De drukke Carnotstraat, vlakbij Antwerpen-Centraal, daar is het dat Nils Verkaeren een bijzonder aangenaam optrekje heeft gevonden, waar hij woont en werkt.
Nils Verkaeren - Een samenvatting van de tijd in het landschap
De krochten van het nachtleven
Nils Verkaeren is geboren in 1980 en toch is hij nog maar pas afgestudeerd. “Op aanraden van mijn ouders heb ik de studies leerkracht lager onderwijs aangevat. Ze dachten dat ik dat graag zou doen omdat ik heel actief in de jeugdbeweging was. Na twee jaar begon ik te panikeren. Mijn ouders zijn fantastische leerkrachten in het kunstonderwijs, ze hebben allebei grafiek gestudeerd, zijn technisch heel erg goed en kunnen een groep begeesteren om tot resultaten te komen. Ik wou eigenlijk niet in hun voetsporen treden, ik wou kunstenaar worden. Ik ben dan naar de Antwerpse academie gegaan. Na twee jaar ben ik gestopt wegens persoonlijke problemen en ik kwam in de krochten van het nachtleven terecht.” Nils Verkaeren had als student in cafés gewerkt om zijn studies te betalen. Op de duur werd het café zijn thuis en kreeg hij het idee dat het artiestenleven zich essentieel daar moest afspelen.
Bij de overstap naar de academie had Nils Verkaeren voor schilderkunst gekozen; tegen alle adviezen van thuis en zijn leerkrachten in. “Ik kende grafiek al van kindsbeen af. Mijn eerstecommunieprentjes waren etsjes. Niemand wou ruilen met mij, iedereen had kleurenfoto’s en ik had van die vergeelde papiertjes met een zwarte opdruk. Toen vond ik dat verschrikkelijk, achteraf was ik er wel heel blij om. Dat grafische blijft sterk aanwezig in mijn werk. Het gaat over de gevoeligheid van de materie. In mijn eerste jaar academie kreeg ik twintig op twintig voor grafiek en men gaf me de raad om verder te gaan in die richting. Maar ik had de beste leerkrachten gehad bij mij thuis en ik wou niet iets studeren waar ik al goed in was. Ik ben vanaf toen steeds op zoek geweest naar hoe ik grafiek kon vertalen naar een grotere schaal, naar enorme doeken. Ik werkte veel met sjablonen, soms op doeken van twee op drie meter. Ik zat in die tijd met luidruchtige kunstenaars op café en ik dacht dat als je kunst wilde maken, dat ook groot en luidruchtig moest zijn.”
Tijdens die eerste periode in de academie werkte Nils Verkaeren in het legendarische café Kassa 4 op de Ossenmarkt. Het was een stamkroeg voor kunstenaars, muzikanten en bevlogen creatievelingen van alle slag. Tom Barman kwam er zijn demo’s oefenen, muziekgroepen gebruikten het als repetitielokaal. “Het was er elke dag feest tot vijf uur ’s ochtends, met veel drank, drugs en rock ’n roll. Ik leerde heel wat mensen kennen en ik ben afgedwaald. Als je tot zes uur werkt, heb je geen zin om ‘s morgens naar de academie te gaan. Op het einde van het tweede jaar lukte dat helemaal niet meer. De ochtend van de jury heb ik zes grote werken van drie op twee die ik had gemaakt naar de beoordeling gebracht. Ik heb ze nogal ostentatief in het midden van de inkomhal gezet en ik was geslaagd. Ik ben nog begonnen aan het derde jaar, maar ben halverwege gestopt.”
Op zijn plaats gezet
Nils Verkaeren bleef werken in het café, draaide muziek en opende samen met enkele anderen een eigen kroeg, de A propos. Ook hier kwamen tal van kunstenaars en muzikanten. Hij heeft dat ruim vier jaar volgehouden tot het geleuter van de klanten hem begon te ergeren. Ze hadden het steeds weer over hun plannen en dromen, de meesten hebben niets gerealiseerd. Hij geraakte in discussie en zag in dat hij eigenlijk ook op zichzelf kwaad moest zijn, want deed hij immers niet net hetzelfde? Met dit besef is hij resoluut gestopt met het café en is schoorvoetend terug naar de academie getogen. Hij mocht opnieuw beginnen in het derde jaar. Dat was niet zo evident als het lijkt. Het kunstonderwijs was ondertussen grondig hervormd. We hebben het dan over het academiejaar 2014-2015. Nils Verkaeren: “Ik kwam terug in de academie en ik dacht: ik ken al die kunstenaars, ik ben de man. Mijn docenten hebben me toen wel heel goed op mijn plaats gezet, wat echt positief was. Ik ben ze daar heel dankbaar voor. Van Tina Gillen (°1972) heb ik veel geleerd. Van Bruno Van Dijck (°1953) kreeg ik bijna geen les meer, maar ik heb getracht hem zoveel mogelijk te betrekken.”
Van Dijck heeft naam verworven met zijn diepgaande studie van het landschap en het schilderen als picturale praktijk. Het is dan ook via deze weg dat Verkaeren bij het landschap terechtkwam. Hij volgde de landschapsstages. “Plotseling besefte ik dat ik niet graag binnen zit, dat ik graag buiten werk omdat daar alles voortdurend verandert. Daarom schilder ik niet graag van foto’s, het licht verandert immers constant, je kunt dat zelfs bij een gewone tweedeling van lucht en water vaststellen, dat blijft de hele tijd veranderen. Ik vond het ook belangrijk om te kunnen schilderen op groot formaat. Dat werd bijna een performance die gedoemd was om te mislukken, maar ik ben het toch blijven proberen. Daar kon ik een schoonheid in vinden. Ik ben er Bruno Van Dijck heel dankbaar voor.” In het laatste jaar kreeg hij ook Nick Andrews (°1972) als docent en dat deed meer kleur in zijn werk komen.
Klimaatverandering
In het laatste jaar academie schreef Nils Verkaeren zijn thesis Verder weg van Vlaanderen. Aanleiding was het boek van Jeroen Laureyns, één van zijn docenten, dat in 2013 verscheen onder de titel Weg van Vlaanderen en dat als kunsthistorische studie dieper ingaat op hoe onze hedendaagse kunstenaars het Vlaamse landschap in beeld hebben gebracht. In zijn thesis gaat Verkaeren verder op de ingeslagen weg van Laureyns en behandelt hetzelfde thema vanaf 2013. Aanleiding tot die studie was zijn deelname aan een onderzoeksgroep rond het boek van de Canadese auteur en activiste Naomi Klein, No Time, over de klimaatverandering en de te verwachten gevolgen daarvan. Nils Verkaeren: “We hebben in de wereld eigenlijk maar één probleem: overbevolking. Zoek daar een oplossing voor en een deel van onze andere problemen is opgelost. De natuur doet zoiets van zelf. Als je bepaalde dierenkolonies bekijkt, dan kan je vaststellen hoe er bij overbevolking epidemieën optreden of de onvruchtbaarheid toeneemt. Maar wij gaan iets tegen die epidemieën doen, tegen de onvruchtbaarheid. Wij stevenen af op een apocalyps, maar toch wil ik optimistisch blijven. Misschien gaan mijn schilderijen daar wel over. Over dat apocalyptische, over wat als de mens weg is of als we terug in harmonie met de natuur zouden kunnen leven.”
Voor zijn thesis heeft Nils Verkaeren enkele kunstenaars geïnterviewd, onder anderen Jean-Marie Bytebier (°1963), Ives Maes (°1976) en Tinus Vermeersch (°1976). Het contact met die kunstenaars en de vrees om na zijn studie ‘stil te vallen’, zoals hij bij tal van medestudenten al had kunnen vaststellen, was voor hem een aanleiding om een reeks tentoonstellingen te organiseren in de leegstaande Antwerp Tower. Toen hij de vraag kreeg of hij een pop up wou organiseren op één van de vele verdiepingen in die toren, was hij meteen gewonnen en koos hij verstandig voor zowat de enige verdieping waar er wanden aanwezig waren. Etage 22 was geboren. Hij organiseerde er drie boeiende tentoonstellingen met werk van medestudenten, kunstenaars in verband met zijn thesis en kunstenaars die hij nog kende vanuit het nachtleven in zijn caféperiode. Hij zocht sponsors om de huur te betalen, zorgde zelf voor de permanentie en was als curator bedrijvig met alles en nog wat. Ook dat is een interessante leerschool geweest.
Op zijn tentoonstelling Mapping emotions / Landscape kwamen ook de galeriehouders Paul en Suzy Kusseneers langs en de bal ging aan het rollen. Hij werd gevraagd voor een duotentoonstelling, nog datzelfde jaar, in hun galerie in Brussel. Hij stelde zelf een zeer getalenteerde medestudent voor met totaal verschillend werk: Bendt Eyckermans (°1994).
Onmogelijke omstandigheden
Eind vorig jaar trok Nils Verkaeren voor drie maanden naar Argentinië. “Ik heb als kind een documentaire over dat land gezien, die is bijgebleven. Het is een land met heel verschillende klimaten en landschappen. Wat mij interesseerde is hoe de mensen met die verschillende klimaten omgaan en nu zeker ook hoe ze zich aanpassen aan het veranderende klimaat.” Argentinië verkennen stond al lang op zijn verlanglijstje en na de tentoonstelling bij Galerie Kusseneers kon hij er eindelijk naar toe. Nils Verkaeren vindt het ook belangrijk om buiten te kunnen schilderen, op plaatsen en in situaties die het schilderen bijna onmogelijk maken, iets waardoor spanning in de doeken binnensluipt en het werk minder braaf wordt. De verandering fascineert hem sterk en die wil hij vastleggen. Dat kan zowel de trage verandering van onze omgeving zijn als de redelijk snelle verandering van bijvoorbeeld een wolk. “Om dat vast te leggen moet je sneller beginnen schilderen, waardoor je vinnigheid krijgt in je werk. Je tracht een vertraagde beweging in een stilstaand beeld te vangen en dat vind ik bijzonder mooi.” Hij spreekt met enthousiasme over zijn schilderpraktijk en vat het zo samen: “Eigenlijk wordt het schilderij een samenvatting van de tijd dat je in het landschap hebt doorgebracht, eerder dan dat het de exacte weergave van een landschap is. Het is eerder een alibi om te schilderen dan dat het een onderwerp is.”
Een andere belangrijke reden om naar Argentinië te trekken was dat hij zonder klankbord op stap wou gaan. Hij is helemaal alleen met de auto door het land getrokken: van de Cataratas del Iguazú (grote watervallen) op de grens met Brazilië tot aan El Calafate met het nationaal park Los Glaciares met zijn vele gletsjers in het zuiden. Als een hedendaagse eremiet is hij daar op zichzelf geworpen. Zo heeft hij zich in een moeilijke toegankelijk gebied met zijn tent en schildergerei laten afzetten op 150 kilometer van het dichtstbijzijnde huis. Er was geen enkele mogelijkheid om te communiceren. Hij kon er schilderen in de vroege ochtenduren, daarna was het te heet en steevast stak er ’s avonds een felle valwind op die het schilderen onmogelijk maakte. “Het is daar dat ik met kleinere formaten begonnen ben. Ik zat in prachtige landschappen maar het was niet mogelijk om er echt te schilderen. Ik ben naar dat land getrokken om vanuit de waarneming te kunnen schilderen en ik heb nog nooit zoveel vanuit mijn geheugen moeten werken. Maar door het proberen om die landschappen te schilderen, in die onmogelijke omstandigheden, werd mijn geheugen en mijn verbeelding erg gestimuleerd.”
Zo heeft hij een vulkaan beklommen om daar dan te schilderen, een klim van duizend meter met een doek van twee meter en autolak. Olieverf kon daar niet want hij moest het doek kunnen oprollen en olieverf droogt te langzaam, autolak is in vier uur droog. Zo bepalen de omstandigheden de werkwijze en uiteraard ook het resultaat. Het beïnvloedt ook de spanning van en in een schilderij.
De resultaten van zijn waarnemingen, zijn verbeelding en zijn geheugen mogen gezien worden. Ze geven een beeld van de streken waar hij is geweest, van de landschappen die tot leven komen in zijn geest. Toch kunnen ze onder geen beding gezien worden als een relaas van de vele avonturen en ontmoetingen die hij in de loop van die drie maand heeft gehad. Hij hield daarvoor gelukkig ook een dagboek bij, twee stevige schriften vol, en maakte heel wat foto’s en films. Hij is een volbloedkunstenaar en een rasechte verteller. Hij is meer dan een landschapschilder.