Hij woont langs een viervaksbaan in een voormalige hoeve. Eens je van die weg af bent, kom je in een andere wereld en je vergeet de drukte en de tijd. In wat eens de schuur was, zit nu een ruim atelier. Hier werkt en denkt Tinus Vermeersch en schept hij in alle rust zijn eigen wereld. Een boek over Brueghel ligt binnen handbereik.
Tinus Vermeersch - Zonderlinge dromen in fantastische taferelen
Als een ontdekkingsreiziger
Ook Tinus Vermeersch (°1976) is een kunstenaar wiens loopbaan startte in de kunsthumaniora van de Maricolen te Brugge. Ook nu valt de naam van beeldhouwer Adelin De Craene (°1951) als een gedreven en inspirerende lesgever, iemand die je leerde kijken. “Er heerste een bepaalde spiritualiteit in onze groep, hij stimuleerde je om boven jezelf uit te stijgen.”
Na de humaniora ging het richting academie in Gent. “De plotse vrijheid na het strakke regime in Brugge was wel wat moeilijk. Marc Maet (1955-2000) heeft bij mij heel veel opengetrokken, maar het waren vooral de lessen kunstgeschiedenis en filosofie die voor mij een openbaring waren. Op het vlak van techniek was de opleiding bij de Maricolen dan weer een voordeel.”
Na het tweede jaar schilderkunst verandert Tinus Vermeersch van richting en van school. Hij gaat naar de beeldhouwklas in Sint-Lucas Gent. Hij krijgt er les van Jan Calmeyn (°1942) en Pol Spilliaert (°1935), kunstenaars met een zeer persoonlijke kijk. Hij volgt er ook het keuzevak grafiek bij illustrator Isabelle Vandenabeele (°1972). Hier vooral ligt de kiem voor zijn latere pentekeningen.
“Ik woonde toen in Gent, samen met mijn broers, en ik was vooral op zoek naar de beheersing van de materie. Men stimuleerde mij tijdens mijn studie om daar iets mee te doen. Ik vond dat ik er eigenlijk al iets mee deed. Mijn wereld zat al in die vorm, was vervat in die toets. Ik ben daarna enorm veel de stad ingetrokken om te tekenen, ik zat veel in de SintBaafskathedraal. Ik was al tijdens mijn schooltijd bezig met die fantasiewereld.”
Voor zijn eindwerk maakte Tinus Vermeersch een reeks geboetseerde portretten en een zelfportret. Na zijn afstuderen was hij voornamelijk bezig met tekenen en schilderen, met af en toe wat beeldhouwwerk.
Tinus Vermeersch ziet We are family (2005) als zijn eerste tentoonstelling. Het was dan ook een gedenkwaardig initiatief van Luk Lambrecht en het Cultuurcentrum Strombeek-Bever. Daarbij werd werk getoond van grootvader José Vermeersch (1922-1997), vooral bekend met zijn keramische beelden, en van vader Rik Vermeersch (°1949) die dan weer voornamelijk als schilder naam heeft gemaakt. Ook zijn moeder, Marie-José Maes (°1947), is bedrijvig als keramiste met potsculpturen. Daarnaast kwamen de vier kleinkinderen aan bod: Pieter (°1973) als kunstschilder, Lowie (°1974) als vormgever, Tinus en Robin (°1977) als beeldhouwers. Een herwerkte versie van de tentoonstelling was vijf jaar later ook te zien in de Lokettenzaal van het Vlaams Parlement. Tinus Vermeersch: “Ik was toen met heel verschillende dingen bezig. Ik maakte vroeger ook cartoons met teksten, als een ontdekkingsreiziger die notities maakt. Eerst wou ik dat allemaal tonen maar uiteindelijk zijn het enkel de tekeningen geworden. Die eerste confrontatie was voor mij zeer positief. Plots werd alles veel duidelijker voor me.”
Tinus Vermeersch: “Door de tekeningen van Brueghel en de oude meesters zodanig veel te bestuderen, voel je dat die zo persoonlijk zijn dat je dat onmogelijk na kunt doen.” Hij tekent dus ontzettend veel en vindt zijn eigen tekentaal. “In de oude kunst voel je de inbreng van die opeenvolgende generaties.” Die bedenking van Tinus sluit merkwaardig mooi aan bij het initiatief van Luk Lambrecht dat juist die opeenvolgende generaties – zij het hier dan in familieverband - onder de aandacht bracht.
Landschappen
Techniek is voor Tinus Vermeersch een wezenlijk onderdeel van de inhoud van een werk. “Er wordt heel erg gefocust op inhoud. Wel, ik zie inhoud door de manier waarop het gemaakt is.” Het is iets waar men het moeilijk mee heeft aan academies en kunstscholen, maar wie de tekeningen en de beelden van Tinus bekijkt, vindt die inhoud wel. Ook zijn schilderijen getuigen van een grote aandacht voor de manier waarop ze tot stand komen. Vroeger schilderde hij op papier dat hij zorgvuldig en geheel in de traditie prepareerde. “Voor mij was schilderen eerst tekenen met verf. Daarna ben ik begonnen met tempera, een verf die me heel goed ligt omdat ze eenvoudig en eerlijk is, pigment met een bindmiddel. De pigmenten blijven heel zuiver, je krijgt een mooie transparantie en matheid en het droogt vlug.”
Sedert enige tijd is hij op paneel beginnen schilderen met olieverf. Het beschikken over een ruimer atelier met vergezichten op het landschap errond heeft hier wellicht invloed gehad op het formaat. Zijn werk is groter geworden. De werken van Tinus Vermeersch hebben geen titel, alhoewel als je bij een werk ‘Untitled’ vermeldt of ‘Zonder titel’, je in wezen toch een titel geeft. Maar hij wil de kijker niet in een bepaalde betekenisrichting duwen, hij vertelt niet graag bij zijn werk, vindt dat niet echt nodig. Hij is bescheiden en gereserveerd, geen man van grote woorden en gebaren, maar hij zegt veel.
In zijn tekeningen en schilderijen speelt het landschap een bijzondere rol. In zijn jeugd was hij een fervent lezer van de boeken van Karl May. Winnetou, Old Shatterhand en hoe ze verder allemaal nog heetten, lieten hem dromen en vooral nog meer lezen over de indianen, nu de Native Americans, en het eindeloze land waarin ze leefden. De verbondenheid van de mens met de natuur intrigeerde hem en bracht hem ook naar Australië.
dat gebeurt vrij intuïtief, in die lijnen
ontstaan weer nieuwe dingen en op de duur
dicteert het schilderij zichzelf.
De landschappen die hij schildert zijn geen weergaven van een bepaalde streek of een landschap dat hij heeft waargenomen, het zijn landschappen die ontsproten zijn aan het schilderij zelf. “Ik geef een aanzet, een paar lijnen, dat gebeurt vrij intuïtief, in die lijnen ontstaan weer nieuwe dingen en op de duur dicteert het schilderij zichzelf.” En toch, deze landschappen ‘herkennen’ we. Ze doen ons denken aan landschappen die we weleens gezien hebben hetzij in het echt of op televisie. Meer nog dan dat doen ze denken aan de schilderijen van oude meesters zoals Joachim Patinir (1480-1524) maar dan zonder de al dan niet religieuze anekdotes die daarin verwerkt waren. En ook de geest van John Constable (1776-1837) lijkt hier rond te zweven. Het zijn niet bepaald vriendelijke landschappen, het zijn streken die slechts deels hun geheim prijsgeven, die moeten ontdekt en verkend worden onder een soms dreigende wolkenhemel. Het is natuur die zich niet makkelijk laat veroveren.
De eenzaamheid van het atelier
De tekeningen en beeldhouwwerken van Tinus Vermeersch zijn zowel intrigerend als enigmatisch. Er komen tal van figuren in voor. Wat op het eerste gezicht een hooiopper lijkt, heeft toch enige gelijkenissen met een barokke pruik. Die vorm vinden we verder terug als lichaam van personages, van een fabelfiguur met een vogelkop met extreem lange bek. Van die ‘hooiopper’ bestaat een sculptuur. Ook de vogelkop vinden we terug in sculpturale vorm. Het zijn objecten die de zinnen prikkelen, die je dwingen om mee te gaan en te fantaseren, om een eigen verhaal te vertellen.
Tinus Vermeersch is geen kunstenaar met assistenten, hij is een man die in de eenzaamheid van zijn atelier denkt en werkt en mee door de technieken die hij gebruikt tot een eerder beperkte productie komt. Hij is daarbij streng voor zichzelf. Wat hem niet bevalt, wordt vernietigd. Het is belangrijk dat hij naast zijn familie nog een tegenwicht heeft. Hij werkt als lesgever regelmatig voor de Tekenschool in Oostkamp waar hij tekenen naar levend model geeft. “Lesgeven is voor mij een heel aangename afwisseling, de rest wat ik doe is redelijk eenzaam, altijd alleen, er is weinig interactie. Ik heb daar heel veel voldoening aan. Het geeft me ook energie.”
Dikwijls horen we dat kunstenaars om den brode en niet altijd met volle goesting in het onderwijs staan, hier iemand die er energie uit put. Misschien ligt het aan de formule van de Tekenschool. Het gaat om tien lessen per semester.
Momenteel is hij een tentoonstelling aan het voorbereiden voor het najaar in zijn vaste galerie Hopstreet in Brussel. Het is en blijft een ontdekkingsreis. De landschappen die hij schildert zijn zeker beïnvloed door zijn reis naar Australië, maar zijn in wezen een zoektocht naar het schilderen enerzijds en een manier om het verhalende er in te brengen anderzijds. Misschien wordt het landschap zelfs ondergeschikt? Boeiend wordt het alleszins.
Tentoonstelling
Hopstreet Gallery Brussel - 14 november-19 december 2015 en 14-23 januari 2016
Publicatie
‘Tinus Vermeersch’ / Art Paper Editions / ISBN 9789490800147