleurde vogels. Ze lijken sterk op de exemplaren die in verschillende werken van Bruegel figureren. Het vreemde dikbuikige silhouet en de over het algemeen weinig realistische schildering laten bij Bruegel geen determinatie toe. Maar het zwart en het blauw dat Savery gebruikte, kan voor beide wijzen op kauwen. De paarden lijken dan weer weggelopen uit het werk van Barend van Orley. Een vingerwijzing voor de opdracht van het Praagse hof zijn de soldaten die in Boheemse klederdracht getooid zijn. Wat zag de Duitse keizer in dergelijk Brabants wintertafereel met bandeloze soldaten?
Naar het leven
Roelandt Savery was een begenadigd dierenschilder en kon aan het Praagse hof zijn hartje ophalen. Zo waren er de dieren die men in de diepe gracht langs het kasteel hield, of de leeuwen in de Leeuwenburcht, het vogelhof, de fazantentuin, de hondentuin en de volière. In Bubenec bevond zich zelfs een Koninklijke of oude dierentuin. Wisenten en kamelen hoorden er tot de collectie.
Net zoals zijn iets oudere tijdgenoot en collega dierenschilder Jan Brueghel de Oude (1568-1625) ging Savery op een hypercomplexe manier te werk. We weten al geruime tijd dat men modellen uit modelboeken recycleerde; dat men citeerde uit andermans werk; en dat men dieren in gevangenschap of in opgezette toestand kon bestuderen. Bekijken we een zogenaamd realistisch weergegeven dierenschildering, dan moeten we dit in het achterhoofd houden. Savery bezigde op tekeningen weleens de leuze “naer het leven”. Een natuurschildering kan weliswaar nooit volledig zijn en slechts een fragmentje van een natuurlijke biotoop evoceren. Men was selectief realistisch.
Een mooi paneeltje is Kreeftenvissers. Savery bracht een levensecht bergmassief, naaldwouden, eiken en gekraakte boomstammen samen in een coherent geheel. Hij speelde met lichtinval, textuur en kleur. Hoeveel vogels zouden zich in werkelijkheid in dat mooie, ongerepte stukje natuur ophouden? Waterspreeuwen duikelen in de frisse bergstroom en luidruchtige grote gele kwikstaarten houden zich aan de oevers op. De zang van de nachtegaal en het roodborstje weerklinkt. Wat voor Savery spreekt, is dat het niet zo veel moeite kost om er het natuurlijke leven bij te verzinnen.
Dierenschilders konden zich volop uitleven in stukken met bijbelse of mythologische iconografie zoals het aards paradijs, de ark van Noach en dergelijke. Savery zette de puntjes op de i in zijn Adam geeft de dieren een naam. Hij deed zijn best om zo veel mogelijk fauna op te nemen en om zo de eindeloze verscheidenheid van de kosmos te verzinnebeelden. Mensen vragen zich vaak af of er nieuwe vogel- of diersoorten op oude schilderijen te ontdekken vallen. Het enthousiasme moet steevast getemperd worden. Het dierenbestand van toen mag, in vergelijking met de realiteit van vandaag, gerust paradijselijk genoemd worden, maar nieuwe soorten zijn zelden te bespeuren. Bij Savery kunnen we de nieuwsgierigen wel gelukkig maken. Hij schilderde meermaals de dodo, een haast mythische loopvogel uit Mauritius die nog in diezelfde eeuw door het toedoen van de mens uitstierf.
Savery werkte nog twee decennia in Utrecht alvorens hij, na een faillissement, stierf. Hij was een schilder van vorsten en adellieden, een scherp observator van de natuurlijke wereld en geenszins de veronachtzaamde schilder van nu.