Renaat Braem (1910-2001) geldt als één van de belangrijkste vertegenwoordigers van de naoorlogse architectuur in België.
De honderdste verjaardag van zijn geboorte, maar ook en vooral de vernieuwde aandacht voor de gebouwen en de figuur van Braem, vormen de aanleiding voor een waaier culturele initiatieven. Deze activiteiten willen enerzijds het gedachtegoed van Braem doen (her)ontdekken, terwijl ze anderzijds de reflectie op gang willen brengen rond de hedendaagse en toekomstige omgang met zijn realisaties, die inmiddels tot ons bouwkundig erfgoed zijn gaan behoren.
Braem was niet alleen een begenadigd architect die beeldbepalende gebouwen van het naoorlogse modernisme realiseerde. Hij had ook een tomeloos sociaal engagement en een scherpe pen die over België schreef als ‘het lelijkste land ter wereld’. In al zijn projecten toonde Braem zich een veelzijdig ontwerper die telkens opnieuw oplossingen zocht voor de spanning tussen utopie en context, tussen individualiteit en collectiviteit, tussen dogmatisch modernisme en een meer organische architectuur. Zijn spitsvondigheid van zijn sociale en ruimtelijke analyses, het minutieus materiaalgebruik en zijn sculpturale vormentaal raken nog steeds aan het hedendaags architectuurdebat.