Wie ‘Albrecht en Isabella’ zegt, zegt vaderlandse geschiedenis. Ze behoren zo tot de canon ervan dat ze een plaats kregen in de Dikke Van Dale. Waren de Aartshertogen immers niet de door en door katholieke grondleggers van België? Het brein achter Scherpenheuvel, dat bolwerk van de Roomse Kerk? Sponsors van Rubens, als vaandeldrager van de noordelijke Contrareformatie? Zo gingen Albrecht en Isabella de geschiedenis in: Habsburgs, devoot, en – laten we wel wezen – een beetje saai. Nochtans waren hun oorspronkelijke ambities dat allerminst.
Spindoctor van de Aartshertogen - Hendrick De Clerck
Grootse ambities
Wanneer aartshertog Albrecht van Oostenrijk in 1595 wordt aangesteld tot gouverneur- en kapitein-generaal van de Nederlanden, heeft de Spaanse koning Filips II grootse plannen met zijn neef. De aartshertog zal trouwen met Filips’ lievelingsdochter, de infante Isabella Clara Eugenia. Via de Akte van Afstand krijgt zij als bruidsschat de Spaanse Nederlanden mee: niet langer als het noordelijke wingewest van Spanje, maar als een (althans in theorie) onafhankelijke staat. En er is meer. Indien Isabella’s jongere broer – de toekomstige Filips III – voortijdig en/of zonder nageslacht sterft, dan zal de infante de Spaanse troon erven en samen met haar echtgenoot het imperium van haar vader besturen. Tegelijk is Albrechts broer, keizer Rudolf II, in Praag onderhevig aan verontrustende buien van melancholie. Er wordt actief uitgekeken naar een opvolger en Albrecht lijkt de geknipte kandidaat.
Habsburgse huisstijl
De beeldende kunst is voor de Aartshertogen een gedroomd middel om hun politieke ambities kracht bij te zetten. De Brusselse schilder Hendrick De Clerck (ca. 1560-1630) is de juiste man op de juiste plaats. Kunsthistorici die zich in het verleden bezig hielden met De Clerck, verweten de schilder geen grote vernieuwer te zijn. Hij was ‘slechts’ een eclecticus, zat vast in de fijnzinnige beeldtaal van het verleden en had niet genoeg talent om Rubens’ imposante barokstijl na te volgen. Wat daarbij geheel over het hoofd werd gezien, is dat de geraffineerde en kleurrijke schilderstijl van Hendrick De Clerck bij het einde van de zestiende en begin van de zeventiende eeuw naadloos aansluit bij een heel eigen modefenomeen.
Omstreeks 1570 laat de Florentijnse groothertog Francesco de’ Medici (1541-1587) zijn ‘studiolo’ – een soort studeerkamer en kunstkabinet – decoreren door vooraanstaande kunstenaars als Giorgio Vasari (1511-1574), Jacopo Zucchi (ca. 1541-ca. 1590) en Francesco Morandini (ca. 1544-1597). Deze ‘studiolo-artiesten’ worden heuse trendsetters: al snel steekt hun briljante, gelikte manier van schilderen, met gespierde jongemannen en sierlijke vrouwenfiguren de Alpen over. Via München en Augsburg verspreidt de oorspronkelijk Florentijnse stijl zich als een olievlek over de Habsburgse hoven in Centraal-Europa, om uiteindelijk tot een nieuw hoogtepunt te komen aan het keizerlijke hof in Praag. Daar zetten kunstenaars als Bartholomeus Spranger, Jozef Heintz, Hans Rottenhammer, Hans Von Aachen en Dirck de Quade van Ravensteijn de toon. De intense band tussen deze kunstenaars en hun vorstelijke opdrachtgevers zorgt ervoor dat de precieuze en kleurrijke schilderstijl in de late zestiende eeuw een politieke bijklank krijgt. Het wordt de ‘Habsburgse hofstijl’ bij uitstek.
In Brussel schildert Hendrick De Clerck op precies dezelfde manier. Geen wonder dat de kunstenaar in 1594 wordt aangesteld tot hofschilder in dienst van aartshertog Ernest van Oostenrijk – Albrechts broer en voorganger. Wanneer die in 1595 onverwacht overlijdt, weet De Clerck een keizerlijke aanbevelingsbrief te versieren. Allicht is dat slechts een koud kunstje: met zijn elegante taferelen is De Clerck de perfecte noordelijke vertegenwoordiger van de modieuze, politieke schilderstijl uit Zuid-Duitsland en Praag. De Aartshertogen zien hun kans schoon. Door op hun beurt een beroep te doen op Hendrick De Clerck, tonen Albrecht en Isabella niet enkel dat ze op de hoogte zijn van de nieuwste modes aan de Habsburgse hoven in Centraal-Europa. Dankzij De Clercks ranke godinnen en de glad gepolijste godenfiguren met hun juweelachtige kleuren en glanzend gladde verfbehandeling wordt Brussel artistiek op de kaart gezet als een waardige opvolger van het keizerlijke hof in Praag – met alle politieke pretenties van dien.
“Le grand Albert sera nostre grand Apollon”
Ook inhoudelijk speelt Hendrick De Clerck vernuftig in op de ambities van zijn Habsburgse opdrachtgevers. Wie kijkt naar De Clercks Midasoordeel ziet daar op het eerste gezicht het traditionele verhaal dat teruggaat op de Metamorfosen van de antieke schrijver Ovidius.
De zonnegod Apollo en Pan, de beschermer van wouden en woeste weiden, raken het niet eens over wie van hen beiden nu de beste muzikant is en organiseren een wedstrijd. De berggod Tmolus zal optreden als eenmansjury. Wijs beslist Tmolus dat Apollo – de hoogste in de godenranking – de beste muzikant is. De dwaze koning Midas is het daar niet mee eens. Het levert hem de woede op van Apollo en een koppel ezelsoren: iets wat reeds te zien is op De Clercks schilderij. Ook alle andere hoofdrolspelers zijn hier keurig aanwezig: centraal bespeelt Apollo zijn lira da braccio, rechts staat Pan met de panfluit, en in het midden prijken Tmolus en de onfortuinlijke Midas.
Ze worden vergezeld door enkele van Apollo’s muzen. Naast de zonnegod voegt De Clerck echter ook Minerva toe, de godin van de vooruitziende wijsheid. Net als Apollo wordt zij bovendien gekroond door een in de lucht fladderende putto. Daarmee verschuift de kunstenaar het zwaartepunt van de compositie van Ovidius’ verhaal naar het godenkoppel Apollo en Minerva, en wordt het schilderij een heuse rebus. Hoewel Lodewijk XIV (1638-1715) de geschiedenis in gaat als de roi soleil bij uitstek, is de associatie van de heerser van dienst met de zonnegod Apollo al veel langer stevig ingebed in het vorstelijke denken. Voor het humanistische publiek van Hendrick De Clercks Midasoordeel moet het glashelder zijn dat de Apollofiguur veel meer is dan zomaar een mythologische god: hij staat symbool voor aartshertog Albrecht.
Ook tijdens de Blijde Intrede in Douai in 1600 klinkt het immers rechtuit: “Le grand Albert sera nostre grand Apollon.” Isabella heet dan weer een wijze Minerva te zijn. Het spel van associaties en identificaties maakt dat De Clercks godentafereel boven zichzelf uitstijgt: het wordt een staaltje van politieke propaganda. De stralende Albrecht- Apollo en zijn wijze Isabella zullen triomferen op de dwaasheid en de ondeugd, hier belichaamd door Pan en Midas. En daarvoor zullen de Aartshertogen worden beloond: links en rechts dragen twee muzen bazuinen bij zich, als het traditionele symbool van de eeuwige roem.
Elders varieert De Clerck op het thema. De Allegorie met de deugden van het aartshertogelijke bestuur toont hoe de vereende krachten van Albrecht-Apollo en Isabella – ditmaal niet enkel opgevoerd als wijze Minerva, maar ook als majestueuze Juno en mooie Venus – niet zozeer zullen leiden tot persoonlijke faam voor de Aartshertogen, maar tot een gouden tijd voor het land. Links schenkt Ceres de wijnbeker van Bacchus vol, en vooraan dansen kinderen eendrachtig een reidans. Zo zullen overvloed en harmonie ook de inwoners van de aartshertogelijke Nederlanden te beurt vallen. Dat is althans de theorie.
Sisser
De praktijk vertelt een ander verhaal. Hoewel De Clerck in andere taferelen nog veel verder gaat en hij Isabella zelfs vergelijkt met de Maagd Maria en Albrecht met Jezus Christus zelf, eindigt het aartshertogelijke project op een sisser. Hoe goed de kaarten bij het begin van de zeventiende eeuw immers ook lijken te liggen: in 1612 wordt niet Albrecht, maar wel zijn broer Matthias tot keizer gekroond. De Spaanse troon wordt dan weer doorgegeven van Filips III op Filips IV. Tot overmaat van ramp blijven Albrecht en Isabella kinderloos, waardoor de Nederlanden na Albrechts dood terugkeren onder Spaans gezag. Daarmee sterft ook Hendrick De Clercks ambitieuze propagandacampagne een stille dood.
Toch bieden de kunstwerken die de kunstenaar maakte bij het prille begin van de zeventiende eeuw een unieke inkijk in een politiek en artistiek project dat in de geschiedenis amper zijn gelijke kent. Voor wie weet hoe ze te lezen, vertellen zijn aartshertogelijke schilderijen een verhaal van macht en politieke beloftes, met de Aartshertogen in de rol van (half)goden, die in hun wensdromen de wereldheerschappij binnen handbereik hadden.
Tentoonstelling
Hendrick De Clerck - Van 11 februari tot 15 mei 2016 - Open: van vrijdag t.e.m. dinsdag van 11.00 tot 18.00 uur, donderdag tot 22 uur - Gesloten: woensdag - M-Museum Leuven - Leopold Vanderkelenstraat 28, 3000 Leuven - T 016 27 29 29
Boek
Over Hendrick De Clerck en zijn band met de Aartshertogen verscheen een diepgravende publicatie: Katharina Van Cauteren, Politiek en schilderkunst. Hendrick De Clerck (1560-1630) en de keizerlijke ambities van de Aartshertogen Albrecht en Isabella - 352 blz., gebonden met stofomslag - 110,00 euro - Lannoo, 2016.