- Arabische cultuur en Ottomaanse pracht tijdens Antwerpsens Gouden Eeuw
- Kronan 1676, schatten uit de Oostzee
- Sint-Hermes, van Rome tot Ronse
- Het hoofd ten voeten uit
- Pandoera, een culturele agenda op kindermaat
- Parcours Seuphor
- Frozen Museum, het speelgoedmuseum in Mechelen
OKV plus 2001.3
Inhoud
Arabische cultuur en Ottomaanse pracht tijdens Antwerpsens Gouden Eeuw
Vanaf de 16de eeuw werden meer en meer diplomatieke betrekkingen en handelsrelaties met Noord-Afrika en het Oosten aangeknoopt. In deze context ontstond een groeiende interesse voor de Arabische wereld, die zich eerst manifesteerde in talrijke reisverhalen, kostuumboeken en cartografische werken.
Onder invloed van het humanisme evolueerde de arabistiek tot een volwaardige discipline, die belangrijk was voor de overlevering van de Griekse beschaving en haar bijdragen over geneeskunde, wiskunde, filosofie en astronomie. Onder impuls van de Officina Plantiniana, en meer bepaald de Leidse drukkerij van Plantijns schoonzoon Raphelengius, werden Arabische grammatica's en woordenboeken uitgegeven. Het is dank zij de Antwerpse drukkers en de Fransman Guillaume Postel, die als de grondlegger van de arabistiek kan beschouwd worden, dat meer en meer Europeanen zich gaan toeleggen op de studie van het Arabisch, het Ottomaanse rijk bezoeken en door hun publicaties getuigen van hun groeiende symphatie voor de islamitische cultuur. N.a.v. '125 jaar Museum Plantin-Moretus' en '125 jaar Vereniging der Antwerpse Bibliofielen' wil deze tentoonstelling een beeld schetsen van de cruciale rol die het Plantijnse Huis en Antwerpen in deze culturele uitwisseling gespeeld hebben. Als internationaal centrum van de boekproductie gaven zij de aanzet tot een beter begrip van de Arabische cultuur en tot grotere tolerantie.
Praktisch
Museum Plantin-Moretus, Vrijdagmarkt 22, 2000-Antwerpen, van 1 december 2001 tot 1 maart 2002
Download hier de pdf
Kronan 1676, schatten uit de Oostzee
Het Koninklijk Legermuseum werkt nauw samen met het Kalmar Läns Museum uit Zweden om het Belgisch publiek een mooi overzicht aan te bieden van de vondsten uit een wrak dat zonder twijfel behoort tot een van de mooiste ontdekkingen van de laatste jaren in de onderwaterarcheologie.
De Kronan, het admiraalschip van de Zweedse vloot, zonk op 1 juni 1676, tijdens de zeeslag bij het eiland Öland in de Oostzee. Het schip werd ontworpen door de Engelse scheepsbouwer Francis Shelton, tijdens de regering van Karel XI(1660 - 1697). Op 31 juli 1668 werd de Kronan te water gelaten. Met een waterverplaatsing van 2.200 ton was de boot 53,5 meter lang bij de waterlijn. Boven water mat zij maximaal 60 meter lengte bij 13 meter breedte. Zij werd bewapend met meer dan 120 bronzen kanonnen van uiteenlopende herkomst. Het volledig uitgeruste schip zonk na een zware explosie. Een 800-tal manschappen vond de dood en slechts 42 overleefden het. Anders Franzen, die de Vasa ontdekte in 1956, vond in 1980 ook het wrak van de Kronan. In tegenstelling met de alom gekende Vasa, waarvan de romp intact bleef zodat ze kon worden gelicht en daarna onderzocht, bleven de restanten van de Kronan op 26 meter diepte op de zeebodem liggen. Elk jaar opnieuw werd er gedoken en verschenen er telkens een duizendtal voorwerpen aan de oppervlakte. Tot die vondsten behoren ondermeer de grootste schat aan gouden munten ooit gevonden in Zweden, kledingstukken, bronzen kanonnen, menselijke beenderen, meubels, navigatie-instrumenten en allerlei beeldhouwwerk dat deze machtige oorlogsbodem versierde. De tentoonstelling 'Kronan 1676'. Schatten uit de Oostzee' toont een schitterende selectie uit de 25.000 in het wrak teruggevonden voorwerpen.
Praktisch
Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Jubelpark 3, 1000-Brussel - nog tot 14 oktober 2001
Download hier de pdf
Sint-Hermes, van Rome tot Ronse
In 1990 startte het Oost-Vlaamse provinciebestuur met de uitgaven van een reeks Kleine Cultuurgidsen. De reeks wil het grote publiek - via aantrekkelijke en erg toegankelijke publicaties - laten kennismaken met minder bekende, maar daarom niet minder belangrijke aspecten van het Oost-Vlaamse erfgoed. Zopas verscheen het 27ste deel: 'Sint Hermes, van Rome tot Ronse'.
Sint-Hermes, patroonheilige van de stad Ronse, behoort zeker niet tot de galerij van bekende heiligen. Hij zou in de 2de of 4de eeuw prefect van Rome geweest zijn en omwille van zijn geloof gemarteld. In de 9de eeuw kwam een belangrijk deel van zijn relieken in Ronse terecht. Ze genoten de faam geestesziekten te kunnen genezen en Ronse werd een befaamd bedevaartsoord, waarvan het succes pas in de 16de eeuw, onder invloed van het humanisme, reformatie en contrareformatie sterk terugliep. Dat het levensverhaal van Sint-Hermes vandaag in een Kleine Cultuurgids terug wordt opgerakeld is nochtans niet te danken aan een of andere vorm van belangstelling voor het pittoreske of het irrationele. In tegendeel. Al doen die details uit het verhaal van Sint-Hermes en zijn verering meer dan eens glimlachen; de bedoeling van de Kleine Cultuurgids is vooral de lezer te laten kennismaken met de middeleeuwse context. Niet alleen wanneer precies en hoe de relieken van de Romeinse prefect in Ronse terechtkwamen, maar vooral het waarom krijgt aandacht. Wie schonk ze en waarom deed hij dat? Welke behoefte zag Ronse daarmee vervuld? Wie ging op bedevaart en wat hoopten ze daardoor te bekomen? Wie exploiteerde de bedevaart en wat was hun belang?
Het boekje tracht niet enkel Sint-Hermes uit de vergeethoek te halen, maar ook de volledige site rondom de aloude Sint-Hermeskerk. Op minder dan honderd meter van elkaar verwijderd stonden er tot in de 19de eeuw drie kerken: De nog gedeeltelijk bewaarde oude Sint-Martinuskerk, de weer opgegraven Sint-Pieterskerk die mogelijk uit de 10de eeuw stamt en de nog gedeeltelijk Romaanse Sint-Hermeskerk. Zelden bleef een middeleeuws kerkelijk complex zo goed bewaard; De geschiedenis ervan is ook uitzonderlijk goed bekend. Opgravingen gingen van start in de veertiger jaren en gaven aanleiding tot heel wat historisch onderzoek. De resultaten ervan bleven tot nu toe echter verborgen voor het grote publiek. Ze vonden hun weerslag in niet gepubliceerde verhandelingen die enkel onder specialisten bekend waren en in talloze kleine detailstudies gepubliceerd in de jaarboeken van de oudheidkundige kring van Ronse. In de goede traditie van de Kleine Cultuurgidsen worden ze ordelijk samengevat met het oog voor vlotte leesbaarheid en geïllustreerd aan de hand van talrijke foto's van de kerk zelf en van voorwerpen, vooral reliekhouders en archeologica.
Praktisch
Cultuurgids uitgegeven door het Provinciebestuur Oost-Vlaanderen, W. Wilsonplein 2, 9000-Gent
Download hier de pdf
Het hoofd ten voeten uit
Een overzichtstentoonstelling over de culturele verbeelding, de wetenschappelijke visies en de doctrinaire opvattingen over het hoofd als zetel van de ziel of bewustzijn doorheen de tijd. Van prehistorische trepanaties tot de modernste hersenscantechnieken.
De tentoonstelling 'Het hoofd ten voeten uit' gaat over een eeuwenoude fascinatie. Talloze zegswijzen in onze taal tonen dit aan. 'Wie zijn hoofd verliest', bijvoorbeeld, is de zinnen kwijt. Wie 'liegt dat het rookt boven zijn hoofd', is een enorme leugenaar.
Allereerst toont men de grote gelijkenissen en verschillen wanneer we het over het hoofd hebben. Blank, zwart, kind, grijsaard, man en vrouw: allen hebben een hoofd. De verschillen zijn even frappant als de gelijkenissen.
In de menselijke omgang neemt het hoofd een centrale plaats in. Wanneer mensen bij elkaar zijn, wordt het gezicht nauwlettend bekeken, letterlijk en figuurlijk betast. Wie is die andere? Welk karakter heeft hij? Is hij goedaardig? Stof genoeg voor interpretatie. Mensen dichten elkaar allerhande kenmerken toe. Wie er zo uit ziet is aantrekkelijk, afstotelijk, vriendelijk, moederlijk, misdadig...Elkaar via het hoofd eigenschappen toekennen, is lang geen onschuldige bezigheid. Vooroordelen zijn hardnekkig en bepalen ons meer dan ons lief is.
Naast het spontane beoordelen van het hoofd en het karakter van anderen, is er ook de zogenaamde wetenschappelijke aanpak. Men begaf zich hierbij dikwijls op glad ijs. Uiterlijke raskenmerken worden verbonden aan karaktereigenschappen. Een grote schedelomvang gaf garantie op grote intelligentie, misvormingen van het hoofd leiden naar ziektebeschrijvingen, eerste psychiaters tekenen het hoofd van hun patiënten op zoek naar 'types'. De antropoloog, de psychiater, de criminoloog, allen meten ze hoofden op zoek naar typische kenmerken. Het hoofd als uithangbord.
Maar er is meer. Om zeer verschillende motieven werd aan het hoofd 'gewerkt', in het hoofd 'ingebroken': om de waanzin te laten ontvluchten, voor een betere werking van de hersenen, voor de schoonheid en aantrekkelijkheid, uit gewoonte. Het is zelfs opvallend hoe heden ten dage in de Westerse wereld piercing, tatoeage en andere soms ingrijpende versieringen deel uitmaken van jongerenculturen.
Het hoofd, dat wisten al de Oude Grieken, is de zetel van het bewustzijn. Het gevoel, de intelligentie, de persoonlijkheid, de ziel....Wat zeggen grote filosofen over al deze 'hoofdkenmerken'? En welke discussie voor en tegen laaide op toen de guillotine onthoofding plotsklaps 'populair' maakte?
Opvallend is dat mensen die 'ziek zijn in het hoofd' in hun plastisch werk dit hoofd op soms zeer intrigerende manier afbeelden. Op de tentoonstelling worden markante werken op dit vlak uit verschillende belangrijke collecties art brut en outsiderkunst getoond.
Praktisch
Museum Dr.Guislain, J. Guislainstraat 43, 9000-Gent - van 10 november 2001 tot 2 juni 2002
Download hier de pdf
Pandoera, een culturele agenda op kindermaat
Zodra de schoolpoorten eind juni dichtzwaaien, krijgen de ouders een belangrijke rol in de tijdsbesteding van hun kroost, vaak met een pak grijs haar tot gevolg. Een bezigheid vinden voor kindlief die ook nog eens het niveau van tv of videospel overstijgt, is immers een heuse uitdaging. En dan zwijgen we nog van de queeste naar dat extra toetsje cultuur. In Antwerpen is er gelukkig de Pandoera-krant . Even herhalen: pan-doe-ra. Als reporter met een missie begeef ik mij op een druilerige maandag naar HET Paleis in Antwerpen, vanwaar de redactie van Pandoerakrant opereert. Ondanks het slechte weer en de humeurverknallende regenbuien word ik aldaar heel hartelijk ontvangen door Lieve Eeckhout, eindredactrice en bezielster van de Pandoera-krant.
Pan-doe-ra? - heeft het iets te maken met de doos van Pandora?
Nee, helemaal fout! Aan de naam van onze krant is er een heel ander verhaal verbonden. Aanvankelijk was er geen naam bedacht voor de Pandoera-krant. Totdat er een plaatselijk klasje van het tweede leerjaar de naam 'Pandoera' voorstelde. Pandoera werd dan afgeleid van 'een pandoering krijgen' , waarbij pandoering een pak slaag betekent. Pandoera wil de kinderen en hun ouders, bij wijze van spreken, met cultuur om de oren slaan.
In de doos van pandoera zitten dus geen verschrikkingen, maar een schat aan informatie?
Dat zeker! Pandoera is een tweemaandelijkse cultuurkrant voor kinderen tussen 6 en 12 jaar. Op 24 bladzijden worden alle culturele activiteiten voor kinderen in één agenda samengebracht zodat de kids en hun ouders weten waar ze naar toe kunnen om een beetje cultuur op te pikken. Met 'cultuur' heeft de redactie een zo ruim mogelijk aanbod op het oog zoals muziek, podiumkunsten, musea en andere. In het middenkatern van Pandoera vind je een overzicht van alle culturele activiteiten en bijhorende technische gegevens zoals datum, plaats, de leeftijd van de kinderen en de aard van de activiteit. De overige bladzijden bevatten de inhoudelijke omschrijving van de activiteiten in de kalender. Het boeiende aan deze krant is dat ze volledig gericht is op kinderen, met teksten en illustraties op maat.
Wordt het daarbij niet wat onoverzichtelijk?
Omdat het aanbod van culturele activiteiten heel divers en groot is, publiceert Pandoera enkel het aanbod van organisaties in groot Antwerpen die (net zoals Pandoera) gesubsidieerd worden. Grote commerciële evenementen zal je daarom niet in ons krantje vinden.
Pandoera is nog een redelijk jong initiatief. Hoe zijn jullie op de idee van een kindercultuurkrant gekomen?
Het idee achter Pandoera werd geformuleerd door Barbara Wijckmans (directrice van HETPaleis, jeugdtheater in Antwerpen). Door gebrek aan communicatiemiddelen bestond er nog geen centraal cultureel informatiepunt voor kinderen. En dit terwijl er zo veel te beleven valt in Antwerpen! Ze nam zelf het heft in handen en besloot om alle culturele evenementen voor kinderen tot 12 jaar te bundelen in een krant. Dit resulteerde in de eerste uitgave van Pandoera op 15 februari 1998. Sindsdien verscheen het krantje met het grappige cartoonmannetje (een creatie van de vaste illustratrice, Liesbet Slegers) elke twee maanden. Met uitzondering van juli en augustus, dan worden alle activiteiten voor kinderen gebundeld in de cultuurkrant van Antwerpen.
Buiten de motivatie van Barbara heb je ook een heel eigen filosofie ontwikkeld
Naarmate ik meer betrokken geraakte met Pandoera, kwamen er steeds duidelijker twee soorten doelstellingen naar voor. Ten eerste wilden we alle culturele activiteiten in groot Antwerpen bundelen. Ten tweede wil Pandoera grensverlagend werken op gebied van cultuur. Dat wil zeggen dat we kinderen (en hun ouders) uit sociaal achtergestelde buurten of scholen willen stimuleren tot het ontdekken van allerlei culturele activiteiten. Pandoera fungeert hierbij als een instrument om hun interesseveld uit te breiden.
Pandoera is haar derde jaar ingegaan, zijn er sinds '98 nog noemenswaardige veranderingen gebeurd?
Toen de redactieleden voor de eerste keer samenkwamen stonden we als wildvreemden tegenover elkaar. Maar door ons engagement zijn we ondertussen een heel hechte groep geworden. Onze oplage is intussen aanzienlijk verhoogd. ledere twee maanden worden er ongeveer 50.000 exemplaren aan lagere scholen in Antwerpen geleverd. Daarbovenop sturen we nog 600 a 700 exemplaren naar privé-adressen. Onze krant is ook aanwezig in bibliotheken, musea, infobalies en andere openbare plaatsen. Dan is er nog de Pandoeradag. Sinds 2000 wordt er jaarlijks een speciale dag georganiseerd door Pandoera. Op deze Pandoeradag kunnen alle culturele organisaties, die publiceren in de krant, laten zien wat ze werkelijk kunnen. Pandoeradag is één groot cultureel feestwaar kinderen voor heel weinig geld veel plezier kunnen beleven.
Krijgt u reacties op de pandoera-krant of -dag?
ja, veel ouders en kinderen zijn heel enthousiast over de opzet. De krant kent zeker zijn succes. Uit ervaring weet ik dat als de krant iets publiceert over een museumontbijt, dat dit ontbijt de volgende dagen volgeboekt is.
Als u een balans zou opmaken vanaf '98, welke dingen zou u veranderen of aanpassen?
Pandoera kent redelijk veel succes, maar lijkt grotendeels reeds cultureel actieve ouders en kinderen te bereiken. De meeste onder hen hebben de weg naar het museum, theater, enzovoort al gevonden. Terwijl onze tweede doelstelling alle kinderen op oog heeft. Eerlijk gezegd heeft het me altijd een beetje gestoord dat de tweede doestelling niet volledig gerealiseerd wordt. Ondanks alle goede bedoelingen blijkt het zeer moeilijk om kinderen uit sociaal achtergestelde buurten of scholen te bereiken. Tegenwoordig proberen we de krant in scholen te promoten als middel tot leesbevordering. Maar de school is niet de enige weg om kinderen uit achtergestelde buurten te bereiken. We trachten ook via het buurtwerk te werken. Maar ook hier moeten we het hebben van enkele witte raven. Want slechts enkele mensen zijn enthousiast genoeg om hun schouders onder de krant en zijn cultuurverspreiding te zetten.
Genoeg over het verleden, zijn er plannen voor de toekomst?
Momenteel werken we aan een gloednieuwe Pandoera, die er iets anders uit zal zien dan de oude. Het middenkatern met de agenda voor ouders blijft bestaan. Nieuw is dat de agenda wordt uitgebreid met een korte samenvatting van de activiteit zodat de overige bladzijden volledig gereserveerd worden voor de kinderen. Op die bladzijden kunnen dan, aangepast aan de leeftijd, verhaaltjes, tekeningen, kwisjes en andere leuke dingen komen. Maar hoe het geheel er uit zal zien, dat blijft een verrassing.
Download hier de pdf
Parcours Seuphor
Een Kunst-kritische wandeling in het Middelheim
Dit citaat is voor meer dan een aspect revelerend: hier klinkt de bewondering daar van een ervaren kunstcriticus voor het oeuvre van zijn vriend Arp dat blijkbaar voor hem een punt heeft bereikt dat het gewoel van de tijd overschrijdt. Zover is Seuphor nog niet in de jaren 60, dan staat hij nog volop op de barricaden . De laatste twintig jaar van zijn lange leven zou hij zich terugtrekken, bijna opsluiten, in zijn bescheiden appartement in Parijs. 'In bezige eenzaamheid' zoals hij dit omschreef en luisteren naar een 'tijdloos lied'. En vanuit die 'stille open plek' stuurde hij naar enkelen kleine publicaties met poëzie, aforismen en overwegingen. Onthecht, uitgepuurd, tijdloos. Het is een Seuphor die nauwelijks gekend is. Dit om duidelijk te maken dat de internationale faam die hij heeft verworven met een aantal publicaties over abstracte kunst maar een onderdeeltje is van een ongelooflijk veelzijdig talent.
Compilatiewerk ? Encyclopedische werkzaamheden? Gelegenheidsopdrachten?
Misschien.
En dan?
Zijn 'La Sculpture de ce siècle . Dictionnaire de la sculpture moderne' ( 1959 ook in het Duits en het Engels) en 'La peinture abstraite, sa genèse, son expansion' (1962 ook in het Engels, Duits, Nederlands, Italiaans en Spaans) blijven standaardwerken.
In meer dan één opzicht: hier is een man aan het woord die zelf een voorvechter was van de abstracte kunstbeweging, die zelf toonaangevende tijdschriften heeft gesticht of eraan meegewerkt, die heel Europa afreisde en contacten legde met schilders en beeldhouwers. En vooral die zelf schrijver was.
Zijn stijl is helder, het woordgebruik niet wollig, maar soms direct of soms poëtisch.
'La Sculpture de ce siècle' heeft een duidelijke structuur en is overzichtelijk opgebouwd in 23 hoofdstukken.
Samen met enkele monografiën over individuele beeldhouwers vormt dit boek dan ook de basis voor het 'Parcours Seuphor' dat in het Openluchtmuseum voor Beeldhouwkunst Middel heim wordt voorgesteld. Het museum werd in 1950 opgericht met de bedoeling de geschiedenis en de evolutie van de moderne beeldhouwkunst te illustreren . De rijke permanente collectie vertoont hier en daar belangrijke hiaten. Hoe kan het ook! In het archief van Michel Seuphor vonden we een met de hand geschoven en ongedateerd briefje: 'Manquent au Middel heim: Brancusi, Calder, Lardera, Hajdu, David Smith, Nevelson, Vantongerloo'. Voor Calder en Louise Nevelson is inmiddels al de wens van Seuphor ingevuld.
In het uitgestippelde Seuphorparcours wordt de bezoeker aan het Middel heim naar het werk van een aantal kunstenaars geleid waarover hij in zijn publicaties schrijft.
Met sommigen was hij bevriend, met anderen onderhield hij een uitgebreide correspondentie of bezocht hij hun ateliers. Uit zijn archief blijkt hoe grondig en minutieus hij de samenstelling van een boek voorbereidde Voor 'La Sculpture de ce siècle' bijvoorbeeld zijn dit honderden brieven aan kunstenaars, galeriehouders, musea en uitgevers. Die correspondentie is soms zakelijk maar dikwijls ook heel polemisch alleszins boeiend materiaal. Voeg daarbij nog duizenden foto's, netjes gerangschikt en soms van commentaar voorzien en het zal duidelijk zijn dat het nog jaren zal duren vooraleer het volledig geïnventariseerd is . Wij zijn dus voor de samenstelling van de beeldenroute noodgedwongen aangewezen op de versie van 1959. Een momentopname dus want de visie van Seuphor op de moderne beeldhouwkunst, zijn soms scherpe bedenkingen over de toenmalige 'avant-garde' zouden nog sterk evolueren.
In een begeleidende folder bij het parcours wordt een selectie gemaakt van teksten van Michel Seuphor over een aantal kunstenaars, aangevuld met commentaren die zijn opvattingen weergeven over de evolutie van de beeldhouwkunst. Geschreven meer dan veertig jaar geleden en nog zo actueel!
Download hier de pdf
Frozen Museum, het speelgoedmuseum in Mechelen
Suzanna 1880 -« Deze badpop is volledig uit porselein vervaardigd. Omwille van de starre houding en de bleke kleur kreeg dit soort poppen de naam " Frozen Charlie ". Zo zou je het oude gedeelte van het Speelgoedmuseum in Mechelen ook kunnen noemen, " Frozen museum " dan. Want zijn infrastructuur en de presentatie van het speelgoed zijn volledig gedateerd. Ik laat me echter niet ontmoedigen door mijn eerste indruk van de gevel en de oude afdelingen en gelukkig, want de vernieuwde zalen beantwoorden wel aan de verwachtingen van de moderne museum bezoeker.
We komen binnen in het oude gedeelte. Pluchen beren, apen en olifanten staan opgesteld in wat je een zwakke weergave van een scène uit het jungleboek zou kunnen noemen. Door op een knop te drukken komt dit stoffige gedoe tot leven. In de volgende zaal word ik overvallen door een nostalgisch gevoel bij het bekijken van houten en plastieken speelgoed dat me herinnert aan een zorgeloze kindertijd. Mijn eigen kinderen zijn niet echt onder de indruk en lopen alvast een eindje voorop over een bruggetje naar " Beentjeskracht ". Ona, net vier, heeft meer aandacht voor de op haar maat geschilderde huizenrij dan voor de fiets die echt van Leopold III is geweest of voor het gelijkaardig exemplaar van het favoriete knuffelkuiken van prins Filip !
Bij het "Creatief en leerzaam speelgoed " zien we drie zuilen met bovenaan een vermelding van de leeftijd (5, 7 en 9+) van de doelgroep waarvoor de verschillende computers bestemd zijn. Jules, vijfenhalf, zet zich vol enthousiasme aan een toestel van de eerste zuil. Maar al snel blijkt dat je voor alle oefeningen behoorlijk moet kunnen lezen. Spijtig, een juiste aanduiding van de leeftijd had hem deze ontgoocheling kunnen besparen. Voor de rest mist ook deze zaal elke allure die het geheel aantrekkelijk kunnen maken.
Ik probeer me het land en de omstandigheden voor te stellen waarin het " Speelgoed van overal " werd gemaakt en wie ermee heeft gespeeld. Een mooie foto, zoals bij het speelgoed uit Tanzania, zou hierbij kunnen helpen. Voorbij poppenhuizen, speelgoedwinkels, -keukens en -fornuizen krijgen we de geschiedenis van Barbie in een notendop. We wonen, samen met een allegaartje van Mattel, haar huwelijksfeest bij een in fuchsia geschilderde ruimte. Aan het einde van deze zaal lees ik een merkwaardig bericht : » ... Deze afdeling wordt einde 1999 vernieuwd en uitgebreid. De plannen kan u nu al bekijken ... » Of misschien staat de tijd hier echt stil ?
Net wanneer de kinderen het een beetje beu worden, komen we in een vernieuwde zaal waar de eerste passagierslijn van Brussel naar Mechelen op 5 mei 1835 als uitgangspunt voor de treinafdeling werd genomen. Deze afdeling is een echte verademing, een voorbeeld van hoe voorwerpen op een boeiende, leerrijke en interactieve manier voorgesteld kunnen worden. We zien er grote treintafels met een gedetailleerd landschap waar met een druk op een knop lichtjes beginnen branden en treinen voorbijrijden. Er staat een levensgroot verklikkerlicht, een centraal station, treinsporen zijn op de grond geschilderd, ... Jules en Ona zijn duidelijk geboeid, maar op dit plezier staat geen leeftijd. Door een lege vitrinekast die ook als raam fungeert, zien we zelfs een echte trein (schaal 1/1) langs de perrons van het station Mechelen-Nekkerspoel voorbijrijden. Alles is duidelijk en overzichtelijk voorgesteld en uitgelegd in witte letters op antracietgrijze wanden.
Bij de "Volksspelen " lopen we terug op vuile vloertegels. We proberen om zelf de verschillende " hersenbrekers " op te lossen maar moeten toch het touchscreen raadplegen. Fijn om te weten is dat al dit materiaal ontleend kan worden. Over spel en speelgoed in de 16de eeuw, de Middeleeuwen, bij Bruegel en tijdgenoten en spelcultuur in Oud Amerika word je met behulp van een touchscreen uitgebreid geïnformeerd. We zien nog miniatuurauto's, constructiespeelgoed van Meccano en Technic dat we zelf nog ergens in een doos hebben staan en nog meer knuffeldieren die gedurende 15 sec. zullen bewegen als je 5 BEF in een gleufje stopt. Honderden speelgoedsoldaatjes staan opgesteld in een heuse Slag van Waterloo. Verschillende strijdfasen worden verlicht door het knopje in te drukken naast een uitleg van wat er zich op die plaats precies heeft afgespeeld.
Nostalgische gevels vormen het decor voor poppen en poppenwinkels en dan komen we aan " Kermis en circus " dat ook vernieuwd is. Vastgeschroefde auto's en fietsen van een kermismolen lijken te wachten om ons mee te nemen langs een geschilderd spoor dat ons ons door een deur met sterren leidt. We komen midden in een miniatuurkermis terecht met lichtjes, kraampjes, draaimolens en muziek. Als we de volgende deuren openduwen volgen we opnieuw de gele sporen en komen zo in de wereld van het circus die ook door een druk op een knop de moeite van het bekijken waard is. In Tomystraat staan kinderfietsen, steppen en oude kinderauto's die je soms nog in een kleuterklas ziet staan.
Als je in het museum alles wil lezen en bekijken, trek je er best een halve dag voor uit en hou er rekening mee dat , op één bank en de cafetaria op het einde na, er nergens een plaats is voorzien om even te rusten. In het algemeen laat het oude gedeelte een slordige, stoffige en onverzorgde indruk na, zoals losgekomen informatiekaartjes, vuile vitrinekasten, speelgoed dat er afgestoft beter zou uitzien en vuile blauwe vloertegels die niet meer op de plaats liggen die hen destijds is toegewezen. De plannen om alles te vernieuwen zijn er en als ze eens verwezenlijkt zijn, zullen we niet meer de op één gezin na, enige bezoekers van die dag zijn ...