Het vooruitzicht van een bezoek aan het "Dino-museum" brengt een gesprek op gang tussen mijn kinderen Jules (6 jaar) en Ona (4 jaar): Jules: Ona, wat eet de vleeseter? Ona: Vlees.
J: Hoe noemde de vleeseter? (hij denkt na) Dat weet ik zelf niet. | 0.: Dat weet ik ook niet. |
J.: De allergrootste vleeseter? |
Ona merkt een bon voor chocoladekoeken op. 0.: Ik wil nog wel eens koekjes met chocolade tussen. |
J. : (kijkt streng) Ona, de allergrootste vleeseter... | 0. : Dat weet ik niet. |
J.: Jawel, die helemaal op 't eerste is bij Platvoet. (een tekenfilm over dino 's n.v.r.) | 0. : Waar dan? |
J.: Het is de allergevaarlijkste ... | Ona zwijgt. Ik zie aan haar gezicht dat ze wel nadenkt. |
J.: Ik doe niet meer mee. O.K., ik tel tot 100... 1,2, ....... 31,32… Ik help even: De gevaarlijkste, hoe heet die? |
0. : De Rex. |
J.: Ja, de Rex. Hoeveel klauwen had de Rex ? | 0.: Twee. |
J.: Ja, twee. | 0.: Twee klauwen.. |
Jules en Ona zijn heel enthousiast als we voor de derde keer een bezoek brengen aan het museum waar voor hen het dier dat al zo dikwijls een hoofdrol heeft gespeeld in hun fantasierijke leefwereld centraal staat, nl. de Dinosaurus. Het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen staat bij hen dan ook bekend als het "Dino-museum". Op de te kleine parking, we moeten onze auto in één van de omliggende straten parkeren, heet een grote houten dinosaurus ons welkom.