Bij de eerste aanblik is dit schilderij van Karel Appel vreemd en verward, een picturale chaos waar niets onmiddellijk herkenbaars thuishoort, doch het werk is kleurrijk, heftig en opwindend, het houdt het oog in de ban.
De kleur boeit door haar primair geweld en door haar dubbele tegenstelling tussen de warme kleuren roodgeel en de koude blauwen enerzijds en tussen wit en zwart anderzijds.
De kleur heeft een psychische inhoud en een symboliek. Delacroix, Kandinsky e.a. hebben daarover heel wat geschreven.
Zo is volgens Kandinsky het geel de typische aardse kleur en als dusdanig de kleur van het bewuste en concrete, het rood de kleur van energie, intensiteit, macht en mannelijke maturiteit, terwijl het blauw als typische hemelse kleur behoort tot het subjectieve, het onbewust en de droom.
Rood, geel, blauw: de drie hoofdkleuren vormen bij K. Appel contrasten, felheid, uitbarsting, kreet in verf. Doch niet enkel de kleur, ook de vorm is bij de eerste blik verward. En nochtans... Enerzijds zien wij brede onregelmatige vlekken: rood, zwart, blauw. De variëteit der kleuren wordt hier herleid tot de twee uitersten gescheiden door zwarte omtrekken die de kleur verhevigen. Verder zijn er onrustige en grillige vlekjes, linten en stoeiende lijnen in geel en wit, dan weer in rood en blauw. Zij breken de brede kleurenvlakken en bewegen zich in vlugge en nerveuze kleurannotaties vanuit de rechter benedenhoek in schuine opwaartse bewegingen naar de rustige blauwzwarte vlekken in de linker bovenhoek. Een tweede beweging begint van de rechter bovenzijde langs een rode diagonaal naar de rode punt van de pijl in de linker benedenhoek. Daar stuwt een gele wand de rode middenmassa weer opwaarts.
Men merkt stilaan dat de blijkbare chaos van kleur en vorm in feite een vorm en kleurdynamiek is die op een geordende wijze verloopt. Deze op en neergaande dynamiek verwekt de mobiliteit van het oog dat daardoor eerst langzaam tot de ontdekking komt van de vorm. Zo zien wij nu in het rood middenfiguur een kop met witte profiellijn en een door zwarte vlekjes aangeduid oog. Op het hoofd een hoedje met rode en gele kleuren en linten die zweven in de blauwe ruimte. In de rode punt van de pijl onderaan merken we een witte en een blauwe hand.
Onderaan rechts wellicht een vogel met blauwe, gele en rode veren. Uit de chaos doemt aldus een vreemd rood wezen op in voorover gebogen houding te midden van drie verschillende blauwe velden: in de linker bovenhoek nachtelijk en gelijkmatig blauw, in de rechter bovenhoek onrustiger en door witte lijnen verhelderd dagblauw en in de rechter benedenhoek geschakeerd door witte en gele spiegelbeelden het gebroken blauw van zuidelijke meren.
Een drukdoend, bezeten, op- en neergestuwde demon, mens en vogel, vreemd en vertrouwd, die tussen hemel en water zweeft en naar de gele aarde duikelt grijpend met onwezenlijke droomhanden : wit en blauw.
Chagall is niet veraf.
De titel van het schilderij: 'Vliegende Man'. Het had ook een andere titel kunnen zijn, zoveel benamingen als het voor U en mij anders zijn kan.