Diest bewaart haar kunstschatten onder de grond. Dit is geen teken van twijfel over de waarde van de collectie. Het Stedelijk Museum huist nu eenmaal in een unieke locatie.
Museum apart: Diestse schatten in de kelder
De kelders onder het Stadhuis
Diest is vooral bekend voor haar begijnhof, een van de oudste, grootste en mooiste van de Nederlanden. De stad gaat ook prat op haar Oranje-verleden. Filips Willem van Oranje-Nassau, overleden in 1618, de oudste zoon van Willem de Zwijger was Heer van Diest en ligt begraven in de Sint-Sulpitiuskerk. Naast de kerk blinkt het neo-classicitische stadhuis dat in de gevel het jaartal 1728 draagt. Ooit stonden hier drie huizen naast elkaar: de Hofstadt of de stedelijke residentie van de Heren van Diest, het Schepenhuys en de Oord of rentmeesterij. Na de sloop in het begin van de achttiende eeuw bleven alleen de kelders bewaard. In die kelders onder het stadhuis bevindt zich vanaf 1957 het Stedelijk Museum. Het is het levenswerk van stadsarchivaris Gilbert van der Linden, die de geschiedenis van zijn stad in het hart droeg en er ontelbare artikels over publiceerde.
In de Romaanse kelder van de Hofstadt is de geschiedenis van de baanderheren en hun opvolgers, de prinsen van Oranje-Nassau, in beeld gebracht. Hier is het stadszegel uit 1228 te zien en klokken uit de lakenhalle en de begijnhofpoort. Een vitrine laat kennis maken met de middeleeuwse Diestse maten en gewichten voor onder andere bakstenen en graan. De Romaanse kelder herbergt ook de portretten van René van Chalon, de eerste graaf van Nassau die zich prins van Oranje-Nassau mocht noemen, en van zijn echtgenote Anna van Lotharingen. De panelen zijn rond 1545 geschilderd door een anonieme meester. Zoals vele kunstwerken in het Diestse museum, werden ze in de jaren 1950 door het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium gerestaureerd.
De Blijde Boodschap en Theodor van Loon
Uit het voormalig Cellenbroedersklooster plukte het stedelijk museum een aantal prachtige schilderijen. Het markantste is De Blijde Boodschap, een paneel uit de eerste helft van de zeventiende eeuw, vermoedelijk geschilderd in Antwerpen. Alle ingrediënten van de Annunciatie zijn afgebeeld: de aartsengel Gabriël links en Maria rechts, de bloeiende lelietak... Uitzonderlijk is dat Gabriël vergezeld is van een uitgebreide schare engelen. Door het venster achteraan is in het landschap op de achtergrond de ontmoeting van twee figuren zichtbaar. Allicht betreft het een Visitatie, het bezoek van Maria aan Elisabeth. De onbekende schilder refereert met stijl naar zijn laatgotische modellen.
Het stedelijk museum bezit nog een tweede Blijde Boodschap. Deze is afkomstig uit de begijnhofkerk. Het is een van de topstukken uit de collectie, geschilderd door Hendrik ter Brugghen in 1629. Het doek heeft al de halve wereld afgereisd. Nu is er een aanvraag binnen van musea in Milaan en Wenen voor de tentoonstelling Van Caravaggio tot Mattia Preti. Ter Brugghen verbleef tien jaar in Italië en onderging de invloed van Caravaggio's werken. In 1615 keerde hij naar Utrecht terug en werd de leider van de Caravaggisti, met onder andere Gerard van Hontborst, die de stijl van de Italiaanse meester adopteerden: een sterk gevoel voor licht, een dramatisch contrast tussen licht en donker en een voorkeur voor emotioneel geladen onderwerpen. En toch schiep Hendrik ter Brugghen een eigen licht, meer atmosferisch en zilverig. Dat mysterieuze zilverlicht gebruikt de meester in de Blijde Boodschap om de hele figuur van Maria te illumineren. Een glorievolle warmte straalt van het doek. Ter Brugghen gebruikt de klassieke figuren en symbolen, maar voegt twee engelen met een lauwerenkroon toe. Op die manier verbindt hij de Kroning van Maria met de Annunciatie.
Het grote formaat en het perspectief doen vermoeden dat het werk als altaarstuk bedoeld is. Wanneer en hoe het ooit in de Diestse begijnhofkerk is terechtgekomen, is niet te achterhalen. Speelde het Huis van Oranje-Nassau een rol in de aankoop van dit schilderij van de Noord-Nederlandse meester? Sommigen beweren dat Ter Brugghen de opdracht rechtstreeks van de begijntjes kreeg omdat hun 'huisschilder' naar Italië was vertrokken. En dat was niemand minder dan Theodor van Loon, die ook tekende voor de indrukwekkende Mariacyclus in de basiliek van Scherpenheuvel. In 1623 schilderde hij vier evangelistenportretten voor de Diestse begijnhofkerk.
Twee andere Van Loons, beide geschilderd rond 1365, uit dezelfde kerk zijn te bewonderen in het stedelijk museum. De Aanbidding der Wijzen is in compositie en formaat een vrij nauwkeurige kopie van het werk dat Theodor van Loon eerder voor de begijnhofkerk van Brussel maakte. Voor De Opdracht van Christus in de tempel en de profetie van Simeon inspireerde de kunstenaar zich op een doek uit zijn mariale cyclus in de bedevaartsbasiliek van Scherpenheuvel.
Het Laatste Oordeel
Wanneer we voor de werken van Van Loon staan, zijn we de mooiste zaal van het museum al voorbij. De gotische kelder van het Schepenhuys uit 1320 oogt sierlijk, elegant en verfijnd. Hij dateert uit dezelfde periode als de Sint-Sulpitiuskerk en doet vermoeden dat dezelfde 'Franse' gotiek hier is binnengebracht. Een ereplaats in deze zaal is voorbehouden voor Het Laatste Oordeel, een paneel dat rond 1430 is geschilderd door een anonieme hand. Voorgesteld is het oordeel op de jongste dag. Christus, de eindtijdelijke rechter, is gehuld in een rode mantel. Onder hem zijn Maria en Johannes de Doper afgebeeld in hun functie van advocaten. Wat lager zit het voltallig apostelencollege. Zij zijn de bijzitters. Aan Christus' rechterzijde helpt een groep engelen enkele gelukzaligen naar de hemel. De hel, rechts onderaan het paneel, is een combinatie van de hellemuil en de vurige afgrond.
De schilder heeft zijn uiterste best gedaan om zoveel mogelijk stichtelijke details af te beelden. Zo is er een personage dat opstaat uit de dood maar nog niet helemaal is 'samengesteld' en nog snel enkele van zijn beenderen bij elkaar raapt. In de hel zien we ook gekroonde hoofden (bisschop, koning en zelfs paus) branden. De gouden hemel is opgetrokken uit roestbruine ijzerzandsteen. Die steen is typisch voor Diest, ook de Gotische kelder is er in opgetrokken, wat doet vermoeden dat de schilder in deze stad moet gezocht worden. Men spreekt zelfs van een 'Diestse primitievengroep', bestaande uit een dertigtal schilders die onder andere werkten voor de nabijgelegen abdijen van Averbode en Tongerlo. Dit Laatste Oordeel mist de verfijning en de innigheid van Jan van Eyck, wat alleen aantoont dat vernieuwing tijd nodig had om ook in kleinere kunstcentra door te dringen.
Huisheiligen en Besloten Hofjes
Het stedelijk museum bezit een grote verzameling huisheiligen, eeuwenoude beeldjes die de gevels van de woningen sierden. En er is nog meer merkwaardig beeldhouwwerk. Een Sint-Anna-te-drieën uit het vierde kwart van de vijftiende eeuw. Het heeft nog de originele beschildering. Door de drie generaties in beeld te tonen, krijgt Maria het uitzicht van een kleine volwassene.
Het museum bewaart ook twee Besloten Hofjes, beide uit de zeventiende eeuw, afkomstig van het klooster van de cellenzusters. De 'gesloten hof' uit het Hooglied werd door middeleeuwse theologen betrokken op Maria: haar maagdelijkheid en onbevlekte ontvangenis, de paradijstuin van vóór de zondeval waarmee zij werd vereenzelvigd, haar mystieke huwelijk met Christus. Dat laatste was een essentieel element in het spirituele leven van vrouwelijke religieuzen en begijnen. De bruidssymboliek is belangrijk om de Besloten Hofjes te kunnen 'lezen'. Elk hofje is een wondere wereld van minuscule beeldjes, relieken en versierselen.
Het museum heeft ook een schatkamer met edelsmeedwerk. Schitterende stukken zijn de zilveren breuken van de Diestse gilden. En dan is er nog de Schepenzaal met onder meer de portretten van drie beroemde Diestenaren: de gelukzalige Arnikus, overleden in 1208, de taalkundige Nicolaas Cleynaerts (1493/94-1542) en natuurlijk de heilige Jan Berchmans (ca. 1675-1725).
Het Stedelijk Museum van Diest mag dan geen officieel Erkend Museum zijn, de indrukwekkende collectie, de toch wel unieke locatie en vooral het onvermoeibaar enthousiasme van de medewerkers maken het tot een heerlijk museum.
Praktische informatie
STEDELIJK MUSEUM DIEST, Grote Markt 1, 3290 Diest