Leen Van Tichelen neemt me mee door het huis en de tuin naar haar atelier, een droom voor een kunstenaar, met ruimte voor stockage en ruimte om te werken en te praten. De gashaard zorgt voor een aangename warmte net zoals het gesprek.
Leen Van Tichelen - Recycleren, stapelen, tekenen, nooit stoppen met creëren
De zoektocht begint
Leen Van Tichelen (°1981) is afkomstig van het Antwerpse maar is ondertussen al lang ingeburgerd in het Gentse. Ze komt niet direct uit een artistieke omgeving alhoewel haar grootmoeder goed kon tekenen en na de dood van haar man heel veel aquarelleerde. Leens moeder stond wel open voor Leens interesses en stimuleerde haar en zo kon ze van jongs af naar de tekenschool in Brasschaat waar ze woonden. Ze noemt zichzelf een buitenbeentje. Tijdens haar secundaire studies volgde ze de richting wiskunde-wetenschappen, ze studeerde graag en volgde daarbij lessen aquarel in een privé-opleiding. Ze was er zowat de enige tiener in een gezelschap van oudere dames en heren.
Na het secundair volgde er een ‘open jaar’ aan de Leuvense universiteit, die mogelijkheid bestaat nu niet meer. Het was een jaar waarbij studenten die het wat moeilijk hebben om een keuze te maken, naast een reeks lessen in de filosofie in contact gebracht werden met andere vakken en richtingen. Het was een interessante en zeer gediversifieerde ervaring. Het jaar daarop verkaste ze van Leuven naar Gent en het was liefde op het eerste zicht. De stad bekoorde haar en ze vond een job in de horeca. Ze schreef zich in voor kunstwetenschappen. De combinatie van job en studie maken dat je je leven op een andere manier organiseert. De gekozen studierichting bleek dan toch niets voor haar te zijn. Ze deed de toelatingsproef en werd aanvaard voor de opleiding schilderkunst aan LUCA (het vroegere Sint-Lucas). Ze kreeg er onder meer les van Patrick Verlaak (°1959), Johan Boutelegier (°1955) en Peter Buggenhout (°1963).
“De eerste twee jaar vond ik het een straffe opleiding,” zegt Leen Van Tichelen. “Dat trio kunstenaars en docenten staat eigenlijk haaks op mekaar, het zijn drie compleet verschillende individuen die elkaar zeer goed aanvullen. Peter Buggenhout was voor mij de meest inspirerende leerkracht tijdens mijn opleiding. Ik heb ontzettend veel van hem geleerd. Hij leert je kijken naar de dingen en hij heeft een kritische geest. Wat ik echt wel gemist heb in de opleiding is de technische bagage, het métier. De nadruk werd erg veel gelegd op de ontwikkeling van een eigen beeldtaal, het verhaal dat je wil brengen, maar ik ben ervan overtuigd dat je basis toch wel erg belangrijk is en dat was toch wel beperkt.” Het is een opmerking die ik wel meer bij kunstenaars hoor, ze worden geacht te schrijven maar ze kennen amper het alfabet. Ze heeft dus heel veel zelf moeten leren en ontdekken. De jongste jaren is heel veel ten goede geëvolueerd in LUCA, onder meer dankzij de huidige, dynamische directeur Wim Lambrecht.
Mijn 15 stukken grond
Leen Van Tichelen studeerde af in 2005 met een reeks tekeningen en abstracte schilderijen in olieverf op doek. Een ervan hangt nog in haar atelier en weet nog steeds te bekoren. Daarna is ze vooral gaan schrijven en tekenen, ze maakte combinaties van tekst en beeld en was vooral heel erg zoekend. Het was een soort van dagboek dat ze op die manier bijhield met vragen als: Wie ben ik? Waar ben ik mee bezig? Wat wil ik tonen?
Ze is redelijk snel na haar studies, in 2007, moeder geworden van een zoon en het jaar daarop kwam de dochter eraan. “De eerste jaren waren intensief, moeder zijn en daarbij het bouwen en verbouwen. In 2007 kochten we ook ons eerste huis en dat hebben we van de kelder tot de zolder verbouwd. Mijn man is van opleiding schrijnwerker en ik bouw graag. We doen dat samen, dat is iets dat ons bindt. Achteraf gezien had ik eigenlijk architectuur moeten studeren, daar heb ik nu wel spijt van.”
Ze heeft in die periode ook een atelier buitenshuis gehad in Sint-Amandsberg. Dat was nogal bepalend voor haar werk. “Er waren geen ramen, dat was enigszins benauwend maar ook mooi en naar binnen gericht. Ik ben er begonnen met op de grond te werken op stucloperkarton.” Dat is het materiaal dat schilders en stukadoors gebruiken om de vloer te beschermen tijdens de werken binnenshuis. Het heeft een groot formaat, er is een witte en een bruine kant aan, soms is het ook voorzien van een laagje aluminiumfolie. Het geeft haar een gevoel van vrijheid en de kans om groter te gaan werken. Het is eigenlijk de start geweest voor al het werk dat ze nu maakt, vertrekkend vanuit die vormen van toen is het verder geëvolueerd.
In een van de ruimten van de Zebrastraat in Gent waar de stichting Liedts-Meesen haar activiteiten ontplooit, hangt een werk dat in die periode (2013) is ontstaan. Mijn 15 stukken grond bestaat uit 15 stukken die ze uit de stuclopers heeft uitgesneden en ingelijst. Ze vormen samen een imposant werk.
Wat later is ze verhuisd naar een atelier van Nucleo in het Klein Begijnhof in Gent. En ook dan is het merkwaardig hoe de ruimte waarin ze werkte haar creativiteit beïnvloedde. Het is hier dat haar eerste ruimtelijk werk ontstond. Zo maakte ze een reeks werken die letterlijk geprangd zitten tussen de vloer en de zoldering. Houten spijlen worden met behulp van houten restanten tussen de beide uitersten geklemd en bekleed en betekend. Het is belangrijk werk omdat het haar stimuleert om met diverse materialen om te gaan in relatie tot de ruimte. Ze vertrekt van een vorm en zoekt naar diverse variaties binnen de beperkingen die ze zichzelf heeft opgelegd.
Van het zwarte brein en vallende vogels
Leen Van Tichelen bouwde ondertussen een toch wel indrukwekkend palmares op met diverse tentoonstellingen zowel solo als in groep. In 2015 kwam een monumentale reeks van 27 schilderijen tot stand onder de titel BLACK BRAIN. Het zijn werken op bladen met zwarte lakverf en rode acryl. Ze doen inderdaad aan hersenen denken, maar evenzeer aan de bekende Rorschachtest die men in de psychologie gebruikt voor persoonlijkheidsanalyse.
In 2017 werd ze door Wim Lammertyn, directeur van het Museum van Deinze en de Leiestreek (Mudel) uitgenodigd voor een duotentoonstelling met Thanh Long Lam. In de opstelling zijn het in feite twee solotentoonstellingen. Ze toonde er veertig tekeningen en een grote ruimtelijke installatie. De tekeningen onder de titel Ten birds falling down in four different ways hingen in een lange reeks naast elkaar aan de wanden en lieten de bezoeker van de ene naar de andere lopen als onder lichte dwang, bijna in trance. Het zijn tekeningen die uitgever Johan Velter in een tekst omschrijft als “consciëntieus, geduldig”, die doen denken aan draden die rond nagels gewonden worden of aan kantwerk. Het zijn haarfijne tekeningen die als het ware de evolutie van de vlucht van een vogel van moment tot moment weergeven. De beweging van het vallen, het zweven en het opgetild worden door warme luchtlagen, het zit er allemaal in en het noopt de attente kijker tot een bijna meditatieve aandacht.
De ruimtelijke installatie V L U C H T is dan bijna het tegendeel. Ze verdeelt de grote ruimte in twee door een wand op te trekken in stucloperkarton die langs beide zijden van de ruimte uitwaaiert over de vloer als een grote collage. Het zijn nog stukken van de ondergrond waarop vijf jaar intensief is gewerkt in Sint-Amandsberg. Ze gooit niets weg, ze is als een pionier van de recyclage.
Van beton tot textiel
In 2018 werd er opnieuw verhuisd, al was het eerder gekochte huis nog maar net afgewerkt. Het nieuwe optrekje heeft echter een bijzonder groot voordeel: een atelierruimte van formaat achteraan de tuin. Het is de plek waar ik nu te gast ben.
Ook nu diende er verbouwd en aangepast en dat liet haar kennismaken met het maken van beton. Door die praktische omgang met dat materiaal kwam ook nieuw werk tot stand. Er is een blijvende liefde voor het experiment en zo ontstaan sculpturen in gekleurd beton. Ze gaat ook veel werken met plaaster omdat deze materie toelaat om een zeer glad oppervlak te bekomen. Stapelingen vormen hierbij een terugkerend element in haar werk zowel met dezelfde als met diverse materies waardoor er interessante dialogen ontstaan.
Met haar participatie aan de kunstmanifestatie Krasj-6 in Ninove in 2022 wist Leen Van Tichelen het publiek te verrassen met een schitterende en wat overrompelende installatie in een voormalig fabrieksgebouw. Ze is vertrokken van een aantal matrasbeschermers waarvan ze de naden had losgemaakt en het textiel daarna op een kader had gespannen. Ze volgde hierbij de vorm van het losgetornde laken en bekwam op die manier eerder ongewild telkens een kruisvorm. Op die doeken is ze daarna aan de slag gegaan met al de zwarte stoffen die ze liggen had. Zo ontstond een reeks imposante, sterk aanwezige werken die los in de ruimte werden opgesteld. De bezoeker kon nooit alle werken tegelijk overzien, werd in zekere zin gedwongen om te bewegen en zowel het werk als de ruimte te verkennen in een labyrintisch geheel. Het invallende licht zorgde voor scherpe contouren terwijl ook de achterkanten van de werken zichtbaar bleven. Het was een van de sterkere deelnames aan deze geslaagde editie van Krasj.
Dat Leen Van Tichelen niet van het luie type is kan elkeen de facto vaststellen bij het overlopen van haar tentoonstellingen op de website die zij heeft gemaakt, een website die bijzonder veel informatie bevat en toch heel overzichtelijk blijft en gebruiksvriendelijk is. We kijken alvast uit naar haar komende grote tentoonstelling in de Gentse Zebrastraat in het najaar van 2023.