Zijn huis is een Chambres d'Amis, ingericht door de Italianen Spalletti en Salvadori. Zijn werkterrein is het Museum voor Schone Kunsten te Gent. Dit maar om te illustreren dat de leef- en werkwereld van conservator Robert Hoozee groot is, gevarieerd, spannend en boeiend. 'Ik ben soms actiever dan ik eigenlijk zou willen zijn,' zegt hij.
Robert Hoozee. Een pessimistisch levensgenieter, kan dat?
"Hedendaagse kunstenaars zijn meestal grote liefhebbers van oude kunst. Dat merk ik telkens weer als er bij Jan (Jan Hoet, conservator van het Museum voor Hedendaagse Kunst dat tot voor kort naast Schone Kunsten zat, nvdr.) een tentoonstelling is: zodra ze binnen zijn, komen de kunstenaars kijken naar onze Jeroen Bosch en de andere oude meesters," zei Robert Hoozee in de Standaard Magazine (14 juni 1996). "En dat is logisch," laat hij er vandaag op volgen. "Ik ben zelf eerder geneigd om naar een expositie van een actuele kunstenaar te gaan, dan naar een veiling van oude kunst.
Ik zie mezelf geen folkloristisch figuur worden die zich volledig identificeert met zijn museum." Hij lacht: "Het is niet omdat ik me verdiep in oude kunsten dat ik erin zou moeten vergrijzen." Of hij veel kunst in huis heeft? "Ik hou van het werk dat Spalletti en Salvadori naar aanleiding van Chambres d'Amis in mijn huis voltooiden. Het is licht, het is zonnig, het heeft pigment, het geeft me het gevoel in een schilderij te wonen. Enige radicaliteit laat me heus niet onberoerd: een huis afstaan aan twee artiesten en die in alle vrijheid laten betijen ... En ik zou heus wel weten wat te kopen, maar ik hoef niet al te veel te tobben over mogelijke aankopen; wegens: te duur."
Kunst in huizen, huizen van kunst, het idee brengt Robert Hoozee terug in GrootBrittannië waar hij zich na zijn universiteitsopleiding ging verdiepen in het werk van de Engelse landschapsschilder John Constable. "Researchen in het Courtauld-lnstitute was een verademing, in veel opzichten: ik hield van het wetenschappelijk onderzoek en ik hield van de tijdgeest, ik was op het juiste moment op het eiland." Hij zegt: "In tegenstelling tot Vlaanderen waren de privé-collecties heel toegankelijk, jonge onderzoekers als ik kregen alleen maar hulp.
En je moet je voorstellen: ik was jong, had lange haren, was eerder non-conformistisch en zag toch de deuren van huizen en kastelen van de upper-class probleemloos openzwaaien. Dat is me bijgebleven: die upper-class die alles behalve conformistisch was. Die lui waren best erg eigenzinnig. Dat was iets wat ik niet voor mogelijk had gehouden." Robert Hoozee lacht: "Engelsen dragen hun kleren veel langer dan wij." En: "Het waren ook de gloriejaren van The Beatles. Ik draai ze nog, hun platen. Weet je, Engeland was in beweging toen ... De hele constellatie zat goed. Pop was overigens maar één aspect in een immense verschuiving die een hele wereld en dé hele wereld in zijn voegen deed schudden. Alsof er een nieuwe cultuur geboren werd en ik daar ooggetuige mocht van zijn. De recente nominatie van Bob Dylan voor de Nobelprijs Literatuur leek me bijvoorbeeld heel terecht."
Was Engeland een mooie episode, Robert Hoozee kwam graag terug, naar Gent "Ik hou wel van Gent, jawel. Maar ik heb zo het gevoel dat er geen steen meer afgebroken mag worden. Of liever: er moet wel gesloopt worden. Al die aartslelijke dingen vanaf het begin van de jaren zestig, iemand zou de moed moeten hebben een begin van afbraak te realiseren. En iemand zou het lef moeten vertonen gewaagde nieuwbouw te promoten. lk ga vaak in de stad wandelen, heel vaak, en ik zie zo dat het weghalen van één mooi element een hele buurt kan verminken. Dat doet pijn, ja. De onbezonnenheid waarmee in dit land de dingen aangepakt worden kan me vreselijk ergeren. De stad mag ook wel wat groener.
Als de lelijke plekken nu eens opgevuld zouden worden door mooi groen? Ik vrees echter dat in ons brein de visuele en ook auditieve verloedering al te veel kankert ... " Hij geeft toe: "Ik ben fundamenteel pessimistisch." Hij zwijgt even, en vraagt: "Een pessimistische levensgenieter, kan dat?" Er treedt een stilte in: "Ik neem mezelf vaak voor aandachtiger en trager te gaan leven. Een beeld van Goethe die schrijft dat hij tijdens een wandeling twee uur de tijd neemt om een stel kinderen te tekenen, dat is een beeld dat me bijblijft ... Briefschrijvers die de uren laten wegdraaien om vier à vijf vellen te schrijven en die dan nog eens overschrijven om een dubbeltje te hebben ... Een schrijver als Konrad die zijn lezers aanraadt om per dag niet meer dan een tiental pagina's uit zijn boeken te lezen ... Ik denk kloosterlingen te begrijpen, ik meen het waarom van hun keuze te kunnen aanvoelen ... Maar ik ben zelf veel te nerveus om naar trager te schakelen." Hij zegt: "Ik ben soms actiever dan ik zou willen zijn."