Ondanks al die beperkingen hadden we in de jaren zeventig enkele tentoonstellingen rond Brusselse en Antwerpse wandtapijten en een tentoonstelling rond de wandtapijten van Oudenaarde in Bergen-op-Zoom in 1988.
Maar de laatste tien à vijftien jaar kregen de voormalige weefcentra zoals Doornik, Oudenaarde en Antwerpen nieuwe impulsen vanuit de overheid en privé-bedrijven, wat leidde tot een algemene herwaardering van de discipline en van het historische en rijke verleden. Zo was er de interessante tentoonstelling 'Mobiele fresco's uit het Noorden' in het Hessenhuis in 1994 waar de bekende reeks van de 'Werken van Hercules' uit het Kunsthistorisch Museum in Wenen ook te zien was.
Dat Oudenaarde relatief weinig aandacht kreeg had te maken met het vooroordeel tegenover de productie van de wandtapijten in Oudenaarde. Lang geloofde men dat Oudenaarde eigenlijk enkel belangrijk was voor haar groenwerk, geweven op basselisse-weefgetouwen met wol en zijde als meest verwerkte materialen. Vandaar ook de titel van deze tentoonstelling 'Méér dan groen' die dit vooroordeel met wetenschappelijke argumenten en met kleurrijke wandtapijten wil ontkrachten.
Dankzij een synergie tussen verschillende partners konden de nodige fondsen gevonden worden om dit huzarenstukje tot een goed einde te brengen. Het project Keizer Karel 2000 leek immers een uitstekende aanleiding. Hij koesterde heel zijn leven wandtapijten, maar ook de dochter van de wever van der Gheynste uit Oudenaarde, waaruit later landvoogdes Margaretha van Parma werd geboren. Belangrijker nog is een ordonnantie van de keizer waarin hij met 91 artikels het doen en laten van de tapijtwevers en van de tapijthandelaars vastlegde. Hierdoor kreeg de middeleeuwse gilde als organisator van het ambacht nog slechts een bijrol. Het edict ging in voege in Oudenaarde in 1545 en van toen af aan dienden Oudenaardse wevers het nieuwe stadsmerk en weversmerken in te weven in de boorden van de tapijten.
Op drie verschillende locaties, het Gotische stadhuis, de 15de eeuwse Sint-Walburgakerk en het 18de eeuwse Huis de Lalaing toont de stad Oudenaarde niet minder dan 95 staaltjes van mobiele fresco's. Een behoorlijk aantal behoort tot het patrimonium van de stad, maar zo'n vijftig topstukken komen uit het buitenland. In het stadhuis krijgt de bezoeker een volledig overzicht aan de hand van een zestigtal wandtapijten, verspreid over vier verdiepingen.
In de tweede locatie, de Sint-Walburgakerk, verkoos men stukken Groen werk of Verdure uit de drie eeuwen samen te brengen. Het accent ligt hier op het evoceren van een blijde intrede, waarbij de beuk van de kerk werd aangekleed met wandtapijten. Het bezoek eindigt in het Huis de Lalaing waar op het gelijkvloers ganse kamers wandtapijten gereconstrueerd worden, terwijl op verdieping de nieuwsgierige bezoeker zowel het weefatelier Vasa als het restauratieatelier van de stad kan bewonderen.