Warre Mulder (Antwerpen-Borgerhout °1984) heeft in een dorpje in Zeeland een voormalig schooltje gekocht. Vandaag is het nog een werf, maar hij is bijzonder enthousiast over wat het worden zal: zijn woning met atelier. De mooie metalen trap heeft hij samen met zijn vader gemaakt.
Warre Mulder - het toeval en wat je er mee doet
Schipperen
De beide ouders van Warre Mulder zijn Nederlanders en studeerden aan de kunstacademie van Amersfoort. Ze kregen een brede opleiding en konden als leerkracht handvaardigheid (vergelijkbaar met plastische opvoeding bij ons) aan de slag. Een beetje bij toeval kwamen ze in de jaren zeventig in Antwerpen terecht, ontdekten een huis en kochten het. Zo kwam Warre als Belgische Nederlander ter wereld in Borgerhout.
Dat hij in de richting van de lrnnsten zou gaan, was nooit een punt. De omgeving waarin hij opgroeide was er van doordrenkt. Na de lrnnsthumaniora studeerde hij schilderkunst aan de KASKin Gent. Dat lukte niet. Hij trok dan naar Sint-LucasAntwerpen waar hij startte in de beeldhouwkunst. Na een jaar schakelde hij terug over naar de schilderkunst. Warre Mulder: "Ik heb altijd een beetje tussen die twee disciplines heen en weer geschipperd. Ik ben afgestudeerd in de schilderkunst maar ben nu eigenlijk meer beeldhouwer geworden. Het eerste jaar beeldhouwkunst was bijzonder technisch en ik zag die van de schilderkunst rustig bezig met hun werk, ik zag ze filosoferen en ik was zelf ook aan het schilderen en dat lag me wel. Ik wil met kleuren bezig zijn en op dat moment was dat voor mij moeilijk in de beeldhouwkunst. Ik kreeg onder meer les van Paul Perdieus, trouwens een zeer goede leerkracht."
In de schilderkunst was de onlangs overleden Joris Ghekiere één van zijn docenten. "Joris was heel belangrijk voor mij. Uiteindelijk moet je tijdens je studie met één van de leerkrachten toch een klik hebben en met Joris was dat het geval. Ik had het gevoel dat hij iets in mij zag en hij kon heel goed mee denken. Hij reikte namen van kunstenaars aan waar ik op dat moment nog niet van gehoord had, kunstenaars die niet zozeer bij hem hoorden maar bij mij. Ik vond dat heel knap, hij kon zich echt verplaatsen in de denkwereld van iemand anders. In dat tweede jaar voelde ik me helemaal los en gesteund. Ik maakte schilderijen van surrealistische ruimtes met rare objecten."
Herbronning
Warre Mulder vervolgt: "In het vierde jaar veranderde de situatie grondig. Er moest plotseling heel veel gepraat worden over het werk." Het was de periode dat kunstenaars aan een doctoraat begonnen. Vriend des huizes Dirk Vander Eecken (°1954) en docent aan dezelfde hogeschool behaalde in die periode zijn doctoraat. Het was een algemeen verschijnsel aan de diverse kunsthogescholen. "Alles moest gedennieerd worden en voor een student had dat als gevolg dat je alles moest rationaliseren. Joris Ghekiere was geen docent meer van mij, maar hij kwam wel af en toe kijken. Ik was toen al met projecten in situ bezig." Warre Mulder is ruimtelijke installaties gaan maken die quasi een vertaling waren van zijn schilderijen. "Alles stond in het teken van het onderzoek en men had in de school een onderzoeksruimte gemaakt. Je kon een dossier opstellen en het was de bedoeling dat je daar zou experimenteren met iets nieuws."
Het toeval wilde dat zijn moeder toen meewerkte aan de uitvoering van een werk van Hans Op de Beeck (°1969), meer bepaald Location (5), dat nu tot de vaste collectie van het Towada Art Center in Japan behoort. Er werden daarvoor grote blokken piepschuim gebruikt en Warre Mulder kon de restanten recupereren. "Ik heb die heel grote piepschuimblokken verzaagd en heb vormen gemaakt die in mijn schilderijen voorkwamen." De projectruimte van Sint-Lukas bleek niet meer vrij en hij kon, door bemiddeling van één van de docenten, zijn project tonen in de Wintertuin van de Antwerpse academie. Een eenmalig en eerder toevallig gesprek met Pieter Vermeersch (°1973) zette hem aan het denken en hij maakte een dossier om te mogen exposeren in Lokaal 01 in Antwerpen. Zijn project werd uitgekozen en daar creëerde hij Groeikamer, een samengaan van sculptuur en schilderkunst en zowat een ruimtelijke versie van wat hij voordien schilderde.
Warre Mulder: "Er was ook een publiek gesprek aan gekoppeld met iemand uit het kunstenveld. Frederik Vergaert, de man die Lokaal O1 leidt, had als gesprekspartner voor Nick Ervinck (°1981) gekozen. Nick heeft mijn naam laten vallen bij de galeriehouder van De Koraalberg en die was heel enthousiast en haalde me binnen. Het is er helaas nooit echt van gekomen, wel een solo op Art Amsterdam, maar daarna is hij gestopt met de galerie. Het was een heel hectische periode: ik volgde een lerarenopleiding, ik gaf les aan drie academies deeltijds kunstonderwijs en ik zou vader worden ... "
Dat de solo bij De Koraalberg niet doorging, betekende voor de jonge kunstenaar eigenlijk een opluchting. "Ik heb daarna een aantal autonome sculpturen gemaakt die ik eerder abstract zou noemen. Ik heb toen veel met kunststof gewerkt." En dan volgde er een periode van bezinning. "Die installaties vergden gigantisch veel werk en ik was op dat moment nog niet in staat om dat allemaal tot een goed einde te brengen. Ik leed daar onder, ik had veel stress, het was teveel gedoe. Ik vond het leuk om ze gemaakt te hebben, maar niet om ze te maken. Het was tijd voor herbronning. Ik werkte voordien veel met kunststoffen, daarna ben ik begonnen met meer natuurlijke materialen als hout en keramiek, ook uit ecologische overwegingen, omwille van gezondheid en vanwege het plezier om iets heel spontaans te kunnen doen. En daar zijn dan ook figuratieve elementen uit gekomen, iets wat ik vroeger nooit wilde. In mijn schilderijen kwamen nooit menselijke figuren voor, ondanks het feit dat Joris Ghekiere me aanspoorde om dat wel te doen. Hij verwees dan naar Neo Rauch (°1960) en zijn figuren die met abstracte dingen bezig waren."
Fantasie en inhoud
Op een gegeven moment heeft Warre Mulder de knop omgedraaid en is hij begonnen met kleinsculpturen. "Ik maak een heleboel onderdelen in keramiek, ik snij dingen uit in hout, soms uit isolatiemateriaal, ik maak mallen en giet zaken af in kunststof of acrylhars. Het zijn heel vaak onderdelen waar potentieel een inhoud kan aan verbonden worden. Het zijn letterlijk 'onderdelen', zoals een hoofd, een lijf, ledematen, een abstract stuk. Zo verzamel ik een hele tafel vol en begin te assembleren. Ik ga daarbij heel spontaan te werk. Ik geloof sterk in het feit dat je je intuïtie moet volgen. De opleiding in Sint-Lukas was naar het einde toe te sterk gericht op rationaliseren. Ik zie daar wel de kwaliteiten van in, maar ik bemerk bij mezelf dat, als ik te veel ga plannen bij het realiseren van een werk, ik de slaaf word van mijn eigen idee. Ik maakte vroeger ontwerpen en maquettes die ik heel minutieus wilde uitvoeren. Nu weet ik niet helemaal waar het naartoe gaat, maar ik beschik over onderdelen die een potentiële inhoud bezitten. Ik heb ook iets tegen het volkomen vrijblijvende en inhoudsloze. Er zit wel iets van fantasiefiguurtjes in mijn werk, maar ik wil langs de andere kant ook wel verwijzen naar bepaalde dingen, er inhoud aan verbinden. Het is een soort pingpong tussen plezier en fantasie en inhoudsvolle ideeën."
Als voorbeeld zouden we een figuurtje kunnen nemen dat hij als één van zijn favorieten beschouwd. "Het is de kleinsculptuur De tragiek van een doorzetter, waarvan het kopje wat doet denken aan een jezushoofd, het heeft iets getormenteerd, zowel iets romaans als stripfiguurachtig. Het figuurtje heeft een lijf met armen en handen die er uitzien als twee glazen bokshandschoenen. Ik vind het zelf een mooi, poëtisch werkje. Het heeft een verwijzing naar Jezus maar toch niet helemaal en die glazen bokshandschoenen zijn klaar voor de strijd en tegelijk ook heel breekbaar." Het is die dubbelheid die hem interesseert.
Een ander beeld toonde hij vorig jaar in de White House Gallery in LovenjoeL Het heeft als titel Zeg dag senior Tristessa. "Het heeft iets van een Pinokkio die met zijn arm zwaait. Brengt hij een nazigroet? Maar aan de andere kant is het ook een erg onschuldig beeld, een marionet. Pinokkio heeft enerzijds die onschuld in zich, maar anderzijds ook dat liegen. En het is sowieso interessant voor een beeldhouwer om een Pinokkio te maken, net zoals Gepetto dat deed met veel liefde en overgave."
Beelden over beelden
Warre Mulder heeft op een bepaald moment foto's van zijn creaties op Facehook gezet en kreeg daar van collega-kunstenaars positieve reacties op. Dat was uiteraard erg stimulerend voor hem. Hij besloot dan om zich aan gelijkaardige, grotere sculpturen te wagen.
In zijn tentoonstelling in Lovenjoel kwamen die voor het eerst naar buiten. Ik vond ze erg verfrissend. De beelden van Warre Mulder hebben iets archaïsch, maar ook iets archetypisch. Ze lijken kinderlijk eenvoudig. Christophe Van Eecke beschrijft het zo: "Warres werk heeft een bedrieglijke eenvoud. Wat kinderlijk lijkt, is immers een uitdaging aan de toeschouwer om zijn of haar vooronderstellingen opzij te zetten en mee te gaan in een verbeelding die zich laat leiden door een gevoel voor steeds weer nieuwe mogelijkheden. De wereld waarin dat gebeurt, draagt de sporen van een wijdvertakt erfgoed: het spel van de verbeelding begint nooit van nul maar produceert beelden over beelden en heropent op die manier oude betekenissen in een nieuwe wereld." Bekijk met deze tekst in gedachten even de foto's bij dit artikel en ontdek bijvoorbeeld bij Het hoger doel medley de referenties naar de centaur, de heraut, het Griekse masker en theater. Bij andere beelden weer zullen de referenties naar het modernisme, de popcultuur of het Afrikaanse masker opvallen. De beelden laten velerlei interpretaties toe, zowel die van de kunstenaar als die van de toeschouwer. Rijker kan het niet.
Tentoonstelling
met werk van Warre Mulder - 2016, Warre Mulder & Tom Poelmans, duo-tentoonstelling, van 14 april tot 7 mei 2017, DMW Art Space, Antwerpen - Groepstentoonstelling met duo-installatie van Warre Mulder en Samuel Vanderveken nog tot 4 juni 2017, CC Mechelen