Wannes Lecompte heeft al een heel parcours achter de rug en dat heeft hem rijk aan ideeën en inzichten gemaakt. Dat levert boeiende kunst op die niet onopgemerkt blijft.
Wannes Lecompte - Schilderen, overschilderen, wegschilderen
Langsamkeit
Een rijhuis in Sint-Agatha-Berchem in een druk bewoonde maar rustige buurt. Er vliegen duiven rond, tuimelaarsduiven blijken die te heten. Je zou het niet verwachten bij een hedendaagse kunstenaar in het Brusselse. Die jonge en zeer beloftevolle kunstenaar is Wannes Lecompte (°1979) en bij hem blijven de verrassingen nooit uit.
Hij volgde de kunsthumaniora van de Maricolen te Brugge, waar de lessen en de persoonlijkheid van leraarkunstenaar Adelin De Craene hem zijn bijgebleven. In Sint-Lucas Gent ging hij voor zijn bachelor en daar blijken vooral de lessen en raadgevingen van Johan Boutelegier en Patrick Verlaak te beklijven. Hij behaalde zijn masterdiploma aan Sint-Lucas Antwerpen waar hij te maken had met Koen Theys en Joris Ghekiere. Het zijn allemaal kunstenaars die rust uitstralen, stilte, die de tijd nemen om na te denken over wat ze doen. Het kan geen toeval zijn dat Wannes juist deze namen opsomt.
Hij studeerde tussendoor ook aan de Weissensee Kunsthochschule Berlin waar hij les volgde bij Hanns Schimansky. Wannes vertelt dat vooral de wandelingen die hij daar samen met zijn leraar maakte van het atelier naar het restaurant op de campus een onuitwisbare indruk op hem hebben gelaten. “Die wandelingen vergeet ik nooit,” zegt Wannes Lecompte, “de manier waarop hij kijkt, de dingen benoemt, die Langsamkeit.” Het is een woord dat ik niet terugvind in ons woordenboek, maar het zegt heel veel, het heeft niets met traagheid van doen, alles met intensiteit.
In een eerder gesprek verwees deze jonge kunstenaar naar Alban Bergs opera Wozzeck en citeerde daaruit de woorden: “Goede mensen doen de dingen langzaam.” Wannes Lecompte is een kunstenaar die van opera en van duiven houdt én veel leest.
Het zal duidelijk zijn dat ook zijn werk zelf zich slechts langzaam laat ontdekken, het vergt inspanning van de kijker. Het is er niet op bedacht om te charmeren, om onmiddellijk te bevallen en te bekoren. Het is er wel om te intrigeren, te ergeren misschien of om op onbegrip te stuiten, maar eens men de wil opbrengt om door te dringen, kan men de rijkdom ervan ontdekken.
Het doek moet het beeld kunnen verdragen
Voor Wannes Lecompte is schilderen een heel fysieke aangelegenheid en dan spreek ik niet alleen over de daad, het doen, maar zeker ook over de materie: het doek, de verf, het penseel. Het is het fysieke in de zin van het tastbare, het voelen, het zintuiglijke. En ook over die zintuiglijke elementen denkt hij na, reflecteert hij en experimenteert hij.
Een bepaalde periode liet hij het toevalselement sterk meespelen in zijn werk, zij het steeds onderworpen aan regels, regels die hij zichzelf oplegde. Zo maakte hij een reeks schilderijen door er eerst in verf gedoopte steentjes naartoe te werpen. De steentjes lieten sporen na op het doek en die sporen werden dan de aanzet voor het schilderij.
Ook heeft hij ooit de normale gang van zaken omgekeerd. Je brengt met het penseel verf aan op het doek, daarvoor neem je het penseel ter hand. Niet dus. Hij steekt het penseel, of de penselen, in de muur en neemt het doek ter hand. Dergelijke experimenten kunnen misschien overkomen als onzinnige Spielerei maar zijn toch wel belangrijk en kunnen sleutelmomenten zijn in de loopbaan van een zoekende kunstenaar. Het gaat immers om fundamentele vragen, vragen die zovele kunstenaars, schilders, vóór hem ook hebben gesteld. Denken we aan Kasimir Malevich en het beroemde Zwarte vierkant of aan Niele Toroni met zijn Afdrukken van een kwast nr. 50, herhaald op regelmatige afstanden van 30 cm, ook zij stelden zich de vraag naar het wezenlijke van het schilderij en het schilderen. Wat doet een van onze grootste nog levende kunstenaars, Raoul De Keyser, anders dan reflecteren over het schilderen? En laat het duidelijk zijn, het is geen vraag die enkel non-figuratieve kunstenaars bezig houdt.
Wanneer Lecompte nu een schilderij aanzet, besteedt hij veel aandacht aan het lege doek want het lege doek is niet echt leeg. Het draagt al talrijke sporen van handelingen zoals het opspannen op het spieraam. Hij zorgt ervoor dat het doek niet volledig strak gespannen is. Hij werkt tegenwoordig veel op het natuurlijke (eerder donkerkleurige) doek dat hij behandelt met kaoline om te voorkomen dat de olie in de verf anders grote vlekken maakt op het doek. Daarna is er eigenlijk heel veel te zien op het doek. “Ik kijk naar de drager, het doek moet het beeld kunnen verdragen,” zegt Wannes Lecompte.
Hij speelt graag met woorden en hun betekenis. Het is niet vrijblijvend. “Ik laat me inspireren door de structuur van het weefsel. Het is belangrijk om uw eigen ogen niet zomaar te geloven. Ik zet de tekens op het doek wat sterker aan en dan pas maak ik het schilderij gesteund op de principes van het schilderen (de binding, de gelaagdheid, de dikte van de verf, enz.). Het begin van een schilderij is eigenlijk van secundair belang, het is wat met die opzet gebeurt waar het om gaat. Ik ben veel bezig met het zetten van tussenlagen, lagen die nodig zijn om verder interessante dingen te doen. Ik vergeet ook niet dat ikzelf ook kijker ben. Ik kijk veel meer en veel langer dan vroeger. Ik hou ook meer rekening met droogtijden bijvoorbeeld.”
Wannes Lecompte schildert, overschildert, schildert weg. Zelf zegt hij: “Als je een lijn weg schildert, is dat veel consequenter dan de lijn die er was en die je net hebt weggeschilderd.” Het is iets om op door te denken.
Experimenteren
Op de jongste Lineart was zijn galerie MX7 geselecteerd om deel te nemen aan The Border. Er hing in de stand een werk van hem in combinatie met werk van zijn collega Francis Denys, een zeer gelukkige combinatie overigens. Een schilderij van Wannes werd door Paul Huvenne, hoofdconservator van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen aangeduid als zijn keuze als art lover binnen The Border.
Het is interessant om te zien hoe een eminent kenner van oude kunst dit werk van een jonge kunstenaar kon waarderen. Traditie biedt de mogelijkheid om er iets anders mee te doen. Dat heeft Paul Huvenne gezien, dat zien ook de professionele kunstenaars. “Is dat niet juist de taak van de schilder?” vraagt Wannes zich af, “de niet ervaren kijker kan het er moeilijk mee hebben, net zoals de schilder zelf, maar men moet zich open stellen.” Wellicht ligt hierin het verschil tussen een amateur en een professioneel kunstenaar.
Hij verwijlt even bij een citaat van zijn oom, Bernard Delmotte: “Is de werkelijkheid een alibi om een schilderij te maken of is het schilderen een alibi om iets over de werkelijkheid te vertellen?” Wannes Lecompte: “Ik wil niets over de werkelijkheid vertellen, ik maak een schilderij en zie er misschien later iets over de werkelijkheid in.” Hij verwijst naar een klein voorval waarbij hij in zijn atelier een mug had doodgemept, daarna een schilderij heeft gemaakt en bij het verlaten van het atelier pas gemerkt heeft dat er een (formele) gelijkenis was tussen het werk en de sporen van de ter ziele gegane mug. Maar is dat de werkelijkheid? Dat is slechts de oppervlakte. Zijn schilderij, elk goed schilderij vertelt wel degelijk iets over de werkelijkheid, willen of niet.
Wannes Lecompte is ook niet vies om te experimenteren buiten de normale paden van de schilderkunst. Hij maakte al een schilderij op de rug van een jas, ging onlangs nog een weekje werken in het Centrum Frans Masereel te Kasterlee waar allerlei druktechnieken kunnen beoefend worden. Daar heeft hij een reeks tafelkleden bedrukt. Toegepaste kunst dus, iets waarvoor nogal wat kunstenaars hun neus voor ophalen, ten onrechte. Bijzonder geslaagd is een eerder experiment. Hij maakte kopie van een schilderij met bont (zijn vader is bonthandelaar en -bewerker, een vakman). De zeer diverse soorten bont die hiervoor werden gebruikt werden in India gekleurd en daarna in een soort collage verenigd. Een licht driedimensionale collage gezien de diversiteit van de bontstructuren. Het werk heeft een heel eigen karakter en kan zeker als een zelfstandig kunstwerk, wandtapijt, gezien worden.
Het is duidelijk dat Wannes’ zoektocht boeiende kunst oplevert en dat zijn démarche niet onopgemerkt voorbij gaat in de kunstwereld. Regelmatig zie je zijn werk opduiken in diverse tentoonstellingsinitiatieven en dat stemt vreugdevol. Het is goed dat een breder publiek met dit soort werk geconfronteerd wordt. Het is met name de moeite waard.
Tentoonstelling
- van 12 tot 15 juli 2012, ‘Kunst am Spreeknie’, Berlijn
- van 9 september tot 14 oktober 2012, solo, Kunstengalerie d’Apostrof, Deinze
- van 16 september tot 21 oktober 2012, groepstentoonstelling, Villa De Olmen, Wieze
- 28 september 2012, soloperformance 2m3, Brussel
- van 27 oktober tot 14 december 2012, groepstentoonstelling, Canterbury (GB)
- van 11 november tot 16 december 2012, solo, Secret Kitchen, Temse Websit