- Edgard Tytgat (1879-1957), retrospectief
- "Das schone und der Alltag". Moderne vormgeving 1900-1914
- Breughel-Brueghel
- Van Memling tot Pourbus
- Het tweede gezicht
- Filip Tas (1918-1997).
- RASA
- Landschappen
- Van Goelag tot Glasnost
- Open monumentendag, Vlaanderen 1999 'Feest'
- "Austria im Rosennetz". Visionair Oostenrijk
- Van mensen en mammoeten
- De schatkamer
- Art Deco in Sint-Niklaas
OKV Plus 1998.2
Inhoud
Edgard Tytgat (1879-1957), retrospectief
De veelzijdige Edgard Tytgat was een randfiguur van het Vlaams expressionisme.
Voor de Eerste Wereldoorlog debuteerde hij in de lijn van het impressionisme en het fauvisme en schilderde voornamelijk portretten, interieurs en stadsgezichten en werd bevriend met Rik Wouters. Reeds in deze periode toonde hij een grote belangstelling voor volkse thema's die hem toelieten een poëtische of ironische kijk op de mens te formuleren. In de jaren twintig, na zijn terugkeer uit Londen, werd zijn in wezen verhalend œuvre synthetischer en vlakmatiger.
Deze evolutie verklaart zich zowel vanuit de tijdsgeest als vanuit de invloed van zijn grafisch werk. In de jaren dertig, na het failliet van Le Centaure, ontwikkelde hij opnieuw een lichtere schriftuur. Naast bijna naturalistische taferelen, schilderde hij het spektakel van het leven, dat een toenemende erotische inslag kreeg.
Het œuvre van Edgard Tytgat schommelt tussen observatie en verbeelding en is stilistisch soms verwant met een vorm van naïeve kunst. Deze overzichtstentoonstelling confronteert schilderijen, aquarellen, lavis, tapijtontwerpen, tekeningen, hout- en linodrukken.
Praktisch
P.M.M.K. Museum voor Moderne Kunst, Oostende. Van 18 juli tot 15 november 1998
"Das schöne und der Alltag" - Moderne vormgeving 1900-1914
In 1907 werd de Deutsche Werkbund opgericht. Deze organisatie stelde zich tot doel de culturele en wetenschappelijke interesses in Duitsland te bundelen en de banden aan te halen tussen enerzijds prominente vormgevende kunstenaars en anderzijds de industrie, de ambachten en de handel.
Het ging er niet alleen om het dagelijks leven 'van schoonheid te door dringen' en een nieuwe culturele vernieuwing van de industriële maatschappij tot stand te brengen, maar men wenste ook de Duitse producten meer concurrentiekracht te geven op de uitgebreide wereldmarkt.
Het was de mecenas Karl Ernst Osthaus die aan de Deutsche Werkbund op het congres van 1909 voorstelde het "Deutsches Museum für Kunst in Handel und Gerwerbe" te stichten. Tot 1914 ontwikkelde het zich tot een uniek kunstpedagogisch centrum. Het was het eerste Duitse museum voor moderne design, een museum dat echter niet over een eigen gebouw beschikte. Niet alleen de verscheidenheid van de verzamelingen (variërend van luxe-objecten zoals juwelen, siervazen en zijden stoffen, tot gebruiksvoorwerpen zoals elektrische apparaten, verpakkingen en reclamedrukwerk) getuigde van een moderne aanpak. Modern was ook het promotiewerk van dit mobiele museum, moderne aanpak. Modern was ook het promotiewerk van dit mobiele museum, dat de 'esthetische vernieuwing' van de maatschappij trachtte te beïnvloeden. Naast voordrachten en publicaties organiseerde het reizende tentoonstellingen over moderne architectuur en verschillende disciplines van de toegepaste kunsten, met thema's als bv. "De kunst in dienst van de consument".
Door het uitbreken van de Eerst Wereldoorlog moest het Deutsches Museum zijn activiteiten drastisch inkrimpen. De collecties werden niet langer aangevuld. Na de dood van Karl Ernst Osthaus in 1921 verkochten zijn erfgenamen de verzamelingen.
De tentoonstelling Moderne Vormgeving 1900-1914 is een reconstructie van het Deutsches Museum. De overzichtstentoonstelling toont moderne bouwkunst, grafische vormgeving, glas, keramiek, moderne vormgeving worden op de voorgrond geplaatst. In de affichekunst domineren namen als Lucian Bernhard, Julius Gipkens, Ludwig Hohlwein en Julius Klinger.
Veel aandacht is besteed aan het werk van de Wiener Werkstätte, met als twee opmerkelijkste kunstenaars Jozef Hoffmann en Kolo Moser. Maar ook de ontwerpen van Peter Behrens, Herndrik P. Berlage, Bruno Paul, Richard Riemerschmid en Henry van de Velde worden gepresenteerd.
Bewust zijn werken van enkele Belgische en Nederlandse kunstenaars opgenomen, omdat ze niet alleen deel uitmaakten van de collecties van het Deutsches Museum, maar ook aantonen dat tijdens de periode 1900-1914 in het centrum van Europa op alle gebieden van de moderne vormgeving een echte uitwisseling van ideeën plaatsvond.
Praktisch
Museum voor Sierkunst, Gent. Tot 14 juni 1998
Breughel-Brueghel, Pieter Breughel De Jonge (1564-1637/8), en Jan Brueghel de Oude (1568-1625), een Vlaamse schildersfamilie rond 1600
Bruegel, Breughel of Brueghel? Deze naam klinkt iedereen vertrouwd in de oren, vaak wordt echter vergeten hoeveel kunstenaars hierachter schuilgaan. Naast de bekende 'Boeren Bruegel' vermeldt de literatuur een 'Bloemen Bruegel', een 'Fluwelen Bruegel', een 'Paradijs Bruegel' en zelfs een 'Helse Breugel'.
De roem van de Bruegel-dynastie is niet uitsluitend aan het œuvre van de vader, Pieter Bruegel de Oude, te danken maar in even belangrijke mate aan het werk van zijn zonen Pieter de Jonge ('de Helse') en Jan de Oude ('de Fluwelen'). Samen met Pieter Paul Rubens beheersten zij het artistieke leven omstreeks 1600. Zij behandelden de meest diverse onderwerpen: landschappen, bloemstukken, stillevens, landelijke taferelen en scènes ontleend aan de profane religieuze literatuur.
Breughel-Brueghel is de eerste dubbeltentoonstelling gewijd aan het œuvre van de zonen Pieter Bruegel de Oude.
Het werk van de Bruegels was reeds op tal van belangrijke overzichtstentoonstellingen over de Vlaamse schilderkunst aanwezig en vormde het onderwerp van wetenschappelijke studies. Een juiste voorstelling van hun kunst werd totnogtoe niet getoond. Jan Brueghel de Oude wordt eenzijdig gezien als een kunstenaar die de technische perfectie evenaarde in de bloemenschilderkunst. Wat hij realiseerde op het gebied van het landschapsgenre en het stilleven wordt vaak over het hoofd gezien. Pieter wordt dan weer afgedaan als een weinig origineel kopiist van het werk van zijn vader. Met deze tentoonstelling wordt voor het eerst de diversiteit, originaliteit en autonomie van het oeuvre van beide kunstenaars belicht.
Pieter Breughel verspreidde, ongetwijfeld met de hulp van een vrij groot atelier, het werk van zijn vader en kwam zo tegemoet aan de massale vraag naar 'Bruegelschilderijen'. Daarnaast bracht hij vernieuwing in de vele Bruegeliaanse thema's. Zijn vier jaar jongere broer Jan Brueghel de Oude die in het begin van zijn carrière eveneens het werk van zijn vader navolgde, verwierf later vooral bekendheid met bloemenstillevens en allegorische taferelen op kabinetformaat.
Deze tentoonstelling kwam tot stand in samenwerking met de Kulturstiftung Ruhr te Essen en het Kunsthistorisches Museum te Wenen, en was eerder te zien in Essen (najaar 1997) en te Wenen (voorjaar 1998). Naast een 140-tal schilderijen wordt in de tentoonstelling eveneens ruime aandacht besteed aan de rol van de Bruegelgrafiek in het œuvre van Pieter Breughel de Jonge en Jan Brueghel de Oude.
Praktisch
Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen. Van 3 mei tot 26 juli 1998
Van Memling tot Pourbus
Oude meesters. Herboren schoonheid. Brugge in de 16de eeuw.
Deze prestigieuze tentoonstelling illustreert de eeuw tussen de komst van Memling te Brugge in 1465 en de dood van Pourbus in 1584 aan de hand van verschillende thema's.
Het œuvre van de Brugse kunstenaars, wier leven en werk zich chronologisch en stilistisch situeren tussen dit van beide grootmeesters vormt de kern van de geëxposeerde kunstwerken.
De tentoonstelling vindt plaats in het pas gerestaureerde Memlingmuseum (oud Sint-Janshospitaal) en opent met werk van Hans Memling en Gerard David, zowat de laatste vertegenwoordigers van de Vlaamse Primitieven.
Het werk van de volgende generatie 'Brugse' kunstenaars is moeilijk onder één noemer samen te brengen. Het is een boeiende periode waar de kwaliteitsvolle traditie soms doorkruist wordt met meestal persoonlijke interpretaties van italianiserende modellen. Pieter Pourbus zal de traditionele thema's volgens nieuwe inzichten herscheppen en mag als een volwaardig renaissancekunstenaar aanzien worden.
De tentoonstelling bevat behalve schilderijen en grafiek ook handschriften, incunabels, sculptuur, koper en brons, keramiek, instrumenten, meubels en wandtapijten.
Praktisch
Memlingmuseum Oud Sint-Janshospitaal, Brugge. Van 15 augustus tot 6 december 1998
Het tweede gezicht
West-Afrikaanse maskers uit de verzameling van het Museum Barbier-Mueller, Genève.
Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika opteert, in dezelfde geest van de tentoonstelling Verborgen Schatten uit het Museum van Tervuren, opnieuw voor een groot esthetisch gebeuren waarin de zingeving van het voorwerp evenwel niet uit het oog verloren wordt.
Het Museum Barbier-Mueller werd in de jaren vijftig opgericht door Jean-Paul Barbier om het groot publiek in contact te brengen met de voorwerpen die zijn schoonvader Josef Mueller verzameld had, diens werk verder te zetten en de collectie uit te bouwen.
Josef Mueller was een gepassioneerd verzamelaar van hedendaagse kunst tot hij in het begin van deze eeuw naar Afrika reisde. Hij begon daar voorwerpen te verzamelen en legde op die manier één van de eerste grote collecties aan van traditionele, niet Europese kunstvoorwerpen. Deze privé-collectie is niet alleen vermaard omwille van haar grote esthetische kwaliteiten, maar ook omwille van de inspanningen die Jean-Paul Barbier voortdurend leverde om de voorwerpen te valoriseren in hun geografische, rituele en sociale context.
Uit deze omvangrijke collectie werden 150 maskers van West-Afrika geselecteerd. Deze streek kwam de laatste jaren te weinig aan bod in het Museum voor Midden-Afrika, mede doordat de zalen van de permanente collectie, die normalerwijze aan deze regio gewijd zijn, herhaaldelijk moesten plaats ruimen voor tijdelijke tentoonstellingen.
Een tentoongesteld masker is per definitie beroofd van de fundamentele elementen die, in de ogen van de Afrikanen, het masker bepalen. Het gaat om de geest, de drager, de dans en de muziek van het masker. Al deze elementen verlenen het masker zijn kracht, zijn uitstraling en zijn doeltreffendheid.
Een dergelijke tentoonstelling is dan ook altijd een uitdaging. Men kan onmogelijk de hele dynamiek herscheppen die inherent is aan de functie van het masker, maar de grote schoonheid van deze maskers heeft wel eeuwigheidswaarde.
Praktisch
Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, Tervuren. Van 29 mei tot 29 november 1998
Filip Tas (1918-1997). Herinneringen - Een wandelaar die kijkt
De vorig jaar overleden fotograaf Filip Tas werd vaak een wandelaar die kijkt genoemd. Hij was een observeerder en kuierde graag door de drukte van zijn stad.
Hij analyseerde mensen, trachtte kunst te begrijpen en kon intens van een landschap genieten. Hij beschikte over een grote dosis idealisme wat hem toeliet een persoonlijke stempel op zijn kunst te drukken. Zijn visie, zijn impressies liggen vast in meer dan 30.000 foto's. Filip Tas prefereerde zwart-wit fotografie boven kleurenfotografie. Hij vond dat de zwart-wit fotografie zich meer leende om artistieke fotografie te beoefenen.
Bij de tentoongestelde selectie foto's komen acht thema's uit zijn werk aan bod: fotogrammen; kunstenaars in Antwerpen, 1960-1970; Heroes' Place; Zuid-Amerika; Brusselse monumenten; de poëzie van een stad, een halve eeuw Antwerpse foto's; Middelheim, van beeld tot beeld; RIP, funeraire monumenten van beroemde Vlamingen.
Praktisch
Galerij van de Kredietbank, Grote Markt 19, 1000 Brussel. Van 29 mei tot 12 juli 1998
RASA
Het productiehuis Rasa ontwerpt reizende kindertentoonstellingsprojecten en educatieve pakketten rond hedendaagse beeldende kunst.
RASA wil kinderen de kans geven om voluit te genieten van beeldende kunst. Ook kinderen hebben recht op culturele participatie. Omgaan met beeldende kunst impliceert volgens RASA meer dan enkel en alleen de verwoording, ook door beweging, ritme en klank kunnen ervaringen en gevoelens die een werk oproept vertaald worden. Zo worden de zintuigen op scherp gezet.
Reizende tentoonstellingen zoals Gezicht in Zicht, In de Zee woont de Maan, Ik ben een Boom, ... maken een rondrit naar de Culturele Centra in Vlaanderen. Deze nodigen op hun beurt de scholen uit om het project onder begeleiding te bezoeken. Zo bereikt RASA een drieëntwintigduizend kinderen per jaar. Elke tentoonstelling toont authentiek hedendaags beeldend werk in een speelse opstelling.
Naast tentoonstellingen maakt RASA ook kunstkoffers voor het basisonderwijs die verspreid worden door provinciale diensten. Ook kunnen musea en culturele organisaties een beroep doen op de deskundigheid van RASA. Tot nu toe realiseerde RASA De speelvogel in het huis van de acht doosjes, een kunstzinnig spel bij Le musée du petit format van FEVECC, Het Uitpluishuis, 5 monumentenkoffers voor het basisonderwijs in opdracht van de Stichting Vlaams Erfgoed en Acht blaadjes rond een tentoonstelling en Zes kunstenaars in de kijker, educatieve projecten bij twee tentoonstellingen in het PCBK te Hasselt.
Het voorbije jaar opende RASA haar deuren voor coproducties zoals Kind aan Huis, een architectuurproject dat kinderen wil begeesteren voor het verhaal dat gebouwen vertellen i.s. m. CC De Velinx. Met CC Luchthal wordt nu gewerkt aan Cacaolela, een muziekproductie die kinderen onderdompelt in de muzikale rijkdom van de Zuid-Amerikaanse cultuur.
Tijdens de volgende "Cultuurmarkt" in Antwerpen kan u komen proeven van een nieuwe tentoonstelling Dromen op Pootjes in Het Paleis (KJT). Belangstellenden kunnen ook terecht op de viering van 5 jaar RASA die zal doorgaan op 16 mei dit jaar, van 14 u tot 18 u, in het Gravensteen te Gent.
Praktisch
Vzw RASA, Dr. Verdurmenstraat 16 9100 Sint-Niklaas. Tel. & Fax: 03/776 86 88
Landschappen
Van pleinairisme tot surrealisme
Deze tentoonstelling met vijf verschillende locaties in de Leiestreek behandelt diverse thema's betreffende het landschap: het pittoreske, de kunstmatige natuur, het gedroomde landschap, de passage en nieuwe perspectieven. Uniek is de schoonheid van het landschap waarin deze tentoonstellingsruimtes zich bevinden, wat zorgt voor een bijkomende esthetische promenade.
Het pittoreske
De omschrijving van het pittoreske laveerde in de vorige eeuw tussen het sublieme met overweldigende emoties en de harmonie van het schone. Geliefkoosde pleisterplaatsen van de kunstenaars zijn de Maasvallei, de omgeving van Vlaamse steden en de Noordzee. Onder impuls van het schilderen in open lucht ontstaat een schilderkunstige vernieuwing. Na verloop van tijd wordt de kunstenaar ook geraakt door het meest eenvoudige motief in het landschap om er een meesterwerk van te maken.
De kunstmatige natuur
Nu lijkt het ons merkwaardig dat vroeger een industriële site als toeristische attractie werd aangeprezen. Toch wordt deze omschreven als een groots spektakel, feëriek door de duizenden lichtjes bij nacht. Dit symbool van vooruitgang en moderniteit met de bijbehorende arbeid, is regelmatig gekozen als onderwerp voor schilderij en foto. Thematisch wordt de natuur als kunstmatig gegeven verder verwerkt in tuin en decor.
Het gedroomde landschap
Kunstenaars ontwijken hierin de industriële realiteit en keren zich tegen de wetenschappelijke attitude. In vele gevallen is de inhoud literair geïnspireerd en draagt een symbolische betekenis. Het landschap wordt een ruimte voor mysterie, droom en spiritualiteit.
De weergave kan duidelijk, omslachtig, duister of verborgen zijn als een droomwereld.
Passage
Net als vele andere kunstenaars verblijft Gust De Smet tijdens de Eerste Wereldoorlog in het buitenland. De verwerking van het gedachtengoed van de internationale avant-garde leidt tot het Vlaams expressionisme. Deze esthetische verandering valt te interpreteren als het laatste hoofdstuk van de 19de eeuwse traditie maar evenzeer als een totaal nieuwe evolutie in de weergave van de natuur.
Nieuwe perspectieven
Hier wordt letterlijk en figuurlijk een nieuwe horizon gecreëerd waarin de mens zichzelf en de kunst plaatst. Door nieuwe waarnemingsmogelijkheden, waaronder de luchtfotografie ontstaat een interesse voor de verticale blik.
De weergave van de realiteit wordt lyrische of geometrisch geabstraheerd. De inwendige blik daarentegen onderzoekt de uitersten van de menselijke verbeelding en doet magisch-realistische en surreële landschappen ontstaan.
Praktisch
- Het pittoreske. Museum Deinze en de Leiestreek te Deinze
- De kunstmatige natuur. Molenhuis te Leerne
- Het gedroomde landschap. Museum Gevaert-Minne te Latem
- Passage. Museum Gust De Smet te Deurle
- Nieuwe perspectieven. Museum Dhondt-Dhaenens te Deurle
Van Goelag tot Glasnost - Non-conformistische kunst uit de Sovjet-Unie (1956-1986)
Onder het stalinisme moesten kunstenaars zich strikt aan de steriele doctrine van het Socialistisch Realisme houden. Elke vorm van autonomie of persoonlijke interpretatie was uit den boze.
De kunstenaars werden 'gevrijwaard' van elke creatieve band met het verleden of met de toekomst, met religie of spirituele waarden, met de hedendaagse artistieke ontwikkelingen in het buitenland en zelfs van de band met hun eigen subjectieve wereld.
De dood van Stalin (1953) en de 'geheime speech' van Nikita Kroetsjev (1956) waarin hij campagne voerde voor een algemene modernisering en destalinisatie, brachten ook hier verandering in.
'Niet officiële' of 'non-conformistische' kunstenaars kregen het recht 'op te duiken'. Gedurende de 'dooi'-periode ten tijde van Kroetsjev werden tot dan toe verboden kunstwerken, o.a. de Franse impressionisten, aan het publiek getoond. Eigentijdse westerse kunstwerken werden overgebracht naar de Sovjet-Unie. Zelfs westerse kunstenaars werden uitgenodigd om in Moskou te komen werken.
In tegenstelling tot de nog altijd door de regering opgelegde patriottische stijl van het Socialistisch Realisme, werkten alsmaar meer 'non-conformistische' kunstenaars in abstracte, surrealistische, expressionistische, fotorealistische of conceptuele stijl. Ze behandelden delicate onderwerpen zoals politiek, religie en erotiek. Toch zou het tot in 1986, het jaar waarin Michaël Gorbatsjov de glasnost en de perestrojka lanceerde, het Socialistisch Realisme de enige officiële kunststijl blijven.
Het Stedelijk Museum van Amsterdam selecteerde een 200-tal kunstwerken uit de Norton and Nancy Dodge Collection (New Jersey), die meer dan 10.000 werken van 900 verschillende sovjetkunstenaars bevat. Deze selectie is nu, na Amsterdam, in het Hessenhuis te zien.
Praktisch
Hessenhuis, Antwerpen. Van 13 juni tot 11 oktober 1998
Open monumentendag, Vlaanderen 1999 'Feest'
Dit jaar vindt de Open Monumentendag in Vlaanderen voor de tiende keer plaats. Feest werd dan ook uitgekozen als het jaarthema voor deze jubilieumuitgave, en dit zowel in Vlaanderen, Brussel als in Wallonië. De Open Monumentendag Vlaanderen en Wallonië vinden bovendien gelijktijdig en gedurende twee dagen plaats, namelijk zaterdag 12 én zondag 13 september 1998.
Feest in monumenten. Gebouwen houden een dak boven het leven. Het hoeft niet te verbazen dat er onder die daken nogal wat gefeest werd en wordt. Al die vrolijkheid bij elkaar heeft in de loop der eeuwen gezorgd voor een patrimonium waar moeiteloos een heel monumentenweekend mee te vullen is: feest-, bal-, dans-, en trouwzalen, stadhuizen, kerken, standbeelden en gedenktekens, hier en daar een triomfboog of erepoort, schouwburgen, kiosken, concert-, harmonie- en filmzalen, casino's, cafés, restaurants, hotels, de beschermde gevelwanden rondom grote markten en andere pleinen ...
Feest in verhalen. Met al die plekken zijn ook verhalen verbonden: over het individuele monument, over het type, over de feestgangers in het monument ...
Feest in een terugblik. Uiteraard is de tiende Open Monumentendag op zich al een feest. Meteen vormt dit de gelegenheid om feestelijk terug te blikken op het voorbije decennium, waar onmiskenbaar een vooruitgang is geboekt in de belangstelling en de zorg voor het bouwkundig erfgoed.
Praktisch
Op 12 en 13 september 1998
Secretariaat Open Monumentendag Vlaanderen Koning Boudewijnstichting
Brederodestraat 21, 1000 Brussel
Tel 02/549.02.74, Fax 02/512.00.35
Austria im Rosennetz - Visionair Oostenrijk
Met deze tentoonstelling schetst curator Harald Szeemann, aan de hand van historisch én hedendaags werk, een persoonlijk en onorthodox beeld van de Oostenrijkse geschiedenis en cultuur, van de 18de eeuw tot nu.
Eigenzinnigheid en non-conformisme lopen als een rode draad door het project. In een thematisch parcours vinden grote namen als Gustav Klimt, Oskar Kokoschka, Egon Schiele of Arnold Schönberg een plaats naast minder bekende, maar des te verrassender figuren. Austria im Rosennetz omvat zo'n 900 kunstwerken en documenten en is opgevat als een multidisciplinaire manifestatie met naast beeldende kunst ook aandacht voor architectuur (Jozef Hoffman, Adolf Loos, Frederick Kiesler ... ) en film (Erich von Stroheim, Georg Wilhelm Pabst ... ). Er is werk te zien van belangrijke hedendaagse kunstenaars als Franz West, Hans Hollein, Arnulf Rainer, Hermann Nitsch, Heimo Zobernig, ... terwijl de Oostenrijkse muziek en literatuur op een hoogst originele manier wordt benaderd. Bijzondere historische figuren als keizerin Sissi werden niet over het hoofd gezien.
De titel Austria im Rosennetz gaat terug op een novelle van de ietwat zonderlinge Oostenrijkse schrijver/tekenaar Fritz von Herzmanovsky-Orlando, wiens werk in de tentoonstelling werd opgenomen. De rozenhaag als omheining van de 'besloten hof' is ook een bekend motief in de Middeleeuwse kunst. Mooi maar soms kitscherig, liefelijk maar ook stekelig ... als zinnebeeld is het 'Rosennetz' hier zeker op zijn plaats.
De tentoonstelling vindt plaats naar aanleiding van het Oostenrijkse voorzitterschap van de Europese Unie tijdens de tweede helft van dit jaar.
Praktisch
Paleis voor Schone Kunsten, Brussel. Tot 12 juli 1998
Van mensen en mammoeten
In het kader van zijn renovatiewerkzaamheden opende het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen in de Janletzaal een permanente tentoonstelling: de evolutie van de mens en de prehistorische mens in zijn biologisch en cultureel milieu.
De authentieke skeletten van de Neanderthalers van Spy (enkel tentoongesteld gedurende een periode van zes maanden) en een nieuwe mammoetzaal vormen de hoogtepunten van deze ruimte, die zich bevindt in een lager gelegen gedeelte van de zaal waar de pronkstukken van het Instituut zich bevinden: de iguanodons van Bernissart.
Volgende thema's komen eveneens aan bod: de plaats van de mens binnen de groep van de primaten; de fauna van het quartaire tijdperk in onze streken; de archeologische sites van het Boven-Paleoniticum en het Midden-Pleolithicum (-450.000 tot waar de pronkstanderthalers in België; de paleolitische jagers-verzamelaars van het Boven-Paleolithicum (-40.000 tot -9.500).
Praktisch
De schatkamer
De Schatkamer, de nieuwe prestigieuze zaal van het Jubelparkmuseum verzamelt mooie, kostbare en zeldzame middeleeuwse kunstwerken in het bezit van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis.
Vele zijn afkomstig uit kerkschatten, zoals die van Tongeren of Maastricht. Ze zijn thans sterk geïsoleerd en van hun oorspronkelijke bestemming vervreemd. In de nieuwe Schatkamer worden ze in hun kunsthistorische samenhang geplaatst of als waardevolle afzonderlijke voorwerpen getoond.
De basis van de Schatkamer wordt gevormd door deze beroemde verzameling Maaslandse kunst. Deze bloeide tussen 950 en 1250. Ze toont een unieke verzameling schitterende edelsmeedwerken, verfijnde gepolychromeerde houten sculpturen en uitzonderlijke ivoren.
De topstukken zijn ongetwijfeld de hoofdreliekhouder van Paus Alexander uit 1145 en het prachtige draagaltaar van Stavelot uit ca. 1160. Het zijn kostbare schrijnen uitgevoerd in verguld zilver en koper, messing, edelstenen en email. Wereldvermaard en uniek zijn de ivoren boekplaten van Genoels-Elderen uit de 8ste eeuw. Ook worden kostbare weefsels tentoongesteld, zoals het antependium van Rupertsberg uit ca. 1230.
Behalve deze vroeg-middeleeuwse schatten worden zeldzame kostbaarheden uit een latere periode getoond. Het betreft enkele van de weinig overgebleven zilveren voorwerpen uit de 14de eeuw, glaswerk, luxueuze Italiaanse zijdeweefsels, goudbrokaten religieuze gewaden en Engels en Vlaams borduurwerk uit de 14de en 15de eeuw. Ten slotte is er ook een keuze uit de verzameling Byzantijnse kunst en Russische iconen.
Praktisch
Jubelparkmuseum (KMKG), Brussel.
Art Deco in Sint-Niklaas
Het stedelijk gezicht van Sint-Niklaas wordt in grote mate bepaald door de gebouwen die tussen de twee wereldoorlogen - het interbellum - tot stand kwamen.
Dat art deco-patrimonium is uitzonderlijk rijk aan specifieke details: baksteen en natuursteen, metselverbanden, voegwerk, tegels, deur- en venstervormen, balkons, kroonlijsten, houtwerk, smeedijzer, glas-in-lood, interieurafwerking met verschillende soorten marmer en (soms exotisch) hout, pleisterwerk, parketvloeren, behangpapier schoorsteenmantels, radiatorkasten, trappen, klinken, ...
Een tentoonstelling over de typische art deco-vormgeving in de architectuur en de toegepaste kunsten.
Praktisch
Stedelijk Museum Zwijgershoek, Sint-Niklaas. 17 mei - 16 augustus 1998