Trein en bus brachten me naar een onopvallende kerk in West-Vlaanderen, rondom gesluierd met steigers. Nooit eerder was ik in Deerlijk geweest en nooit eerder had ik van Sint-Columba gehoord. Sint-Rochus, Sint-Clemens, Sint-Jan de Doper, Sint-Willibrordus: dat waren de typische patroonheiligen van kerken uit mijn kinderjaren. Mijn onwetendheid was niet verwonderlijk. Er zijn maar twee Sint-Columbakerken in heel België: die van Deerlijk en die van Soulme in Namen.
Het duifje en de berin
Als een volkssprookje
De Sint-Columbakerk van Deerlijk staat de hele week gastvrij open voor belangstellenden en de bezoeker stuit binnen op een even aandoenlijk als informatief topstuk van de Vlaamse Gemeenschap: het Sint-Columbaretabel. Een heerlijke poppenkast uit de zestiende eeuw, waar in tien fijn gesneden taferelen het leven en lijden van de heilige Columba wordt samengevat. De captatio benevolentiae van de beeldsnijder mag er wezen: linksboven in het eerste tafereel zien we de mooie zestienjarige Columba naakt in de doopvont. Ze bekeert zich tot het christendom in de stad Vienne en dat zal haar duur te staan komen.
Columba (‘Duif’of ‘Duifje’ in het Latijn) werd in 595 voor het eerst vermeld als een martelares, die men op 31 december van oudsher herdacht in de Franse stad Sens. Ze zou geleefd hebben in de derde eeuw en ze was dus een echte Gallo-Romeinse. In de tweede nis van het retabel is te zien hoe Columba bij keizer Aurelianus wordt gebracht en zich voor haar geloof moet verantwoorden in het gezelschap van talrijke geleerden. Op haar vingers telt ze haar argumenten om christen te zijn. In de derde nis steekt de keizer een tandje bij: hij biedt Columba de hand van zijn zoon Aurelius aan, indien ze het christendom wil verloochenen. (De opvatting dat Aurelianus tijdens zijn korte en bekwame heerschappij van 270 tot 275 christenen vervolgde, lijkt echter grotendeels propaganda te zijn van latere christelijke auteurs.) Columba wijst het aanlokkelijke voorstel af en in de vierde nis zien we hoe de keizer haar laat opsluiten in het amfitheater van Sens. Een deel van het amfitheater is ingericht als bordeel. In de vijfde nis bidt Columba om gespaard te blijven van verkrachting. De verleider Barusa dringt haar cel binnen met snode bedoelingen, maar een berin ontsnapt uit de kooien van de wilde dieren en vliegt Barusa naar de keel. Columba gebiedt de berin dan om hem te laten leven.
De heilige zou Barusa zelfs in één moeite door tot het christendom hebben bekeerd. De keizer zit intussen ook niet stil. In de zesde nis, linksonder, beveelt hij om Columba uit haar gevangenis te halen. De berin belet dit. Uiteindelijk steken soldaten Columba’s cel in brand, zodat de berin zou wegvluchten. Een regenwolkje blust de brand. De beeldhouwer heeft hier een knappe inspanning geleverd door Columba achter een raamwerk van tralies voor te stellen. Een enkel regenwolkje kan het lot natuurlijk niet afwenden. Columba wordt opnieuw naar de keizer gebracht. In de achtste nis zien we hoe een duivel de keizer influistert om Columba ter dood te veroordelen. In de negende nis voltrekt een beul het vonnis. Hij onthoofdt Columba met een breed zwaard.
Dit zou gebeurd zijn op 31 december 274. De laatste dag van het jaar bleef sindsdien Columba’s feestdag. Ten slotte zien we rechtsonder hoe het lichaam en het hoofd van Columba begraven worden, misschien in het bijzijn van de keizer, maar misschien ook op een later ogenblik. De legende verhaalt immers dat de blinde Romeinse generaal Aubertus zijn gezichtsvermogen terugkreeg door zijn ogen te wassen met het bloed van de martelares, waarna hij haar stoffelijk overschot met gepast eerbetoon liet herbegraven op zijn landgoed. Op deze plaats in Sens bouwde men in de zevende eeuw de Sint-Columba-abdij. Dit brandpunt van Columbaverering is helaas afgebroken aan het eind van de achttiende eeuw.
Het verhaal van Columba klinkt als een volkssprookje en het retabel draagt daartoe bij. Alle wrede ogenblikken in het verhaal worden vertolkt door schattige poppetjes, zelfs de duivel die de keizer het doodvonnis influistert ziet er charmant uit. Wie de verlichting aanknipt, ontwaart resten van kleur, die het retabel in zijn oorspronkelijke toestand nog aantrekkelijker, bonter en vrolijker maakten. De achterwanden zijn diepblauw en hier en daar zien we rood en goud in een kledingstuk of hoed. Tussen de kronkelende gouden takken op de fries onderaan prijken drie schilden met het familiewapen van de schenker: Jan de Costere, heer van Deerlijk omstreeks 1535, toen het retabel vervaardigd is. Hij is samen met zijn patroonheilige, de Heilige Johannes de Doper, voorgesteld in het kleine beeldengroepje op de zuil linksboven. De overige kleine beeldengroepjes stellen taferelen uit het leven van Columba voor. Een groepje is in 1967 gestolen. Rechtsboven is nogmaals de schenker te zien, maar dit sculptuurtje is een toevoeging uit de achttiende eeuw.
Uniek kunstwerk
Het retabel is niet vervaardigd in Antwerpen of Brussel, zoals gebruikelijk, maar in Kortrijk, mogelijk door de beeldsnijder Jan de Meyere. Oorspronkelijk was het kunstwerk ook voorzien van twee beschilderde luiken, waarmee men het kon afsluiten. Die luiken zijn in de loop der eeuwen verdwenen. In 1988 onderging het hele retabel een zorgvuldige restauratie in het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium in Brussel.
Eeuwenlang vereerde men Sint-Columba om genezing te bekomen voor hoofdpijn, oogkwalen of om regen te verkrijgen in tijden van droogte. In Deerlijk wendde men zich in de achttiende eeuw tot Columba voor allerhande kwetsuren, een handige passe-partoutomschrijving van menselijk leed. Pelgrims die op het altaar een retabel zagen in felle kleuren, met sprekende afbeeldingen van voorvallen uit het leven van de heilige, hadden geen woorden nodig om te begrijpen waarover het ging. Je kunt een retabel ook een stripverhaal van eikenhout noemen. Of de Deerlijkse gelovigen wisten dat ze een typisch Frankische heilige voor zich hadden, met tal van Romaanse heiligdommen in Frankrijk én Spanje, is een andere zaak. Nog minder zullen ze beseft hebben dat hun retabel het enige kunstwerk is waarin de hele levensloop van de heilige af te lezen valt. De verering van Columba in Spanje, tijdens de jaren van Arabische heerschappij, leidde overigens tot een levendige literatuur over Columba in het Arabisch. Dankzij Columba is Deerlijk dus verbonden met een zeer vroege periode van de Europese geschiedenis. En net als alle bewaarde Columbaheiligdommen bevat de kerk van Deerlijk, die in haar huidige vorm uit de achttiende eeuw stamt, nog Romaanse elementen, met name de vieringstoren.
Wie nog even in de kerk rondkijkt, vindt daar een merkwaardig schilderij uit de achttiende eeuw, dat Columba voorstelt als keizerin Maria-Theresia, of vice versa. Een plezierig toeval in het jaar waarin de geboorte van de keizerin, driehonderd jaar geleden, druk herdacht wordt. Een negentiende-eeuws beeld stelt Columba voor in pastelkleurige gewaden, vergezeld door haar trouwe berin. Net als het zoveel kostbaarder retabel vertolkt het goed de sprookjesachtige allure van de heilige. Ik vertrok opgewekt naar huis en zal op 31 december aan Columba’s wonderlijke verhaal terugdenken.
Topstuk Vlaamse Gemeenschap
Het staat sinds 2014 op de Topstukkenlijst van de Vlaamse Gemeenschap met volgende motivatie: “Dit retabel is zeldzaam in zijn iconografie: de legende van de Heilige Columba. Deze heilige was van Spaanse afkomst en liet zich dopen in het Franse Vienne. Bij de christenvervolgingen door keizer Aurelianus werd zij in 274 opgesloten en onthoofd. Dit retabel is in een onberispelijke toestand bewaard en heeft een grote artistieke waarde. De oorspronkelijke polychromie, voornamelijk in de carnatie, werd vrijgemaakt.”
Literatuurlijst
- AA.VV., De Sint-Columbakerk van Deerlijk: gebouw, patroonheilige, kunstschatten en relieken, Deerlijk, 1992
- Agentschap Onroerend Erfgoed 2016: Parochiekerk Sint-Columba
Praktische informatie
Sint-Columbakerk, Kerkplein 19, 8540 Deerlijk - Open: maandag t.e.m. zaterdag van 9.30 tot 16 uur, zondag van 7 tot 12 uur