Het is een fijne uitstap, naar de Brusselse Zavel op een vroege septemberdag. Wie zijn blik kan losrukken van flâneurs en etalages vol chocolade of antiek, ziet de Onze-LieveVrouw-ter-Zegekerk als een gotisch schrijn voor zich oprijzen. Het beeld van een sierlijke heilige met vlechten en haarwrongen deed me even halt houden in het portaal. Binnen stroomde het zonlicht door de glasramen van het koor en de rechter zijbeuk. Wat een blauw, blauwer dan de hemel buiten. Zou je alleen op de glasramen en de beelden letten, dan puilt de kerk simpelweg uit van de meesterwerken in situ. De combinatie van wit Carrarisch en inktzwart Belgisch marmer in de Sint-Ursulakapel van de familie Thurn und Taxis mag eveneens meesterlijk genoemd worden.
Maria met een peuter en een kleuter in de zavelkerk
Maniëristisch juweeltje
De Onze-Lieve-Vrouw-ter-Zegekerk biedt echter ook al ruim drie eeuwen onderdak aan een merkwaardig schilderij. Het hangt nogal onopvallend aan een pilaar vlakbij het koor en markeert een begraafplaats. De afmetingen zijn bescheiden. Het is een vroeg werk van de Antwerpse meester Abraham Janssen (1571/1575-1632) en het stelt Maria voor met haar kind, in het gezelschap van de kleine Johannes, die later de Doper zal worden. Een vrouw, een peuter en een kleuter. Niet echt een spectaculair gegeven, wel fraai in beeld gebracht. Hoe langer je ernaar kijkt, hoe beter het wordt. Totdat je beseft dat je eigenlijk naar een maniëristisch juweeltje staat te kijken. Maria lijkt frontaal tegenover ons te zitten, maar haar bovenlichaam is naar links gekeerd. De kleine Jezus op haar schoot zit eigenlijk met zijn rug naar ons toe, maar wendt zich half naar ons om en maakt een zegenend gebaar met zijn rechterhandje. Op de achtergrond knielt zijn neefje Johannes al eerbiedig voor hem neer. Moeder en zoon worden omlijst door een nis in een muur. Het licht valt van linksboven op de personages, wat past bij de lichtinval in de kerk tegen de middag.
Al die wendingen en gedraaide torso’s wijzen in de richting van het maniërisme, de speelse en zelfbewuste Italiaanse kunststijl die de strenge regels van de renaissance wilde doorbreken. Eigenlijk herinnert deze Madonna met kind je aan een vrijstaand beeld waar je omheen zou willen wandelen, om alle aspecten van de houdingen te ontleden. Zo wil je in de Loggia dei Lanzi te Firenze Giambologna’s Roof van de Sabijnse maagd langs alle zijden bekijken: het beeld is uitgewerkt als een spiraal en boeiend vanuit elke gezichtshoek. Ook het spel met licht en schaduw verwijst naar Italië. Janssen bouwt hier stevige contrasten op en daaruit spreekt zijn voorliefde voor het werk van de rebelse Caravaggio, dat hij omstreeks 1600 in Rome bestudeerde. De schaduwen brengen drama in dit huiselijke tafereel en Maria’s prachtig gemodelleerde gelaat met de geloken ogen drukt ingetogenheid, zelfs droefheid uit. Vermoedt ze al wat haar kind te wachten staat?
Boeiend stukje Brusselse geschiedenis
Kunsthistorici gaan ervan uit dat Abraham Janssen dit schilderij in de jaren 1605-1607 schilderde. Janssen was opgeleid in Antwerpen en reisde omstreeks 1597 naar Italië. In Rome bewonderde hij het werk van Caravaggio, maar ook van de meer klassiek geïnspireerde meester Annibale Carracci. Janssen vestigde zich als zelfstandig meester in Antwerpen in 1601/2. Totdat Rubens uit Italië terugkeerde in 1609, zou Janssen de belangrijkste schilder in de Scheldestad blijven. Abraham Janssen huwde Sara Goetkint, telg uit een familie van kunsthandelaren, en hij begon schilderijen te produceren voor de vrije markt. Dit waren doorgaans werken van bescheiden afmetingen, vaak met een sexy mythologisch onderwerp, maar ook afbeeldingen van de Madonna zullen het publiek hebben aangesproken. Deze Madonna is qua stijl trouwens nauw verwant met Janssens bekendste vroege mythologische tafereel, Hercules verdrijft Faunus uit het bed van Omphale (1607, Kopenhagen, Statens Museum for Kunst). Het gelaat van Maria lijkt sprekend op dat van koningin Omphale en de zwierige blonde lokken van Jezus lijken op die van de knaapjes in het Kopenhagense schilderij. Het is niet onbelangrijk, want op basis van die overeenkomsten kon dit schilderij in 2018 overtuigend worden toegeschreven aan Janssen, terwijl het voordien beschouwd werd als een verdwaald werk van de Franse maniërist Martin Fréminet.
Het opschrift op de lijst luidt: Jus au bas des se pilie git damoisel Iane Gilet Iadis consierge de lotel de Barbansons laquelle trepasa le 23 sieme desembre 1614 et da moiselle anna van meullen qui trepasa le premier de ienvier 1634 et Pierre Laura leur mari que deseda. Prier pour leur ames. Aan de voet van deze pilaar ligt begraven juffrouw Jeanne Gilet eertijds conciërge van het hôtel de Barbançon die stierf op 23 december 1614, en juffrouw Anna van Meulen die overleed op 1 januari 1634 en Pierre Laura hun echtgenoot die overleed. Bid voor hun zielen. Het gaat om een boeiend stukje Brusselse geschiedenis. Het hôtel de Barbançon of de Ligne was het stadspaleis van een bekende adellijke familie. Marie de Ligne de Barbançon, gehuwd met Albert de Ligne d’ Arenberg, schonk dit schilderij in 1634 om het graf van haar drie trouwe bedienden te eren. Het was eertijds door haar moeder aangekocht, waarschijnlijk op de vrije markt in Antwerpen. Dat de maten van de lijst en het schilderij niet helemaal op elkaar zijn afgestemd, wijst alleszins in die richting. Het werk van Janssen viel kennelijk in de smaak van de familie, aangezien documenten bewijzen dat hij in 1625 opnieuw voor hen werkte (en lang op betaling moest wachten). Bovendien vind je in de Sint-Aldegondiskerk van Féluy in Henegouwen een repliek van dit schilderij terug, waarschijnlijk gemaakt door een leerling van Janssen. Er bestonden toen nauwe banden tussen de adellijke families van Albert en Marie de Ligne d’Arenberg en het dorp Féluy.
Dankzij dit vroege schilderij van Abraham Janssen maak je dus kennis met drie gewone Brusselse burgers uit de zeventiende eeuw: Pierre Laura, zijn eerste echtgenote Jeanne Gilet en zijn tweede vrouw Anna van Meulen. Hun adellijke werkgevers waren tevreden over hen en schonken een schiderij van een goede Antwerpse meester voor hun epitaaf. De overlijdensdatum van tweevoudig weduwnaar Pierre Laura is echter niet meer ingevuld.Hoe dan ook zal de Zavelkerk een vertrouwde omgeving voor hem zijn geweest. De kerk is eeuwenlang begunstigd door adellijke families uit Brussel, omwille van een miraculeus Mariabeeld dat het volksmeisje Beatrijs Soetkens in 1348 per bootje uit Antwerpen naar Brussel bracht. De hedendaagse liefhebber van genealogie kan zich hier verlustigen in namen die klinken als klokken. Men vindt er zelfs een schrijntje ter ere van Karl van Habsburg, de laatste keizer van Oostenrijk die in 1922 overleed en in 2004 zalig is verklaard.
Ze is een prachtig geïllustreerd Europees geschiedenisboek, deze Zavelkerk. En van hieruit is het maar even stappen naar de Kapellekerk, waar u een groet kunt brengen aan een ander meesterwerk in situ, bij het graf van Pieter Bruegel de Oude.
Praktische informatie
Onze-Lieve-Vrouw-ter-Zegekerk - Zavel, Brussel - Open: maandag t.e.m. zaterdag van 10.00 tot 17.30 uur, zondag van 10 tot 11 uur en van 13.30 tot 17.30 uur - Vlaamse Meesters in Situ