In de rubriek STROOMOPWAARTS verkent Indra Devriendt de Belgische hedendaagse kunst. Haar oog valt op kunstenaars die, klimmend naar de top, tegen de stroom in durven gaan: met verrassende onderwerpen, met vernieuwende technieken of met pertinente vragen. Deze editie: Katrien Oosterlinck.

We bevinden ons in een landschap van schuimrotsen en worden gestimuleerd om met elkaar in dialoog te gaan. Die communicatie ontstaat door schuimrotsen te verplaatsen, stapelen en positioneren. Onze relatie ontstaat uit bewegingen, zintuigelijke gewaarwordingen en lichaamstaal. We spreken niet, maar voelen elkaar aan en maken samen een voorstelling. De bezieler van Tactile Talk is Katrien Oosterlinck. Dit werk is het resultaat van een consistent en boeiend oeuvre. Tijd voor een gesprek.

Voor Katrien Oosterlinck is kunst een manier om in contact te komen met ons lichaam en onze omgeving. Ze wil ontmoetingen tussen mensen tot stand brengen en relaties tastbaar maken. Doorgaans gebeurt dat door taal, spreken en denken. Oosterlinck wil lichaams- en beeldtaal aanspreken om te communiceren. Een belangrijk onderdeel van haar werk gaat naar fysieke gewaarwordingen en gedachten. Haar werk bestaat uit sociale interactie, elkaar aanvoelen en samen creëren. “Bij elk project gebruik ik een ander opzet maar er zijn elementen die terugkeren”, verklaart ze. “Mijn hoofdfascinatie is hoe mensen zich ten opzichte van elkaar verhouden. Mijn drijfveer is een omgeving creëren waar mensen die relationele ruimte kunnen voelen. Dat gebeurt aan de hand van scenografie en choreografie. Ik vertrek vanuit het publiek en geef hun spelinstructies. De deelnemers zorgen mee voor de vormgeving en de choreografie van het werk. Ook de dramaturgie is gebaseerd op het publiek.”

Katrien Oosterlinck, ’Moving Rocks’, STUK Leuven 2017.

Katrien Oosterlinck, ’Moving Rocks’, STUK Leuven 2017.

Oosterlinck studeerde een aantal jaren Danstheater in Tilburg en haalde haar master in Open Atelier in Sint-Lucas, Antwerpen. Al gauw bleek haar interesse in relaties, lichaam en beweging te liggen. “Tijdens mijn opleiding legde ik mezelf opdrachten en spelregels op, die voerde ik thuis of in een huiselijke omgeving uit”, vertelt ze. “Die opdrachten waren manieren om relaties met mensen die dicht bij mij stonden anders te ervaren en te onderzoeken. Ik filmde die improvisaties en maakte er video-installaties van. Stilaan maakte mijn sociale context plaats voor een ruimere context van medestudenten tot een publiek, die ik via mijn instructies composities laat maken.”

Tussenruimte

Haar oeuvre pint zich niet vast op een plek of medium en ze werkt niet voor een bepaalde leeftijd. “Dat kan per project verschillen”, aldus Oosterlinck. “Inhoudelijk is er een duidelijke lijn. Het is een combinatie van choreografie, performance en beeldende kunst met een sociaal geëngageerde insteek. Alles is op maat gemaakt. Tot nu toe werk ik het liefst in een theatercontext met een black box, omdat het een omgeving is die ik kan controleren. Dat werkt goed om een plek te creëren waarin ik mensen uitnodig, op hun gemak stel en instructies geef. Het beeldende aspect van mijn werk speelt een belangrijke rol. Wanneer ik echter in een beeldende context als een museum werk, beland ik gauw bij de publieksbemiddeling en is het niet de curator of de artistieke leiding die mij uitnodigt."

Katrien Oosterlinck, ‘Social sculptures’, Z33 Hasselt 2010.

Katrien Oosterlinck, ‘Social sculptures’, Z33 Hasselt 2010.

"De invloed van de Spaanse kunstenaar Jordi Ferreiro speelde een belangrijke rol om me met mijn werk te positioneren. Hij werkt als gids in MACBA in Barcelona en beschouwt zijn educatief werk om rondleidingen te geven als zijn kunstenaarschap en autonome praktijk.”

Ferreiro geeft interactieve rondleidingen, workshops en conferenties en doet luisterexperimenten. Daar past hij performatieve participatie, spel en experimentele educatieve bewegingen toe om de relaties tussen instellingen, kunst en publiek in vraag te stellen. Het is zijn doel om die strategieën ook buiten de kunstwereld te kunnen toepassen. Oosterlinck realiseerde in samenwerking met Ferreiro Sociale Sculpturen (2010). Tijdens elke workshop begeleiden ze samen een familie. Kinderen, ouders en grootouders bewegen spelenderwijs aan de hand van enkele instructies en bouwen met hun lichaam gezamenlijk composities. De familieopstellingen bevragen hun relaties. “Dit project vond voor de eerste keer plaats in Z33 in Hasselt. Het was een onderdeel van de tentoonstelling Nepotists, opportunists, freaks, friends and strangers intersecting in the grey zone georganiseerd door bolwerK. Ferreiro en ik brachten wat doorgaan gezien wordt als kunsteducatie binnen in de tentoonstelling als volwaardig artistiek werk. We begonnen onze workshop op de binnenkoer en eindigden in het museum. De families doorliepen een spel met regels en opdrachten die leidden tot een familieportret. Het resultaat fotografeerden we en die foto kreeg de familie mee naar huis om te bewaren. We hebben dat project later op locaties in binnen- en buitenland herhaald. Het vond plaats in diverse contexten: een museum, een school, een cultureel centrum, een park.”

Katrien Oosterlinck, ‘massage - collage, BOZAR Brussel 2012.

Katrien Oosterlinck, ‘massage - collage, BOZAR Brussel 2012.

Participatief

“Ik maak geen voorstelling waar mensen naar kunnen kijken”, vertelt Oosterlinck. “Ik geef hen een plaats en het werk ontstaat in interactie met elkaar. Iedereen die wil, kan eraan deelnemen. Soms ben ik gids, maar dat kan per project verschillen. Bij massage – collage treed ik zelf op als gids. Ik zoek naar een choreografie vanuit dagelijkse bewegingen. Hier is dat de choreografie van de massage.” Tijdens die workshop geven ouders en kinderen elkaar een massage, begeleid door Oosterlinck die de bewegingen demonstreert. Warm licht, geluiden en kussens zorgen voor een aangename sfeer. “We werken met een ontwerp van licht om een veilige en tactiele omgeving te creëren. Dat is belangrijk opdat de bezoekers zich overgeven en meegaan in het spel.” Het gidsen kan verbaal of non-verbaal, ook dat is projectafhankelijk. “Die begeleiders zijn zelden mensen met een professionele opleiding als acteur. Een gids in mijn werk moet zowel aanwezig als afwezig zijn. Wanneer een acteur de rol van gids opneemt, wordt de begeleiding soms groots en expressief, terwijl het net om de details gaat, zoals de manier waarop ik mijn instructies formuleer en de subtiele gebaren die ik maak. De aandacht moet naar de andere deelnemers en de objecten gaan. De aanwezigheid van de gids staat in functie van de uitnodiging van het publiek. Zodra het publiek mee is, is het belangrijk dat de gids op de achtergrond blijft, zodat de deelnemers bezig zijn met zichzelf en elkaar in de ruimte.”

Katrien Oosterlinck, ‘Imagine Moving Rocks’, Vooruit Gent 2017

Katrien Oosterlinck, ‘Imagine Moving Rocks’, Vooruit Gent 2017.

Oosterlinck richt zich op verschillende leeftijden en sociale groepen. “Ik vind een gemengd publiek interessant. Door de variatie in mensen en leeftijden moet ik mijn jargon aanpassen en nadenken hoe ik hen benader en kan meenemen in mijn project.” Aan Imagine Moving Rocks (2017) kan je meedoen met een groep van acht tot zestien deelnemers. Het kunnen zowel kinderen als volwassenen zijn, maar je moet elkaar kennen. Aan de hand van een spel met korte opdrachten tast de groep familieleden, vrienden, kennissen of collega’s de relaties af in de ruimte. Door middel van lichaamstaal en beelden, voelt elke deelnemer zijn of haar positie aan binnen de groep. De deelnemers bekijken en bevragen hun positie en spelen met die relaties. “De voorstelling van Imagine Moving Rocks die me het meest bijblijft, is een groep met verpleegsters en bejaarden. Binnen de context die ik creëer, valt de rolverdeling weg tussen personeel en patiënt. Tijdens het spel beleven ze samen iets en dat maakt het net fijn.”

Katrien Oosterlinck, ‘Imagine Moving Rocks’, Schouwburg Kortrijk 2019.

Katrien Oosterlinck, ‘Imagine Moving Rocks’, Schouwburg Kortrijk 2019.

Totaalbeleving

Elk project is een totaalbeleving die meerdere zintuigen aanspreekt. De performance en choreografie zorgen voor de fysieke beleving, licht, geluid en de specifieke scenografie voor de gepaste sfeer en de objecten voor de beeldende en compositorische aspecten. “Ik zoek naar een totaalbeleving en denk over ieder aspect na. Dat kan ver gaan. Voorzie ik een aparte ontvangstruimte en kapstokken? Houden de deelnemers al dan niet hun schoenen aan? Ook de glazen gevuld met water vormen een onderdeel van het werk. Ik vraag aan mijn publiek om deel te nemen. Wat hebben ze nodig om zich comfortabel te voelen?”

De objecten die ze voor haar workshops of voorstellingen maakt, zijn doordacht en mooi vormgegeven. Voor Imagine Moving Rocks wikkelt ze gekleurde tape rond keitjes. De schuimrotsen voor Tactile Talk bestaan uit kleurlagen in verschillende vormen en maten. Wat de objecten gemeen hebben, is dat je ze niet meteen kan thuisbrengen. “Ik hou ervan dat de objecten voor interpretatie vatbaar zijn”, verklaart Oosterlinck. “Voorstellingen, zoals Imagine Moving Rocks of Tactile Talk kunnen de deelnemers vanuit één of meerdere insteken benaderen. Bij mij speelt zowel de speelse, psychologische als compositorische insteek een rol. Achteraf voorzie ik een moment om bevindingen en individuele belevingen te delen. Zelf voel ik niet de behoefte om mijn werk te duiden. Ik vind het interessant om te horen wat het publiek erover vertelt. De verschillende leeftijden en achtergronden maakt de insteek van iedere deelnemer zo anders. Je hoeft ook niet met woorden te vertellen wat je ervaring is. Bij massage – collage kan je stickers kleven. De kleuren en vormen verbeelden je gevoelens voor elkaar.”

Toevoeging

Oosterlinck toont kaften met voorbereidingen. Het publiek is performer, maar dat betekent niet dat er geen zorgvuldige voorbereiding aan vooraf gaat. Ze werkt binnen een vastgelegd kader en schrijft een doordacht script. “Oorspronkelijk maakte ik mijn werk volgens een klassiek creatieproces voor theater, dat wil zeggen met collega’s, maar slechts met enkele testmomenten voor publiek. Ik werkte in mijn eentje aan het script en voelde dat er iets niet klopte. Ik miste het publiek tijdens de repetities en het creatieproces. Ik herschreef het script, maar had nood aan voeding van een live publiek om mijn aanpassingen uit te testen.” Vanuit dat gemis ontstond Tactile Talk (2021). Niet alleen de voorstelling, maar ook het creatieproces is daar participatief.

Katrien Oosterlinck, ‘Tactile Talk’, ccBe Antwerpen 2021.

Katrien Oosterlinck, ‘Tactile Talk’, ccBe Antwerpen 2021.

“Ik ben blij dat ik die stap heb gezet. Het is spannend, maar ook leuk en het werkt goed.” Voor Tactile Talk richt ze zich op volwassenen. Het bestaat uit verschillende trajecten, telkens in een andere stad. In elke stad organiseert Oosterlinck in eerste instantie gratis workshops met individuen of groepen die daar interesse in hebben. Daarna starten de repetities met gidsen, namelijk deelnemers uit de workshops die zin hebben in meer. Tussendoor zijn er testmomenten met publiek. “Net zoals bij mijn vorige projecten, bereid ik de workshop voor, maar het resultaat ligt niet vast”, zegt Oosterlinck. “De voorstellingen vertrekken van dezelfde basistaal. Het gaat om toegankelijke oefeningen, bewegingen en ritme en via schuimrotsen komen de deelnemers met elkaar in verbinding. In die fase is het aftasten hoe de deelnemers die handelingen ervaren. Het vertrekpunt is hetzelfde maar iedere voorstelling is anders. Ik leid de workshops, terwijl er bij de repetities een samenwerking met de deelnemers ontstaat. Ik kom met voorstellen maar al doende en door interactie geven de performers het een richting. In Brussel verzonnen ze zelf een eindscène aan de voorstelling. De workshops zijn bedoeld als kennismaking. Mensen die er plezier aan beleven, kunnen ervoor kiezen om mee te stappen in het repetitieproces. Zo ontwikkelen ze zich van niet-professionele performers tot gidsen van het deelnemend publiek. Ik selecteer geen performers, ze kiezen zelf voor het engagement.” Oosterlinck is geen regisseur die alles bepaalt. De aanwezigen leren van elkaar. Tijdens het creatieproces zijn de feedbackmomenten belangrijk. “De beleving van de performers is belangrijk om de zoektocht naar een voorstelling vorm te geven”, vertelt ze.

Voor de deelnemers contacteert Oosterlinck diverse sociale en lokale organisaties, die bijvoorbeeld werken met anderstaligen, psychiatrische patiënten of mensen uit de buurt. “Ik geef ter plaatse een workshop of zij komen meteen naar de plek waar de voorstelling doorgaat. Ik hou ervan om de buurt waar het plaatsvindt te leren kennen. Zo bereik ik mensen die normaal geen theater of kunstinstelling bezoeken.”

Katrien Oosterlinck, ‘Tactile Talk’, KAAP Brugge 2022.

Katrien Oosterlinck, ‘Tactile Talk’, KAAP Brugge 2022.

Het traject om tot een voorstelling van Tactile Talk te komen, zorgt voor gemeenschapsvorming. “Het mooie is dat er een groep ontstaat van geïnteresseerden die zich stilaan uitbreidt. We eten samen en het werken aan die voorstelling schept een band. Het gaat om vertrouwen en loslaten, want ik programmeer een voorstelling waarvan ik op voorhand niet weet wie die gaat spelen. Er vond al een voorstelling plaats in Antwerpen, Brugge en Brussel. De voorstellingen waren gebonden aan de stad, maar mensen uit andere steden komen graag terug om opnieuw mee te doen. Vandaar dat ik momenteel werk aan een tourversie van Tactile Talk in samenwerking met C-Mine Genk en hetpaleis in Antwerpen, die in het najaar op punt staat. Dat biedt de kans om gidsen uit eerdere voorstellingen nieuwe opvoeringen te laten begeleiden.”

Ook vanuit musea is er interesse in Tactile Talk, zoals bij Guislain museum in Gent of museum M in Leuven, die aan Oosterlinck vroegen of het mogelijk is om Tactile talk om te vormen tot een interactieve installatie. Het werk in een museale context tot zijn recht te laten komen, vormt voor Oosterlinck een nieuwe uitdaging, waar ze zich met plezier op toelegt.