Wanneer we dit schilderij op zich zelf bekijken, kunnen we het abstract noemen. Het bevat slechts lijnen en vlakjes. Daarom wordt het aangeduid als een compositie. Wanneer we het echter plaatsen temidden van de werken die Mondriaan in de jaren vlak voor de eerste wereldoorlog maakte, nemen we duidelijk waar dat het deel uitmaakt van een serie schilderijen en tekeningen, waarin het gaat om verschillende stadia van abstrahering van een boommotief. Vandaar de toevoeging aan de titel.
In de krijttekening 'Boom II' (zie p. 74) zijn boom en omringende ruimte van elkaar onderscheiden elementen. De boom staat in een landschap met een lage horizon. In het midden verdicht zich de wirwar van takken tot een rondende beweging, ondersteund door de lichte kromming van de stam. In het schilderij 'De grijze boom' (zie p. 74) zijn de takken teruggebracht tot boogvormige lijnen, geschilderd in donkergrijs en zwart. Er is geen onderscheid meer tussen voor- en achtergrond. Boom en omringende ruimte zijn met elkaar verweven en voegen zich naar het platte vlak van het schilderij.
In het schilderij 'Bloeiende appelboom' (zie p. 74) heeft Mondriaan het thema niet langer herkenbaar voorgesteld. In plaats van een boom zien wij een veelheid van vlakjes en licht rondende lijnen, die, als de bogen van een ellips tegenover elkaar geplaatst, ritmisch zijn herhaald. In het verloop van deze lijnen overwegen twee richtingen, waarbij de horizontale in evenwicht wordt gehouden door de verticale. Een harmonische groepering van min of meer gelijkwaardige vormen en kleuren is het eigenlijke hoofdonderwerp geworden.
In 'Compositie nr. 3' is dat nog duidelijker het geval. De grote beweging van de boom is daarin nog verder opgesplitst in een aaneenschakeling van kleine zelfstandige vormen. Sporen van een boommotief kunnen we slechts terugvinden in suggesties van schaduwaccenten in de onderste helft. De bovenste helft is egaler en meer aan het vlak gebonden, en daardoor abstracter.