Okv.be-redacteur Sven Sabbe schuimt de Vlaamse muziekgeschiedenis af naar samenwerkingen tussen muzikanten en kunstenaars die onvergetelijke platenhoezen hebben opgeleverd. Deze editie: Rinus Van de Velde en Raymond van het Groenewoud.
KLANKKLEUR - De Laatste Rit
Tien jaar geleden. Raymond van het Groenewoud wandelt het atelier van Rinus Van de Velde binnen. Hij heeft net de opnames van zijn twintigste studioalbum De Laatste Rit afgerond, en is op zoek naar een passende hoes. Hij is hier op aanraden van zijn producer Tom Van Laere, binnen muziekkringen beter gekend als Admiral Freebee. Diens broer Tim, de galerist en ‘ontdekker’ van Van de Velde, had hem even daarvoor kennis laten maken met zijn werk.
Het atelier staat bomvol gigantische houtskooltekeningen, die deel uitmaken van een serie werken voor van de Veldes eerste solotentoonstelling in Tim Van Laere Gallery. De tekeningen zijn groots, op mensenmaat. Je kan ze niet in één oogopslag bevatten. Ze dwingen je om stil te staan en alle details in je op te nemen.
Op basis van foto’s die hij vond, schetst Van de Velde een fictief verhaal waarin hijzelf de hoofdrolspeler is. Het zijn eenzame taferelen, waarin de kunstenaar en zijn atelier centraal staan. Mijmeringen over die plek, met voor buitenstaanders mythische allures, sijpelen door in tekst en beeld.
Terwijl Raymond door het atelier struint, botst hij haast intuïtief op After I Had Gone, het werk dat op de hoes belandt. “Er is niet zo’n celebraal waarom”, verklaart Raymond enkele jaren geleden. “Ik stond in zijn atelier, had een ruime keus uit zijn voor mij aantrekkelijk werk, en kwam wellicht simplistisch uit op het werkstuk waar een muziekinstrument in verwerkt zat. Ik las er iets vermoeids in, wat mij samen leek te gaan met het begrip ‘de laatste rit’.”
Hoe het ook zij, er komen toch gelijkenissen naar voren tussen de muziek en het hoesbeeld. De melancholie van de kunstenaar komt terug in de teksten van van het Groenewoud. In openingsnummer Aan De Meet klinkt het bitterzoet:
Ik heb zowat elke rit verloren
En toch denk ik: ik ben gereed
Want als je sterft word je herboren
Ik zal zo blij zijn aan de meet
In Goeiemorgen oude rotkop kijkt hij letterlijk in de spiegel.
Niet vergeten, nooit vergeten
dat de liefde altijd blijft
Muzikaal is van het Groenewoud niet meer de spring-in’t-veld die we kennen van Liefde Voor Muziek of Meisjes. De muziek klinkt introspectief, met een vaak minimale bezetting. De melancholische terugblik uit de teksten keert terug in de instrumentatie. Evengoed gaat het tempo omhoog, om het leven te vieren, maar in het algemeen is de toon bitterzoet.
Er wordt vooral ruimte gelaten voor de ondertussen breekbare stem van Raymond, en voor zijn teksten. Dit botst aanvankelijk met het idee achter After I Had Gone. Van de Velde is via zijn fictief alter ego op zoek naar wie hij is, wat zijn rol als kunstenaar is, terwijl van het Groenewoud net berusting vindt.
Terwijl het beeld ons de actie toont, is er de muziek die op diezelfde actie terugkijkt. Van de Velde heeft het werk niet gemaakt met de retrospectieve bril waarmee van het Groenewoud de tekening bekijkt, maar creëerde een beeld dat meteen begrepen werd. Voor de kunstenaar nog een vraagstuk, voor de muzikant een herkenningspunt.
Luister & kijk
RAYMOND VAN HET GROENEWOUD - DE LAATSTE RIT (2011)
RINUS VAN DE VELDE - AFTER I HAD GONE (2011)