In de boekhandel is het vandaag vergeefs zoeken naar proza van Herman Teirlinck. Jammer, want Stefan Van den Bossche overtuigt er ons in de eerste veelzijdige biografie van de auteur van dat sommige titels eerherstel verdienen. Dat geldt zeker voor Zon uit 1906, een bundel essays verwant aan het werk van de Zenneschilder Louis Thevenet. Teirlinck toont zich hierin een meester van de ‘aankondigingskunst’. De critici waren destijds ook niet rijp voor de bijna modernistische wendingen in de roman De nieuwe Uilenspiegel (1920) met daarin misschien wel Teirlincks meest aangrijpende passages. En in het zo goed als onbekende essay Monoloog bij nacht (1956) analyseert Teirlinck zijn schrijverschap: “Ik schrijf omdat ik gelukkig ben.”
Herman Teirlinck 1879-1967 door Stefan Van den Bossche
Artikel