Helena Bussers (1939) studeerde Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde aan de RU Gent en doctoreerde er in 1967. Korte tijd was zij verbonden aan de Gentse Rijksuniversiteit en nam zij in het kader van Belgische interuniversitaire projecten deel aan opgravingen in Ordona (Zuid-Italië), Thorikos (Griekenland) en Tell ed Dèr (Irak). In 1969 ging zij aan de slag bij de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België te Brussel. Daar richtte zij de Nederlandstalige Educatieve Dienst op en bestudeerde er de rijke beeldenverzameling. In 1976 werd ze aangesteld als secretaris-generaal van de tentoonstelling en als hoofdredacteur van de catalogus 'De beeldhouwkunst in de eeuw van Rubens in de Zuidelijke Nederlanden en het prinsbisdom Luik' (1977). Ook organiseerde ze de inrichting van een klein museum in het Kasteel van Loppem met een collectie van beelden en 16de-eeuwse grafiek. In 1989 werd ze hoofd van het departement Oude Kunst waar ze o.a. de leiding had over het project van de studie van de Vlaamse Primitieven. Tot 2004 was ze er hoofdconservator. En nadien, tot in 2020, werkte zij op vrijwillige basis als artistiek raadgeefster bij het Paleis voor Schone Kunsten. Ze schreef diverse artikels o.m. over barok en rococo sculpturen en verleende haar medewerking aan nationale en internationale museumcatalogi en encyclopedische naslagwerken over o.m. Lucas Faydherbe en Artus Quellinus I en II, Grupello , Jan Frans van Geel. Foto ©privécollectie