Het is er fijn wandelen in elk seizoen, tussen bomen en sculpturen van de voorbije eeuwen. Er worden ook meermaals per jaar kwaliteitsvolle tijdelijke tentoonstellingen georganiseerd. Toch is iets meer dan tachtig procent van de vaste collectie van het openluchtmuseum Middelheim verborgen in depots: beelden die niet buiten kunnen staan, te klein of te kostbaar zijn. In oktober opende het Middelheim, dat sinds 1951 bestaat, een nieuw collectiepaviljoen, waar een selectie van vijftig werken uit de verzameling nu wél permanent te zien is.
Het begin van een nieuw Middelheim
Trager kijken
We worden in het nieuwe collectiepaviljoen rondgeleid door Sara Weyns, directeur van het museum, en Veerle Meul, hoofd collecties. “Dit gebouw van architect Stéphane Beel leende zich eigenlijk niet tot een ideale bewaring van de collectie,” zegt Meul. “We hebben dat aangepakt: nu biedt het de perfecte klimaatcontrole, UV-werende ramen en een goede beveiliging.” Het paviljoen heeft verschillende delen, die weliswaar open met elkaar verbonden zijn. Bij de ingang en tot halverwege staan vijftig sculpturen boven, naast en onder elkaar opgesteld op metalen rekken en in vitrinekasten met een lichte structuur. “We streven naar een flexibele scenografie, met veel beweegbare onderdelen, zodat we de werken gemakkelijk kunnen verplaatsen,” vertelt Weyns. Meul vult aan: “Het doet denken aan een typische depotstructuur. Op deze manier is er ook geen hiërarchie tussen de werken. Een indrukwekkend beeld van de onbekende Hongaarse kunstenaar Rezsö Berczeller krijgt bijvoorbeeld meer aandacht dan dat van Giacometti.”
Achterin het paviljoen is een ruimte behouden voor één werk dat in een wisselende presentatie geactiveerd wordt. “Deze installatie van Michel Françcois was in het depot verpakt in verschillende dozen en pakjes,” vertelt Meul. “Samen met de kunstenaar hebben we het hier ter plaatse uitgepakt en geïnstalleerd. Het wordt nu actief getoond, samen met twee andere werken, die zijn visie op beeldhouwkunst versterken. Voor François is de basis van sculptuur simpelweg het opvullen van leegtes en het creëren van holtes. Zijn installatie Résidence Terrestre houdt het midden tussen ‘loisir et survie’ – tussen hutjes van straatkinderen die hij in São Paulo zag en een ballenkraam.”
“Hier willen we innoveren door de bezoeker heel bewust naar dit werk te laten kijken,” zegt Weyns. Er zijn slow art rondleidingen voor groepen, waarbij een uur of langer enkel wordt gepraat over dit ene werk. Er staat ook een digitale console, waarop mensen vragen kunnen invullen. “Elke vraag doet je wat meer over het werk nadenken,” legt ze uit. “In een eerste gedeelte polsen we naar je associaties – welke kleuren en vormen zie je? Vervolgens krijg je enkele vragen die ingaan op je waardering van het werk. Het resultaat toont hoe je naar deze en andere kunst kijkt, maar geeft ook aan welke andere sculpturen in het park jou mogelijk aanspreken. Met dit anonieme systeem doen we ook onderzoek naar ons publiek: hoe kijken zij naar de werken in het museum en waarom?”
Waardering
“Het selecteren van deze vijftig kunstwerken was een lang en intensief proces,” vertelt Meul. “We hebben een collectieparlement samengesteld, die gezamenlijk een waardering van de collectie maakte. We nodigden telkens twee deelnemers van zeven partijen uit: interne medewerkers, onze bezoekers, kunstenaars, researchers, museumvrienden, vertegenwoordigers van andere Vlaamse collectie en internationale stemmen. Met hen zaten we rond de tafel en gingen we een proces aan dat kadert binnen het waarderingsonderzoek van FARO, het Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed.
We vroegen al deze groepen, op basis van vooropgestelde definities en vragen, naar hun waardering van elk werk. Een beeld kan een hogere belevingswaarde of meer informatiewaarde hebben. De kunsthistorische waarde verandert vaak doorheen de jaren. Voor elke kijker is een andere waarde belangrijker, maar het speelt allemaal mee. Zo kwamen tot een eclectische lijst van vijftig werken, die we de komende jaren permanent willen tonen.” De samenvatting van het waarderingsproces voor deze werken is in de vorm van een kort tekstje te lezen op de digitale consoles, die een traditioneel bezoekersgidsje vervangen.
Dat waarderingsproces is niet nieuw: het ontwikkelde sinds de jaren 1970. Het wordt echter weinig toegepast in de hedendaagse kunstsector en meer in de erfgoedsector. Weyns verklaart: “Presentaties of collecties van moderne en hedendaagse kunst ontstaan traditioneel vanuit de visie van één persoon – een conservator die de keuze bepaalt. Wij vinden het belangrijk om samen met alle betrokkenen het museum te maken en kregen voor deze waardering een subsidie van de Vlaamse overheid, als pilootproject. Het idee past perfect bij het Middelheimmuseum: we zijn een vrij toegankelijk, open kunstpark. Iedereen kan hier binnenkomen via een van de negen ingangen, zonder zich ergens te hoeven aanmelden. Die openheid willen we ook in ons beleid doortrekken. Mijn visie is: met meer mensen heb je ook meer kennis.”
Streng collectiebeleid
“Wat het publiek hier ziet, is maar het topje van de ijsberg,’ vertelt Weyns. “Niet alleen bevinden zich nu nog steeds ongeveer 1.600 werken in het depot; we hebben ook een grote collectie maquettes, tekeningen, foto’s en archiefmateriaal. Om de focus duidelijk te leggen op het Middelheim als museum voor beeldhouwkunst, hebben we enkel sculpturen en maquettes overwogen voor het collectiepaviljoen.”
De rest van de collectie bevindt zich nu in een ander depot, een grote loods. Nog steeds zijn de meeste werken te fragiel of te kostbaar om buiten of zelfs in het nieuwe paviljoen te tonen. “Mijn voorgangers verzamelden zeer veel beeldhouwkunst die nooit bedoeld was om buiten te staan,” verklaart Weyns. “Zij waren voornamelijk geïnteresseerd in het bijeenbrengen van een canon. Zij wilden een overzicht van de beste kunstenaars. Zij toonden bovendien veel werken in het Braempaviljoen en de Orangerie, maar die zijn helemaal niet geschikt om kunstwerken langere tijd in onder te brengen.” Zelf focussen Weyns en Meul in hun beleid op buitensculpturen, en dat is wat het Middelheim onderscheidt: “Wij willen ons in de eerste plaats profileren als museumpark.”
“Naarmate de kunstwereld groter en globaler wordt, heeft het steeds minder zin om alleen de grote internationale namen te willen aankopen,” gaat Weyns verder. “De sculptuur is ook opengetrokken en raakt steeds meer aan de domeinen van installatie, land art, videokunst en zelfs performance.” Meul vult aan: “Wanneer je retroactief verzamelt, mis je heel veel. Wij streven nu naar een prospectiemodel. We willen kijken naar de beeldhouwkunst nu: welke kunstenaars verleggen de grenzen van het medium?”
“Het nieuwe collectiepaviljoen is geen eindpunt, maar een begin,” stelt Meul. Ook aan de achterkant van het park zijn namelijk grotere veranderingen gepland. “De collectieopslag willen we uiteindelijk laten evolueren naar een groter en functioneler depot. Daarnaast streven we naar een herontwikkeling van dit deel van het park. Ook van het landschap hebben we een waardering gedaan en niemand vindt dit deel echt geslaagd. De fruitboompjes zijn geen lang leven beschoren en de Craeybeckxtunnel, die hieronder door loopt, zorgt voor veel geluids- en geurhinder. Daar kan, dankzij nieuwe technologieën, binnenkort verandering in komen. Van onze buren, zoals het ziekenhuis, krijgen we vragen naar samenwerkingen. Er zijn nog ontzettend veel mogelijkheden.”
Praktische informatie
Middelheimmuseum - Open: dinsdag t.e.m. zondag – oktober t.e.m. maart: van 10 tot 17 uur – april: van 10 tot 19 uur – mei: van 10 tot 20 uur – juni en juli: van 10 tot 21 uur – augustus: van 10 tot 20 uur – september: van 10 tot 19 uur – Gesloten: maandag - Middelheimlaan 61, 2020 Antwerpen - T 03 288 33 60