U ziet de woonkamer van Emile Verhaeren te Saint-Cloud in 1903. Enkele vrienden, die hij gewoon was uit te nodigen, zijn weer bij hem te gast en luisteren aandachtig naar een van zijn laatste gedichten.
Het doek is geschilderd door Theo Van Rysselberghe. Hij ook behoorde tot de getrouwe bezoekers van de dichter en was wellicht zelfs zijn meest intieme vriend. In het midden van het zeer grote schilderij waarin de blauwe pasteltonen overheersen gloeit als een vuurhaard de rode jas van de dichter. Het is een grote compositie waarin niets beweegt tenzij de sprekende harmonieus gevoelige hand van de dichter.
Van Rysselberghe werd geboren te Gent in 1862, hetzelfde jaar als Maurice Maeterlinck. Hij was veertig jaar oud toen hij dit doek schilderde.
Hij begon zeer jong zijn kunstenaarsloopbaan. Na eerst leerling te zijn geweest van Canneel aan de Gentse Academie volgde hij de lessen van Portaels te Brussel. Reeds als achttienjarige werden zijn werken opgenomen in het Driejaarlijks Salon. Op twintigjarige leeftijd kreeg hij een reisbeurs en vertrok naar Spanje en Marokko.
Terug van die tocht ontmoette hij voor de eerste maal de dichter Verhaeren, die zeven jaar ouder was dan hijzelf. Dezelfde dag nog sloten zij vriendschap die onverstoord duurde tot aan de dood van de dichter te Rouen in 1916.
De ganse loopbaan van de schilder zou beheerst worden door de weldoende invloed van de vriend-dichter van wie hij trouwens talrijke werken zou illustreren.
De eerste werken van Van Rysselberghe, nog onder de invloed van Portaels, getuigen van een zeker naturalisme, soms gekleurd door het romantisme. Maar Marokko en Spanje openbaarden hem de luister van het licht en weldra zou deze ontdekking de evolutie van zijn werk beïnvloeden, dat van het naturalisme weg zou groeien, eerst naar het luminisme, later naar het pointillisme.
Verhaeren was in België een van de eerste verdedigers van het impressionisme en van Seurat. Samen met Van Rysselberghe behoorde hij tot de meest actieve stichters van de groep van de XX in 1884.
Een belangrijke ommekeer in het werk van de schilder greep plaats na het ontdekken van het pointillistisch oeuvre van Seurat, een Franse meester die hij langs Verhaeren om leerde kennen. Samen immers zagen zij te Parijs in 1886 'Dimanche à la grande jatte'. De indruk was overweldigend. De eerste reactie was verbazing, daarna verontwaardiging. Maar na enkele tijd toen de verrassing voorbij was, werd Van Rysselberghe gewonnen voor de nieuwe techniek van het 'divisionisme'.