Deze zomer zet de provincie Vlaams-Brabant de "Brabantse Bouwmeesters" in het zonnetje. Via dit cultuurhistorisch project zwaaien de Brabanders zichzelf de lof toe over hun rijk gotisch erfgoed en, goed nieuws, ze laten iedereen daarvan meegenieten. Want wie wil er niet luisteren naar "Verhalen uit de late middeleeuwen" ?
Kunst in de openbare ruimte: Wat Brabantse bouwmeesters ons te vertellen hebben
Het evenement "Brabantse Bouwmeesters. Verhalen uit de late middeleeuwen" loopt van 22 mei tot 26 september. Het initiatief van de provincie Vlaams-Brabant is duidelijk niet bedacht om enkel maar de selecte groep van architectuurfreaks te boeien. Bert Van Kerckhove van de Dienst Cultuur, gepokt en gemazeld in het toeristisch bedrijf, benadrukt de gelaagdheid van het project : "Het is de bedoeling om het gotisch patrimonium dat in Vlaams-Brabant rijk vertegenwoordigd is op een zo levendig mogelijke manier tot zijn recht te laten komen, liefst met een zo breed mogelijke spreiding over het geheel van de provincie. Daarom selecteerden we vier regio's, waaruit vier thema 's zich opdrongen. Zo was het mogelijk telkens weer een eigen animatie te bedenken."
Praktisch gezien mondde deze denkoefening uit in een opdeling van de provincie in vier gebieden die in evenveel brochures beschreven worden. Telkens focussen de auteurs op een aantal markante gebouwen, met bijzondere aandacht voor de plaatselijke eigenheid, de materiaalkeuze, devotieaspecten die in de middeleeuwen van doorslaggevend belang waren, zonder binnen dat geheel het hedendaagse aspect uit het oog te verliezen.
Vier regio's met specifieke blikvangers
Bert Van Kerckhove: "De keuze van de regio's zal veel duidelijk maken: De Demerstreek, de Getestreek, Halle en omgeving, Leuven. In elk van die streken zijn er gebouwen waar we niet naast kunnen kijken met daarnaast andere aspecten die het toelichten waard zijn. Wij nemen even de brochure rond de Demerstreek door. De term brochure is misschien misleidend. Het is een keurig druksel van een veertigtal pagina's, overvloedig en degelijk geïllustreerd. De teksten zijn niet in de eerste plaats als leidraad voor het bezoek aan één bepaald monument opgevat. Het zijn korte studies, soms algemeen, soms monografisch, over de hoofdthema's en over representatieve voorbeelden ervan op het terrein.
De anekdotiek onder de vorm van plaatselijke legenden wordt uiteraard niet vergeten. In concreto is het meest in het oog springend element in de Demerstreek het gebruik van ijzerzandsteen. Logischerwijs verklaart de brochure dus in eerste instantie de eigenheid van dit bouwmateriaal in een artikel over 'Bouwen in Distiaan ijzerzandsteen'. Op tijd en stond krijgt de lezer uitleg over de fameuze speklagen en komt hij te weten waarom het gebruik van de donkerbruine steen tot dit gebied beperkt bleef. Het tweede hoofdthema is dat van de donjons. De Demerstreek kan er prat op gaan dat het ten minste drie van deze prestigieuze bouwsels bezit. De beschrijving blijft niet beperkt tot de bouwgeschiedenis, maar verklaart ook het gebruik van de diverse verdiepingen, in zoverre die nog na te gaan is. De binnenkant bood alvast veel meer mogelijkheden dan de massieve buitenkant laat vermoeden. De wijnteelt is het derde thema. In de late middeleeuwen was dit een belangrijke economische realiteit in de streek. Er werden zowel rode als witte wijnen geproduceerd: geen grote crus, gewoon eerlijke landwijnen met zelfs enkele plaatselijke benamingen. Ook ondergang en heropleving van de wijnbouw komen aan bod, de sporen ervan aangewezen.
Het ene verhaal brengt het andere mee. De Onze-Lieve-Vrouwekerk van Aarschot is één van die voorbeelden van veelvuldig gebruik van zandsteen, maar hier is ook het prachtige schilderij van de 'Mystieke Wijnpers' te bewonderen, waarin de verwijzing naar de plaatselijke wijncultuur aan de typische laat middeleeuwse sacramentsdevotie gekoppeld wordt. Andere blikvanger van de kerk van Aarschot is het prachtige doksaal dat het hoogkoor van de rest van de kerk scheidt. De afschermfunctie was reëel: het ging hier om een kapittelkerk en het koor-officie van de zetelende kanunniken moest onverstoord kunnen doorgaan. Er volgt een woord uitleg over de functie van een kapittelkerk en hoe die in het gebouw afleesbaar is.
Het wonen in een middeleeuwse stad is een realiteit die vandaag nog sporen heeft nagelaten. Vooral in Diest worden die nagegaan. Om maar iets te noemen: refugiehuizen en huisnamen, wat hadden die te betekenen? Niet elk gebouw kan aan een diepgravend onderzoek onderworpen worden. Daarom is achterin de publicatie een veertiental interessante gebouwen, opgetrokken in ijzerzandsteen, kort beschreven. Twintig degelijke artikels over uiteenlopende onderwerpen in die ene brochure! Goed gewerkt. De andere gebieden leggen uiteraard andere klemtonen. Kenmerkend voor de Getestreek is het gebruik van de Gobertangesteen, al dan niet in combinatie met kwartsiet. Retabels zijn de pronkstukken van een aantal kerken. Denken wij in de eerste plaats aan laatgotische kleinoden die uiteraard uitvoerig aan bod komen, dan wordt eveneens met een frisse blik gekeken naar neogotische retabels. Al zijn ze minder populair, toch zal blijken dat zij ook stof voor een boeiend verhaal leveren. Hetzelfde geldt voor de studie van de oude stadsrekeningen van Zoutleeuw. Het bruisend economisch verleden van het kleine stadje komt zo opnieuw tot leven. Aan de heel andere kant van de provincie ligt Halle met zijn uitlopers naar het Zoniënwoud en het Pajottenland.
De basiliek is de kern van de Mariaverering, met zijn devotie, processies en bedevaarten. De intense renovatie die de kerk momenteel ondergaat, biedt ook de gelegenheid om over dit thema uit te weiden, meer bepaald over de negentiende-eeuwse aanpak daarvan. Het nabijgelegen Alsemberg is daar een mooi voorbeeld van, evenals het kasteel van Gaasbeek. Doorgaans zijn we ons hiervan te weinig bewust, maar achter de soms ver doorgedreven interpretaties schuilt een filosofie die het bestuderen waard is. De tastbare sporen zijn van de gebouwen afleesbaar. Naast de oorspronkelijke Balegemse zandsteen en kwartsiet doen Euvillesteen en petit granit via restauraties en verbouwingen hun intrede.
Brochure vier behandelt één plaats: Leuven. Ondanks de verwoestingen tijdens beide wereldoorlogen is de laatgotiek in Leuven sterk tegenwoordig. De hoofdgebouwen van de stad zijn middeleeuws: het stadhuis, de Sint-Pieterskerk en de universiteitshallen. Het thema van de verhalen die zij te vertellen hebben dient zich vanzelf aan: gebouwen en hun functie.
Bert Van Kerckhove: "Uiteraard is het aanbod niet tot die vier regio's te beperken. Daarom plannen wij een vijfde brochure met als thema het landelijk erfgoed. Dat is natuurlijk veel meer verspreid. Bij wijze van spreken kun je zeggen dat haast elk dorp een gotische of neogotische kerk heeft."
Animaties 'up de manier van Brabant'
De animatie concentreert zich op de vier kerngebieden. Bert Van Kerckhove: "De evenementen sluiten zoveel mogelijk aan bij de pronkstukken uit ons aanbod. Er zijn wandelingen, geleide bezoeken en concerten, maar ook optredens die we toch op en top eigentijds mogen noemen. Alles wordt zo opgevat dat het binnen één dag kan beleefd worden, globaal gezien tussen 13 en 17 uur, met eventueel een uitschieter naar de avond."
Leuven bijt de spits af op zaterdag 22 mei en Halle is de hekkensluiter op 6 september. Het muzikale gamma is erg uitgebreid, van orgel of beiaard tot Coco jr of Raymond. Wandel- en fietstochten laten vroegere processiewegen opnieuw bewandelen. Geleide bezoeken bieden inzicht in de bouwwijze of het materiaalgebruik, in het bekappen van de stenen, in renovatieproblemen.
Brabant buiten de grenzen
Even had ik gedacht dat het thema van het evenement de 'Brabantse gotiek' zou zijn, maar de term blijkt niet meer van toepassing, spijtig voor wijlen Stan Leurs, professor Lemaire en enkele anderen. Wel bestond er zoiets als bouwen up de manier van Brabant, een term die terug te vinden is in het contract uit 1542 voor de bouw van het refugehuis van de abdij van Herkenrode te Hasselt. Hiermee werd bedoeld een bouwwijze met alternerende lagen van baksteen en natuursteen. Maar deze vorm van laatgotiek kan toch moeilijk tot het territorium van de huidige provincie Vlaams-Brabant beperkt worden.
Bert Van Kerckhove: "In eerste instantie werd natuurlijk gedacht aan het uitgestrekte gebied van het vroegere hertogdom Brabant, dus met inbegrip van Antwerpen en Noord-Brabant en met uitlopers naar Oost-Vlaanderen en Henegouwen, maar in de praktijk was dat niet haalbaar. De samen werking wou niet vlotten. Spijtig, maar het is zo. Gelukkig werkt Brussel goed mee en zorgt de Erfgoedcel van de Vlaamse Gemeenschapscommissie daar voor een eigen volwaardig programma. "Enkele van de voornaamste gotische kerken komen aan bod via rondleidingen, maar niet enkel in de binnenstad. Er is aandacht voor de oude kerk op het kerkhof van Laken en ook voor de machtige kerk van Anderlecht. Binnen de vijfhoek spitst de animatie zich toe op de site van de Koudenberg, met onder meer fietstochten van Pro Velo.
Klare wijn
'Brabantse bouwmeesters' zijn dus de ongewilde vedetten van dit opzet. Maar zullen wij ze nu beter kennen? Het is inderdaad niet zo dat de kerkenbouwers uit de middeleeuwen per se anoniem wilden blijven. We weten wie het stadhuis van Brussel gebouwd heeft, of de kathedraal van Antwerpen. In de brochures komen nog meer namen van bouwmeesters aan bod. Heel veel wijzer worden we toch niet, want over hun leven is bitter weinig bekend. Over de schitterende gebouwen die zij nalieten worden we des te beter geïnformeerd.
Ook worden ongenadig een aantal mythes doorprikt, maar dat moeten we erbij nemen. Laten we daarom afsluiten met een aantal droevige vaststellingen. Neen, de 'steenen muur' op de kam van de Wijngaardberg te Wezemaal is geen overblijfsel uit de middeleeuwen; hij is geen twee honderd jaar oud. De speklagen op de Ter Heidentoren te Rotselaar zien er mooi en authentiek uit, maar ze werden er pas in de negentiende eeuw op aangebracht en zijn dus een historische vergissing of vervalsing (schrappen wat niet past).
Neen, 'den Testeleer', ooit een typische wijntje uit Testelt, is al eeuwen niet meer te verkrijgen. Neen, het kasteel van Gaasbeek heeft er vóór de romantiek nooit als een half-renaissance lustslot uitgezien. Het riante binnenhof met symmetrische plantsoenen is een creatie uit de negentiende eeuw; hier lag waarschijnlijk een halfduister binnenplein in de schaduw van hoge torens en weergangen.
Wie deze ontgoochelingen aankan, zal ongetwijfeld genieten van de verhalen van die Brabantse bouwmeesters.