25.000. Het aantal Antwerpse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog vormt een beklemmend cijfer. De stad werd dan ook zwaar getroffen door zowel naziterreur tegen weerstanders, als Jodenvervolging en militair geweld tegen militairen én burgers. Achter dit symbolische getal schuilen talloze pakkende verhalen die de brutaliteit van oorlog tastbaar maken. Het MAS in Antwerpen wijdt een nieuwe vaste expo aan die verhalen en stelt daarbij prangende vragen: Wat betekent het om te leven in oorlogstijd? Wie wordt slachtoffer wanneer basiswaarden wegvallen? Welke keuzes maken stadsbewoners? Welke keuzes zou je vandaag zelf maken?
Stad in oorlog - Antwerpen, 1940-1945
Verdeelde bevolking
Op 10 mei 1940 valt nazi-Duitsland België binnen. Als belangrijke havenstad komt Antwerpen snel in het vizier. Het vliegveld van Deurne wordt meteen gebombardeerd. Wanneer de stad bezet wordt, slaan heel wat Antwerpenaren op de vlucht. Een paar dagen later wappert de nazivlag boven de kathedraal. Al wordt die op 28 mei al geroofd. Een van de vele kleine sabotageacties om de Duitse troepen te dwarsbomen.
Hoewel de stad pas in het laatste oorlogsjaar in de frontlinie ligt, heeft de bezetting toch een grote impact op het dagelijkse leven. De pers wordt gecensureerd. Luisteren naar de radio is verboden. Voedsel wordt gerantsoeneerd. Het is drummen in de Stadsfeestzaal op de Meir om voedselkaarten te bekomen. Winterhulp moet de grootste nood lenigen. Duizenden Antwerpenaren worden opgeroepen om ‘vrijwillig’ in Duitsland te werken. Vanaf oktober 1940 volgen de eerste anti-Joodse maatregelen. Elke Joodse inwoner ouder dan vijftien moet zich inschrijven in het ‘Jodenregister’. De eerste deportaties volgen in december van dat jaar. Een paar maanden later komt het tot een opstoot van antisemitisch geweld, waarbij synagogen in vlammen opgaan en het bluswerk van brandweermannen belet wordt. Nieuwe maatregelen, zoals het afnemen van de nationaliteit, de verplichte tewerkstelling, een avondklok en het dragen van de Jodenster, blijven elkaar in sneltempo opvolgen. In 1942 starten razzia’s waarbij honderden Joden gearresteerd en gedeporteerd worden naar Auschwitz. Het stadsbestuur en de lokale politie werken hier actief aan mee.
De bevolking in Antwerpen is verdeeld. Terwijl VNV-leider Staf De Clercq tijdens meetings in het Antwerpse Sportpaleis jongeren oproept om mee te vechten aan het Oostfront, drukken weerstanders verzetskrantjes en proberen ze inlichtingen over de Antwerpse haven door te spelen aan Londen via de radio. Anderen helpen Joodse vrienden en kennissen om onder te duiken. Als dit verzet wordt ontdekt, worden de betrokkenen doorgaans gevangengezet in Breendonk of in Duitse kampen waar heel wat van hen omkomen van ontbering. Wanneer de Duitsers in 1943 een zware nederlaag in Stalingrad lijden, wordt het Antwerpse stadsbestuur minder gewillig. Het schepencollege verzet zich tegen de verplichte tewerkstelling en de sabotage door het verzet neemt toe. Wat dan weer leidt tot vergeldingsacties door collaborerende groepen.
De kentering
Wanneer de bevrijding nabij is, komt het geweld paradoxaal genoeg dichterbij voor de Antwerpse bevolking. De geallieerden bombarderen strategisch fabrieken, al vallen daarbij ook burgerslachtoffers. Op 4 september 1944 wordt Antwerpen bevrijd door Britse tanks die de stad inrollen en daarbij een uitzinnige massa aantreffen. Toch is het gevaar nog niet geweken. De Duitsers behouden het Albertkanaal. Tijdens de Slag om de Schelde wordt nog hevig gevochten om de Scheldemonding en de Antwerpse haven. Die is van cruciaal belang voor de aanvoer van de geallieerde legers. Pas in oktober worden ook districten zoals Merksem en Ekeren bevrijd door Canadese troepen.
Toch kan de stad nog niet opgelucht ademhalen. Hitler laat Antwerpen maandenlang bestoken met V-bommen. Die moeten verhinderen dat de geallieerden gebruik kunnen maken van de haveninfrastructuur. Uitkijkposten op de kathedraal en de Boerentoren maken deel uit van de luchtafweer, maar duizenden burgers slaan opnieuw op de vlucht. Op 16 december valt een V-bom op Cinema Rex met honderden slachtoffers tot gevolg. De dodentol in Antwerpen loopt met name hoog op tijdens de laatste maanden van de oorlog. Pas op 8 mei 1945 eindigt de oorlog officieel.
De initiële euforie van de wapenstilstand wordt algauw gevolgd door straatrepressie gericht tegen de voormalige bezetter en haar handlangers. Personen verdacht van collaboratie worden onder luid gejoel gearresteerd. De verontwaardiging stijgt verder wanneer politieke gevangenen en gedeporteerde Joden terugkeren naar hun thuisstad. Hun verhalen maken indruk en beroeren de Antwerpse bevolking. Dat doen ze tot op vandaag de dag.
Eén speelplaats, drie leerlingen, drie levenslopen
Het MAS neemt die verhalen als uitgangspunt in een biografische expo die voortaan deel uitmaakt van de vaste collectie. De klemtoon ligt daarbij op de impact van de oorlog op de burgers zelf. Bezoekers wandelen figuurlijk in hun voetsporen om de bezetting aan den lijve te ondervinden. Dat gebeurt via acht symbolische plaatsen zoals een cinema, een school, een fabriek, een huis, de kathedraal of het stadhuis. Foto’s, documenten en objecten illustreren de persoonlijke verhalen. De biografische verhalen schetsen enerzijds treffend de veerkracht en weerbaarheid van de bevolking en de hulpverleners, maar maken ook de spanning in een gepolariseerde maatschappij tastbaar.
Zelfs de speelplaats van het Atheneum in Berchem blijkt een dwarsdoorsnede van die verdeelde samenleving. Daar kruisen de leerlingen Natan Ramet, Jan Goyens en Charles Brusselairs elkaar. Natan heeft Pools-Joodse roots en is in 1930 met zijn ouders naar Berchem verhuisd. Niet-schoolplichtige Joodse leerlingen worden gedwongen om de school te verlaten. Natan is een van die leerlingen en hij schrijft zich uit bij het Atheneum op 6 februari 1942. Schoolplichtige Joden moeten vanaf september 1942 starten in een Joodse school. Op 21 augustus 1942 wordt Natan samen met zijn vader opgepakt en op transport VI gezet. Natan en zijn vader moeten dwangarbeid verrichten in verschillende kampen. Vader Ramet sterft in Trzebinia en Natan wordt overgebracht naar Auschwitz. De jongen moet eind 1943 de resten van het getto in Warschau opruimen en wordt daarna naar Dachau overgebracht. Wanneer het kamp door de Amerikanen bevrijd wordt, keert hij terug naar België.
In hetzelfde Berchemse Atheneum volgt ook Jan Goyens les. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt Jan, net als veel andere jonge mannen, lid van de Waffen-SS. Jan laat zich door zijn leraar Latijn en Grieks, Joseph Cools, overtuigen om het communisme te bestrijden en te vechten aan het Oostfront. Op die manier zal hij deelnemen aan de Slag bij Leningrad, komt hij in Oekraïne terecht en overlijdt er op 9 januari 1944 nabij Zjytomyr. Op dezelfde speelplaats loopt ook Charles Brusselairs rond. Charles kiest een ander pad en sluit zich samen met zijn broer Paul in november 1942 aan bij het Antwerpse verzet. Op 27 juni 1943 worden ze hiervoor samen opgesloten in de gevangenis van Antwerpen. Charles weet zijn broer vrij te spreken, maar zelf wordt hij overgebracht naar verschillende kampen om ten slotte in Buchenwald te eindigen. Bij de ontruiming van dat kamp wordt hij verplicht deel te nemen aan een dodenmars. Wanneer het kamp Theresienstadt bevrijd wordt, keert Charles terug naar België. Eén speelplaats, drie leerlingen, drie levenslopen.
Daarnaast brengt de expo objecten die al te lang met een korte beschrijving zonder meer in het depot zaten voor het voetlicht. Zoals de executiepaal van de D’Herbouvillekaai, waar Duitse deserteurs en verzetsmensen als Charles Stockmans geëxecuteerd werden. Het MAS spoorde Charles’ familieleden op en laat hen aan het woord, waardoor deze objecten nu ook een biografische laag hebben. Bijzonder aan deze expo is bovendien dat er actief beroep werd gedaan op de inbreng van de Antwerpenaren zelf. Tijdens contactdagen in de diverse stadsdistricten konden familieverhalen, objecten en documentatie gedeeld worden. De expo bevat daardoor niet enkel affiches en officiële documenten, maar ook paspoorten en brieven. Of intieme familieobjecten, zoals de schoentjes die de anderhalf jaar oude Hilda droeg toen haar gezin op 10 mei 1940 hun thuisstad ontvluchtte. Dat Hilda en haar familie die schoentjes al die jaren nauwgezet bijhielden, kan tellen als symbool voor de levenslange impact van oorlog op mensen.
Het MAS verzamelde op die manier meer dan driehonderd familieverhalen. De vaste opstelling kan na verloop van tijd dus gewijzigd en aangevuld worden. Bovendien blijft Stad Antwerpen onderzoek doen naar haar oorlogsverleden. Van de naar schatting 25.000 Antwerpse slachtoffers zijn nu zo’n 19.000 namen gekend. Namenproject Antwerpen probeert de identiteit van alle slachtoffers te achterhalen. Wie aanvullingen heeft, kan terecht op www.antwerpenherdenkt.be.
Tentoonstelling
- Stad in oorlog. Antwerpen, 1940-1945 - MAS - Antwerpen