Leyla Aydoslu verovert stilaan de wereld. Ze legde een hele weg af. Eerst als student grafiek, dan als beeldhouwer in de klas schilderkunst om zich daarna aan het HISK als volwaardig beeldhouwer te ontplooien en vervolgens succes te kennen. Aydoslu maakt sculpturen die ruimtes domineren en waar je als toeschouwer niet omheen kan. Daan Rau ging met haar in gesprek.
Leyla Aydoslu - Ruimtelijk experimenteren
Leyla Aydoslu’s (1987) ouders, die Duits-Turkse roots hebben, vonden het best dat ze voor het kunsthumaniora koos: “Ze zegden me wel dat het leven niet gemakkelijk zou zijn, maar op dat moment trek je je daar niets van aan en ga je ervoor.” Vandaag heeft Aydoslu, zoals wel meer Gentse kunstenaars, een atelier bij Nucleo, ondergebracht in de oude Veeartsenijschool - zolang dat nog duurt.
Aydoslu begon haar hogere opleiding met vrije grafiek aan KASK in Gent (nu School of Arts van HOGENT en Howest). Na twee jaar begon het te dagen dat de aanpak haar niet echt lag: “Je moest een concept hebben vooraleer je begon te werken, bij mij gaat dat juist andersom. Daar ben ik dus wat op afgeknapt.” Ze zette toch door en deed het tweede jaar uit, maar het knagend gevoel bleef. Ze hoorde van een vriend dat het er in de richting schilderkunst helemaal anders aan toeging en besloot om die weg in te slaan. Ze kreeg er onder meer les van Ingrid Castelein (1953), Paul Casaer (1967) en Vincent Geyskens (1971).
De koerswijziging bleek een vruchtbare zet: “Daar heb ik echt mijn draai kunnen vinden omdat er werd vertrokken vanuit de praktijk, vanuit schilderen naar waarneming. Je moest geen grote verhalen of grote ideeën hebben vooraleer je kon beginnen. Ik kon gewoon kijken en vanuit het maken vond ik mijn weg: door de keuze wat je schildert en hoe je schildert ontwikkel je je eigenheid.”
De kiem voor haar latere werk werd hier gelegd: “In het tweede jaar begon ik al ruimtelijk te werken, in het proces, zonder al te veel na te denken.” Aydoslu bediende zich van andere materialen in haar werkproces en merkte dat ze eigenlijk veel meer geïnteresseerd was in de opbouw van een beeld dan in de illusoire weergave ervan. En hoewel haar docenten met vragen zaten, lieten ze ruimte voor haar onderzoek. “Dan heb ik redelijk vlug de drager achterwege gelaten en daarna het werk ook van de muur gehaald. Eerst waren er de uitsteeksels op een drager op een muur om later stilaan de ruimte zelf te veroveren.”
Ook verf stond gaandeweg ter discussie: “Als je met materie bezig bent, met de opbouw van een beeld, dan wordt verf een beetje een onlogische toevoeging, als een soort esthetische laag die niet meer functioneel is. Er is wel nog kleur omdat het materiaal een kleur heeft en bewust gekozen wordt, ook omwille van die kleur en de materialiteit. Het toevoegen van verf is daarom eigenlijk weggevallen en daar werden ook wel grapjes over gemaakt.”
Eigen beeldtaal
In die tijd bestond haar materiaal uit wat ze vond. Pas mettertijd ontdekte Aydoslu de mogelijkheden van gips: het werken met mallen is niet iets wat je in de afdeling schilderkunst leert. Hoewel ze in het vierde jaar de beeldhouwer Peter Rogiers (1967) als mentor koos, ontmoetten ze elkaar maar een paar keer en met de beeldhouwklas was er amper contact. “Enerzijds vind ik dat wel jammer. Technische vaardigheden bieden meer mogelijkheden, maar anderzijds ben ik net daardoor zeer rare dingen gaan doen en heb zo een eigen beeldtaal ontwikkeld.”
In 2012 studeerde ze af: “Het is dan dat je ineens doorhebt waarvoor men je heeft gewaarschuwd … Ik had voor mezelf uitgemaakt dat ik vooral werk wilde maken en heb een job in de horeca gezocht en een atelier gehuurd.” Dat eerste atelier was in de oude bibliotheek aan de Ottogracht in Gent, vervallen en ijskoud in de winter. Later verhuisde ze naar het ooit gerenommeerde hotel Sint-Jorishof, waar toen tijdelijk kunstenaars konden intrekken en door hun aanwezigheid krakers afschrikten. Aydoslu bleef aan het werk, maar leerde ook de eenzame kant van het kunstenaarschap kennen.
Bij toeval kwam haar vroegere docent Vincent Geyskens opnieuw op haar pad en moedigde haar aan om haar kandidatuur te stellen bij het HISK. Het Hoger Instituut voor Schone Kunsten, waarvan de subsidies op kortzichtige wijze werden stopgezet, gaf de mogelijkheid aan kunstenaars om gedurende twee jaar vrij te werken in een eigen atelier en om feedback te krijgen van befaamde kunstenaars en curatoren. De omgeving en het geoliede systeem bleken een gedroomde mogelijkheid, en ook een intense periode met gastdocenten met uitgesproken meningen. Aydoslu, vol tomeloze energie, verdeelde haar tijd tussen werk maken, feedback verwerken om tot eigen conclusies te komen en haar job in de horeca.
En dan, na die hevige periode, ging de bal aan het rollen. Ze studeerde in 2015 af aan het HISK en kreeg uitnodigingen om deel te nemen aan tal van projecten en tentoonstellingen in binnen- en buitenland – nogmaals een indicatie van de uitstekende werking van het HISK. Zo kreeg ze in 2016 een residentie in de Salzburger Kunstverein, en werkte ze zowel mee aan Coup de ville in Sint-Niklaas als aan een project van Stella Lohaus in de Lange Leemstraat in Antwerpen. In een tentoonstelling bij de vrienden van het S.M.A.K. in 2019 mocht ze zich solo bewijzen en ze kreeg een lesopdracht bij de beeldhouwers van Sint-Lucas Gent en aan de academie van Antwerpen. “Veel studenten zijn te weinig inventief, ze krijgen technieken aangeleerd en ze hanteren die, maar ze denken niet aan wat daarnaast mogelijk is.”
Een tentoonstelling als een scenario
Het nabootsen van de werkelijkheid boeit Aydoslu niet. Ze schept liever haar eigen werkelijkheid op experimentele wijze. Begrippen als schaal, eenheid tegenover herhaling en veelheid, continuïteit versus breuk keren dikwijls terug. Vandaag werkt Aydoslu minder met materialen die ze vindt en voegde ze papier-maché. en ook kurk toe aan haar arsenaal.
Ze vond met haar werk een onderkomen bij de galerie Fred & Ferry in Antwerpen. Frederik Vergaert, een van de initiatiefnemers van deze galerie, volgt haar werk al van haar HISK-periode, bood haar destijds een residentie aan in Lokaal 01 (ondertussen verdwenen) en blijft haar volop steunen.
Voor haar jongste expo bij Fred & Ferry kreeg ze een residentie in het Museum Folkwang in Essen, een samenwerking tussen het museum en de Neuer Essener Kunstverein. “Ik wou eigenlijk vooral in de hoogte werken. Ik ben eerst in de stad gaan rondwandelen, hierin vind ik mijn inspiratie. Ik observeer ook veel als ik met de trein reis, ik kan dan door het voorbijglijdende landschap kijken en dat als een soort scenario ervaren. Zo maak ik ook een tentoonstelling als een gegeven waarin je rondloopt en beweegt en deel gaat worden van een scenario. Dat is dus totaal het tegenovergestelde van een schilderij waarvoor je plaatsneemt. Je mag niet lui zijn als je naar een beeldententoonstelling komt.” Voor het eerst gaf ze titels aan haar werken en gebruikte simpelweg de namen van de straten waar ze inspiratie vond - die bleken nadien vooral naar vrouwen genoemd te zijn. Terwijl ze in Duitsland verbleef, deed ze ook een project in Pescara, wat nu tot een solotentoonstelling heeft geleid die ze in situ vormgaf. Maar deze keer overdacht, met een plan. Door haar installatiepraktijk legt Aydoslu verbanden tussen wat zich buiten bevindt en de expositieruimte binnen. Texturen van materialen komen op heftiger wijze tot uiting dan dat ze dat buiten zouden doen, sommige vormen worden dwingender of net andersom. Wandelen en verkennen blijven primordiaal voor Leyla Aydoslu, als realitycheck, of als antidotum tegen de digitale beelden waarmee we voortdurend overstelpt worden.
Tentoonstelling
- Spazio Sei (Fondazione Zimei) - Pescara - oktober 2024
- Art Cologne - november 2024
- Duotentoonstelling met Kasper De Vos in Bilbao - 2025